De Oude Kerk in Oosterbeek is een pelgrimsoord voor oorlogsveteranen. Tijdens de slag om Arnhem in september 1944 kwam de kerk, waarvan het oudste gedeelte uit de tiende eeuw dateert, midden in het strijdgewoel terecht.
Toen de Engelse parachutisten zich terugtrokken uit Arnhem gebruikten ze de kerk als uitvalsbasis om zich te handhaven in Oosterbeek. Het gebouw was een van de laatste steunpunten toen ze zich over de Rijn terugtrokken na een verloren slag. Na de oorlog vonden de Oosterbekers, die het gebied in de oorlog hadden moeten verlaten, een totaal verwoeste kerk aan.
De sporen daarvan zijn talrijk, vooral als je er oude foto’s bij pakt. Luuk Murray, voorzitter van de kerkenraad, wijst naar de grijze buitenmuur die bestaat uit zowel gladde als ruwe stenen. De gladde zijn van na de oorlog. En dan de toren, waaraan duidelijk te zien is dat het dak ooit 1 meter hoger begon. Hij vertelt dat de torenspits ongeveer 5 meter minder hoog en minder puntig is dan die van voor de oorlog. Verder zijn de ramen kleiner dan vroeger. Ook zijn de twee dwarsbeuken verdwenen en is het koor verkleind. Het laatste is goed te zien op de plattegrond bij de toegangsdeur.
„Dat heeft allemaal met de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog te maken”, zegt Murray. „Toen heeft men de kerk, die een van de oudste van Nederland is, teruggerestaureerd naar het originele romaanse model. Het gevolg daarvan was dat het totale aantal zitplaatsen daalde van 700 naar 200. Die teruggang werd goedgemaakt door de bouw van een nieuw kerk in het dorp.”
Het interieur bevat veel herinneringen aan de Engelse parachutisten. Misschien wel het meest in het oog springt het Pegasusbeeld (een gevleugeld paard, symbool van de parachutisten) op het doopbekken. Het bekken heeft de vorm van een parachute en is een geschenk van de veteranen. Ook avondmaalstafel, knielbank en preekstoel zijn na de oorlog door de Engelsen geschonken.
Aan de wand hangt het zogenaamde Airbornegebed in twee talen. Het slot luidt: „Through Jesus Christ our Lord. Amen.” („Door Jezus Christus onze Heere. Amen.”) Bij de preekstoel hangt eveneens een gedenkplaat en in het halletje achter in de kerk staat een bank met inscripties die door Engelse veteranen is aangeboden. „Elk jaar bij de herdenking in september komen de veteranen terug, maar hun aantal wordt nu snel minder”, zegt Murray.
„Het slagveldtoerisme neemt echter eerder toe dan af. Er komen regelmatig bussen met toeristen die het Airbornemuseum bezochten en daarna de kerk willen bekijken. Vaak lopen ze er een rondje omheen en dat was het dan. Wij willen hun graag het interieur van de kerk en een dvd met historische filmfragmenten laten zien. Dat was een van de redenen voor de bouw van toiletten en een keuken. Die voorzieningen zijn overigens ook nodig voor het houden van begrafenissen, trouwerijen en concerten.”
Aan de achterzijde zijn bouwvakkers onder de grond bezig. „De plannen zijn diverse keren veranderd. Eerst wilde de kerkenraad een uitbouw naast de consistorie maken, maar daartegen kwam veel verzet van de bevolking van Oosterbeek, die vond dat daarmee het aanzicht van de kerk werd geschaad. Toen besloten we om een ondergrondse uitbouw te maken net buiten de kerk, maar we stuitten op historische graven, die dateerden van voor 1800. De kerkenraad heeft daarop besloten te stoppen met de bouw en de grond terug te storten. Het derde plan, dat nu doorgezet wordt, voorziet in een ondergrondse uitbouw onder de consistorie die vanuit de kerk bereikbaar is.”
De werkzaamheden, die in totaal 700.000 euro aan kosten met zich meebrengen, moeten in mei voltooid zijn.
Pastorie als hulppost
De grote pastorie naast de Oude Kerk in Oosterbeek diende tijdens de Slag om Arnhem als eerstehulppost. De pastorie was in 1941 verkocht aan de familie Ter Horst. Kate ter Horst verzorgde er tijdens de slag honderden militairen. Ze werd wel ”de engel van Oosterbeek” genoemd. Na de oorlog schreef ze een dagboek.
Uit het dagboek: „Om bij de pop van een van mijn kinderen te kunnen komen, moet ik over een paar brancards heenstappen. „O, stoot u niet tegen mijn brancard”, hoor ik een gewonde smeken. Granaatscherven zitten diep in het vlees van een verbrijzeld been en de minste of geringste trilling ervan betekent een martelende pijn.”
In 1981 is de pastorie weer teruggekocht door de kerk en sindsdien wordt ze bewoond door predikanten van de protestantse gemeente Oosterbeek. In het achterhuis woont een dochter van de familie Ter Horst.