Zang in de kerk heeft hoger doel dan streling van eigen gevoel
Pasen herinnert ons aan de grote reden om te zingen: de opstanding van Christus. Die concentratie op Christus helpt om emoties en smaakvoorkeuren in te kaderen en te ordenen, betoogt ds. J. A. van den Berg.
![Voorheen werden er gevechten rondom de juiste leer gevoerd. Nu gaat het vooral over de wijze waarop er gemusiceerd wordt. Foto: interieur van de Waalse kerk in Amsterdam. Foto RD, Anton Dommerholt](https://images.rd.nl/fill/crop:1024:640:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2FPrestige_Item_1_6116618_33e544d5e9.jpg)
Pasen geeft ons alle reden om te zingen. God verrast met de opwekking van Jezus en plaatst daardoor het leven in een totaal nieuw perspectief. Gods herscheppende kracht maakt mensen creatief. Er ontstaan liederen die de lof op God bezingen. In het Nieuwe Testament zijn er al hymnen die de weg van Jezus bezingen te vinden. Na die eerste liederen is er een bijna eindeloze reeks van liederen geschreven en gezongen. We worden ook aangespoord om de lofzang gaande te houden. De grote daden van God moeten bezongen worden.
Ondertussen is zingen in de gemeente allang niet meer ongecompliceerd Christus loven. De smaken en meningen over de juiste vorm waarin de lofzang moet worden aangeheven verschillen zeer. In de Verenigde Staten is er een nieuwe term voor uitgevonden: ”war on worship”. Voorheen werden er gevechten rondom de juiste leer gevoerd. Nu gaat het vooral over de wijze waarop er gemusiceerd wordt en welke sfeer er in de kerkdienst heerst. Er worden nog wel inhoudelijke argumenten uitgewisseld, maar het hoofdargument is het antwoord op de vraag: voel ik me er goed bij of niet?
Dit is een opmerkelijke verschuiving, die wellicht ook gezien kan worden als symptoom van de tijdgeest. Het hebben van de juiste opvattingen was voorheen het belangrijkst. Nu is het begrip waarheid diffuus geworden voor veel mensen en staat ratio beduidend lager op de ranglijst van doorslaggevende factoren dan emotie en gevoel.
Deze strijd is ook in ons land zichtbaar en wordt nu min of meer toegespitst op het uitkomen van het nieuwe Liedboek eind mei. Aan de ene kant hoorden we recente een boze Dirk Zwart zeggen dat hij het nieuwe Liedboek als een mes in de rug ervaart. Hij vindt het vreselijk dat er Psalmen voor Nu zijn opgenomen en een aantal Opwekkingsnummers.
In de afgelopen maand verhief de directeur van het Evangelisch Werkverband, Hans Maat, zijn stem. Naar zijn mening is het nieuwe Liedboek gedoemd om te mislukken omdat naar schatting een half miljoen zondagse kerkgangers niets heeft met de gekozen liederen. Op deze wijze worden kerkgangers, die niet eens weten welke liederen er in het nieuwe Liedboek staan, al warm gemaakt voor het voeren van de volgende veldslag.
Het zou echt zonde zijn wanneer de emoties zo hoog oplopen dat we vergeten waarom we geroepen zijn om te zingen. Musiceren in de gemeente heeft een hoger doel dan mijn ziel. Muziek in de kerk is antwoord op de werkelijkheid van God, niet de individuele expressie of streling van mijn gevoel. Het vraagt om zelfonderzoek om te weten welke plaats het bij ons inneemt.
Een voorbeeld van zo’n zelfonderzoek geeft Augustinus in zijn ”Belijdenissen”. In boek 10 (49 en 50) analyseert hij zichzelf voor Gods aangezicht met als onderzoeksvraag: welke plaats neemt muziek in, in mijn hart? Zijn verlangen is het om „niet in grotere mate geroerd te worden door het zingen dan door het gezongene.”
Pasen herinnert ons aan de grote reden om te zingen: de opstanding van Christus. Die concentratie op Christus helpt om emoties en smaakvoorkeuren in te kaderen en te ordenen.
De auteur is als missionair predikant verbonden aan wijkgemeente Martinikerk te Groningen. Dit artikel is deze week ook gepubliceerd in het plaatselijke kerkblad.