Binnenland
Hulpstichting was redding voor dochter van verzetsman

ORANJEWOUD. Hinke van der Veen-Polet (79) verloor in de Tweede Wereldoorlog haar vader. Ze kreeg steun van de Stichting Friesland 1940-1945, die zeventig jaar bestaat. Die hulp was haar redding, en daar is ze de stichting nog altijd dankbaar voor.

Anja Mast
ORANJEWOUD. Hinke van der Veen-Polet met haar hondje Rose, dat haar wakker maakt als ze nachtmerries heeft. Tijdens die nachtmerries herbeleeft ze nachtelijke beschietingen.  beeld Alex de Haan
ORANJEWOUD. Hinke van der Veen-Polet met haar hondje Rose, dat haar wakker maakt als ze nachtmerries heeft. Tijdens die nachtmerries herbeleeft ze nachtelijke beschietingen.  beeld Alex de Haan

Het gebeurt op 3 mei 1943. De zes jaar oude Hinke Polet wordt met haar broer en zus naar een buurvrouw gebracht. Hun moeder, Hiltje, is plotseling weggeroepen. Bij de buurvrouw mogen de kinderen op de bedden springen, iets wat normaal verboden is. En dan komt mem vertellen dat hun vader, Fokke, er niet meer is. Fokke Polet wordt op 3 mei in zijn woonplaats Noordbergum doodgeschoten vanuit een overval­wagen van de Grüne Polizei.

De veehouder was in de streek een van de leidende figuren van de melkstaking die in mei uitbrak toen de bezetter bekendmaakte dat Nederlandse soldaten in Duitsland moesten gaan werken. Polet was militair tijdens de mobilisatie en weigerde zich nu te melden, een daad van verzet. Hij was op weg naar een vergadering van stakingsleiders, toen de Duitsers hem zagen fietsen en doodschoten.

Zwaar stempel

Op Polets graf staat de toorts van de stichting Friesland 1940-1945. Deze stichting, opgericht op 6 mei 1946, zorgde ervoor dat weduwen en gezinnen van omgekomen verzetslieden (en verzetslieden die invalide waren geraakt) er na de oorlog niet alleen voor stonden. De stichting gaf materiële hulp, vergoedde in sommige gevallen ziektekosten en studies van kinderen en bood vakanties aan. Het geld daarvoor werd bijeengebracht door leden en bij diverse inzamelingsacties. Direct na de Tweede Wereldoorlog werden 327 nabestaanden ondersteund, onder wie 211 kinderen.

De dood van vader Fokke drukte een zwaar stempel op het gezin, zegt Hinke van der Veen-Polet, die tegenwoordig in Oranjewoud woont. „Toen mijn vader overleed, was de fleur eraf in ons gezin. Maar mijn moeder deed haar best om heit en mem voor ons te zijn.”

Direct na de oorlog werd Van der Veen enkele maanden opgenomen in een kindertehuis in Nunspeet voor de verwerking van de gebeurtenissen in de oorlog. Al van jongs af aan voelt ze zich gesteund door de stichting, die gezinnen onder meer op vakantie stuurde naar Ameland.

De Terrorist

De stichting huurde op Ameland vakantiehuis De Terrorist van de Vereniging van Oud-KP’ers. Die vereniging van voormalige Friese verzetsstrijders legde na de oorlog de hand op een stel Duitse barakken op Ameland en maakte ze geschikt als vakantieverblijf. De Terrorist was een geuzennaam, een verwijzing naar het verzet tegen de Duitsers.

Van der Veen vierde er zomervakantie in 1947,1948 en 1949. Een prachtige tijd, vertelt ze. „We kregen er heerlijk eten. Het was gezellig en er werden veel spelletjes gedaan.” Plek voor verdriet was er ook. „Ik kon er huilen. Het voelde er heel beschermd. Ik voelde me veilig. Je was er met lotgenoten, mensen die hetzelfde hadden meegemaakt.”

Hoe goed die vakantie voor het hele gezin was, blijkt ook uit de kaart die moeder Hiltje stuurde aan zoon Jan, in het jaar dat hij er niet bij was. „Het is hier alles zo fijn en mem is echt blij dat ze hier is. We begrijpen elkaar zo goed. En je gevoelt hier dat je niet buiten, maar in de samenleving opgenomen bent. (…) We luieren hier alle dagen, een goeie kuur hè”, schreef ze.

Ook later was de stichting er voor Van der Veen. Dankzij haar kon ze naar het Sinai Centrum in Amersfoort, dat gespecialiseerd is in hulp aan oorlogsslachtoffers. Daar werd vastgesteld dat ze een posttraumatische stressstoornis heeft. Als kind was ze bang dat ze ook haar moeder zou verliezen.

Ook de momenten in de oorlog dat ze het huis uit moest vluchten tijdens nachtelijke beschietingen komen nog terug in de nachtmerries van Van der Veen. Haar hondje, Rose, maakt haar wakker als ze een nachtmerrie heeft.

Redding

Toen Van der Veen een jaar of vijftig was, kwamen de oorlogsgebeurtenissen in alle hevigheid naar boven. Ze stortte in. De zorg die ze vervolgens in Amersfoort kreeg, via de Stichting Friesland 1940-1945, was precies wat ze nodig had. „Dat is mijn redding geweest. Ik weet niet hoe het nu met mij zou zijn als ik die hulp niet zou hebben gekregen. Ik weet ook niet hoe het vroeger met ons als gezin was gegaan zonder de stichting. Zij liet de mensen niet alleen. Ik vind het nog altijd geweldig dat zij na de oorlog voor de vrouwen en kinderen zorgde.”

Nog elk jaar is er een contactdag waarop leden en nabestaanden bij elkaar komen. Van der Veen: „We hebben het op die dag niet altijd over de oorlog, maar we zijn er in vertrouwd gezelschap van mensen die hetzelfde hebben meegemaakt.”

De stichting, die vandaag in Drachten het zeventigjarig bestaan viert, zorgt al een aantal jaren niet meer voor toelages boven op de pensioenen voor de nabestaanden. Dat doet het Rijk. In 2010 is besloten om de stichting te laten voortbestaan, ook als de doelgroep er niet meer is. Activiteiten als exposities, concerten, documentaires en boekuitgaven worden nog altijd gesteund.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer