„Operatie Mobilisatie hoeft als club niet zo belangrijk te zijn”
Marcus Spronk (38) is de nieuwe directeur van Operatie Mobilisatie (OM) in Nederland. Zijn doel met de organisatie is opmerkelijk: „Ik hoop dat OM over tien jaar minder belangrijk is geworden.”
Twee weken geleden zat Spronk met zijn vrouw en hun twee kinderen nog in Kaapstad, Zuid-Afrika. Daar brachten ze de achterliggende zes jaar van hun leven door als zendelingen in dienst van OM. Nu wonen ze in Lelystad, waar ze momenteel op zondag een baptistengemeente bezoeken.
Het leven op een zendingsveld was voor hem niet onbekend: Spronk groeide op in Tsjaad, waar zijn ouders namens zendingsorganisatie WEC waren gestationeerd. „Toch was het een niet het gevolg van het ander”, zegt Spronk. „Ik ben lange tijd weggeweest van God. Daardoor weet ik wat voor enorm verschil God kan maken in een mensenleven. Dat heeft ons altijd geïnspireerd in Zuid-Afrika.”
U bent opgeleid als verpleegkundige en werkte in de jeugdpsychiatrie. Wat trekt u in het leiden van OM?
„Vooropgesteld: ik ben geen zakenman, geen manager. We hebben heel goede mensen binnen de organisatie die dat wél zijn. Mijn rol is dat ik mensen inspireer, dat ik een passie heb voor Gods Koninkrijk en de verbreiding daarvan.”
Hoe staat OM er over tien jaar voor, als het aan u ligt?
„Ik hoop dat OM dan minder belangrijk is geworden. Tot nog toe zijn we er sterk op gericht dat mensen die worden uitgezonden, OM’ers worden. Daar is op zich niets mis mee, maar we willen graag naar een situatie dat er veel meer mensen uitgezonden worden – ook mensen die misschien niet passen binnen OM, want het gaat niet om OM als organisatie.”
Hoe wilt u dat bereiken?
„In elk geval door meer verbinding te leggen met andere organisaties, kerken en christenen. Wij willen voor anderen graag een katalysator zijn, zodat ze worden aangemoedigd en begeleid in het proces van uitzending.”