Een pionier kun je niet worden, je bént het. Pionieren is experimenteren. Ds. Bas van der Graaf: „Niet alles zal slagen. Om in de metafoor van het lichaam te spreken: sommige cellen sterven af, maar er komen ook nieuwe bij.”
Op de bank in zijn werkkamer in gebouw Westerwijk in Amsterdam-West ligt een kussen met daarop: „Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder”, een liedje van de Amsterdamse zanger Ramses Shaffy. „Dat heb ik een paar jaar terug gekregen van een gemeentelid”, vertelt ds. Van der Graaf. „Het levert best vaak een gesprek op.”
De predikant van de protestantse Jeruzalemkerk voelt zich thuis in de hoofdstad en kent zijn pappenheimers: „Aan zelfvertrouwen ontbreekt het ze hier niet.” Onlangs werd bekend dat ds. Van der Graaf –die zich rekent tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse kerk– per 1 januari als pionier-projectbegeleider gemeentestichters in Amsterdam gaat aansturen.
Wat houdt deze functie concreet in?
„Allereerst ben ik de linking pin tussen de Amsterdamse pioniers en de landelijke kerk, de Protestantse Kerk in Nederland. Vanuit het dienstencentrum in Utrecht zijn verschillende gemeenteadviseurs actief om pioniers in diverse regio’s in het land te ondersteunen. In Amsterdam zijn er nu zo’n vijftien plekken waar gepionierd wordt, waardoor het idee ontstond om een eigen projectbegeleider aan te stellen. Een dergelijke functie bestond niet, dus het is allemaal ook nog een beetje zoeken naar een takenpakket.
Het vormen van een zogenoemde leergemeenschap behoort tot mijn kerntaken. Ik moet de pioniers in de Protestantse Kerk Amsterdam bij elkaar brengen en met elkaar in gesprek laten gaan. Uit die gesprekken kunnen we lessen verzamelen die we uiteindelijk willen omvormen tot beleidsadviezen.
De begeleiding die ik ga geven is inhoudelijk. Wat doe je wel en wat doe je niet als pionier? Is een bepaald project levensvatbaar? En meer van dat soort vragen. Maar ik wil ook inspireren. En initiëren.”
Wie kwam er op het idee van een pionier-projectbegeleider?
„Het idee kwam van de landelijke én de Amsterdamse Protestantse Kerk. Vanwege het grote aantal pioniersplaatsen en vooral ook vanwege de cultuur in de stad. Het is goed dat alle projecten wat meer gebundeld worden en dat de pioniers ook van elkaar leren. Op dit moment staan veel pioniers op zichzelf en missen ze vaak de structurele verbondenheid met elkaar. De leergemeenschap moet een ruimte zijn waarin ervaringen worden gedeeld en het vertrouwen op God wordt gevoed.
Er is in de Protestantse Kerk Amsterdam, de PKA, een vacature gecreëerd waarop kerkelijk werkers en predikanten konden solliciteren. Ik heb altijd veel interesse gehad in missionair kerk-zijn en ben ook informeel al regelmatig door pioniers benaderd. Van de kant van de Protestantse Kerk Amsterdam bleek er belangstelling te bestaan voor mijn persoon. Ik ben de sollicitatieprocedure ingegaan en werd voor de beschikbare 0,5 fte aangenomen.”
Ds. Van der Graaf –zoon van dr. ir. J. van der Graaf, voormalig algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond– is blij dat hij de kerk in de stad mag dienen. „Ik ben nog altijd een gereformeerde jongen. Ik heb van huis uit liefde meegekregen voor de hele kerk. De Gereformeerde Bond, waartoe ik mijzelf ook reken, is altijd betrokken geweest op het geheel.”
In protestants Amsterdam is de waardering voor de orthodoxie de laatste jaren toegenomen, aldus ds. Van der Graaf. „Toen ik hier in 2006 kwam, was er in de PKA nog weinig oog en waardering voor wat er in de orthodoxe kring aan vernieuwing op gang was gekomen. Dat heb ik in de loop der jaren zien veranderen. De stem van de orthodoxie wordt nu volop gehoord. Ik kwam uit Gouda, waar we met de Alpha-cursus mensen van buiten de kerk hebben kunnen bereiken. Met die missionaire drive ben ik hier gekomen. De functie waar ik nu instap, zie ik als een bevestiging van wat ik hier al die jaren gedaan heb. Ik vind het best bijzonder dat deze taak mij als orthodoxe jongen wordt toevertrouwd.”
Hoe verklaart u de verandering die u signaleert?
„Er kwam een missionair verlangen op bij de PKA. Het besef groeide dat er vernieuwing van vorm maar ook van visie nodig was. Op de pioniersplekken beginnen we helemaal van voren af aan. Waar is behoefte aan? Zet je in op gemeenschapsvorming? Ga je diensten organiseren? Hoe geef je de liturgie dan vorm? Ga je veel zingen of schrikt dat juist af?
Ik heb in de PKA het besef zien groeien dat juist de orthodoxie in staat is tot het brengen van vernieuwing en geslaagde vormen van gemeenschapsvorming. Hierdoor ontstaat er ruimte voor een open gesprek.”
Geeft u daar eens een voorbeeld van?
„In de kerngroep vernieuwing, waar ik de afgelopen jaren deel van uitmaakte, hebben we veel gesproken over de vraag of de vorming van een pionierende gemeenschap ook mogelijk is vanuit een meer vrijzinnige overtuiging. De kerngroepleden constateerden dat er tot nu toe weinig voorbeelden waren van geslaagde projecten op die basis, maar ze waren er ook van overtuigd dat er juist in Amsterdam ruimte zou moeten zijn om daarmee te experimenteren. Die gesprekken, maar ook de inmiddels ontstane projecten, zijn voor mij leerzaam geweest. Ik ben benieuwd naar wat hier zal ontstaan.
We zoeken in het ontwikkelingsproces dat we doormaken naar nieuwe mogelijkheden om met elkaar te spreken over de betekenis van het Evangelie. Wat is onze missie in de stad? Al met al steken we zo steeds verder af naar de diepte, naar waar het echt om gaat. Het motto van de PKA is: Gods liefde voor de stad gestalte geven. Daar ben ik blij mee, want Gods liefde blijkt zeer veelkleurig te zijn.”
Ondertussen neemt de secularisatie nog steeds toe.
„Dat klopt. En we hebben in de Protestantse Kerk Amsterdam te maken met vergrijzing. We maken een moeilijke tijd door, hoewel de krimp nu lijkt te stabiliseren. De kerkverlating is groot en de groei is klein. Het is geen succesverhaal. In de acht jaar dat ik hier sta, heb ik acht nieuwkomers gedoopt. Stefan Paas zei eens dat het gemiddeld zeven jaar duurt vanaf dat iemand van Jezus hoort, totdat hij echt volop meedoet bij een kerk. De gemeente rond de Jeruzalemkerk groeit, maar vooral door kerkgangers die van elders komen, zowel jonge werkenden als studenten. Ook voor hen willen we er zijn. Want het gevaar bestaat dat zij afhaken als ze in hun nieuwe leefomgeving geen kerkelijk thuis vinden.
Pionieren heeft dus niet alleen te maken met het binnenhalen van nieuwe gelovigen, maar gaat ook om het binnen houden van hen die we dreigen te verliezen.”
Wat voor mensen zijn dat, pioniers?
„Een pionier word je niet, dat bén je. Je moet houden van het lege vel papier. Je moet ertegen kunnen dat je niets hebt. Die weerbarstigheid van het Evangelie, die schuurt met de cultuur waarin je staat, daar moet je mee kunnen leven. Vaak zijn de pioniers jonge mensen, maar dat hoeft natuurlijk niet per se. Wel is het noodzakelijk dat je creatief en sociaal bent.”
Hoe ontstaat een pioniersplaats?
„Pioniersplekken ontstaan op verschillende manieren. De ene plek komt op uit een vergrijzende gemeente die nieuw leven wordt ingeblazen door het organiseren van een middagbijeenkomst op zondag, na de gewone kerkdienst. In het beste geval trekt het bezoek van de gewone dienst aan door de kruisbestuiving die er ontstaat. Maar het kan ook zijn dat de gewone gemeente verdwijnt en de missionaire gemeente deze op den duur vervangt.
Een andere mogelijkheid is wat ik altijd noem: de shocktherapie. Een gemeente wordt abrupt omgeturnd tot een pioniersplek door liturgieverandering of door een andere aanpak van activiteiten buiten de eredienst. Of er wordt met de bestaande middelen een doorstart gemaakt. Dit laatste blijkt vaak lastig te zijn, omdat de oudere kerkgangers meestal helemaal niet zitten te wachten op zo’n doorstart.”
Pionieren is experimenteren, stelt de predikant. Het is daarbij van belang om vooraf vast te stellen waar je voor staat, op wie je je richt en wat je verwachtingen zijn. „De missie krijgt vorm in een bepaalde context. Duidelijkheid over je boodschap en verbondenheid met de mensen om je heen zijn essentieel. Mijn taak is het om die duidelijkheid en verbondenheid bij de pioniers aan te moedigen.”
De Jeruzalemkerk raakt haar predikant voor de helft kwijt.
„Dat is een probleem waar we nog over gaan nadenken. We mogen op zoek naar een vervanger die de helft van mijn taken overneemt. Ik ben nu een eenpitter. Dat is prettig, maar het werken in een team biedt weer nieuwe kansen.”
Ziet u tegen uw nieuwe functie op?
„Ik zie ernaar uit. In januari hoorde ik Graham Cray spreken, de anglicaanse bisschop voor pioniersplekken in Engeland. Precies in die week zei iemand tegen mij: Jij moet bisschop worden. Nu is dat in onze kerk helemaal niet mogelijk, maar die woorden raakten me wel. Ik hoop dat ik als projectbegeleider in staat ben een soort bisschop te zijn voor de pioniers. Een coach met een roeping, herderlijk en als het nodig is vaderlijk.
Het zal niet altijd vanzelf gaan. Als je de kerk ziet als lichaam van Christus, weet je ook dat sommige cellen afsterven. Zo eerlijk moet je ook naar het pionierswerk kijken. Niet alles zal slagen. Sommige cellen sterven af. Maar er komen ook weer nieuwe cellen bij.”
Bas van der Graaf
Bas van der Graaf werd geboren op 13 mei 1963 te Rotterdam. Hij deed een accountantsopleiding en ging nadien theologie studeren. In 1993 werd hij hervormd predikant te Nunspeet. In 1998 vertrok ds. Van der Graaf naar de hervormde gemeente te Gouda en sinds 2006 staat hij in de protestantse gemeente rond de Jeruzalemkerk in Amsterdam-West. Ds. Van der Graaf is getrouwd en heeft drie kinderen.
Eerder deze maand werd bekend dat hij per 1 januari als pionier-projectbegeleider in de Protestantse Kerk Amsterdam aan de slag gaat. Hiervoor wordt hij voor 0,5 fte vrijgesteld van zijn werk in de Jeruzalemkerk. Ds. Van der Graaf rekent zich tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.