BARNEVELD – Het is nodig dat predikanten blijven preken over de twee wegen en over de vruchten van het nieuwe leven, opdat de mensen zich niet bedriegen voor de eeuwigheid. Dat vindt ds. H. Jonker. De hersteld hervormde emeritus predikant uit Barneveld staat vandaag veertig jaar in het ambt.
Hendrik Jonker werd in 1927 in Vriezenveen geboren. Als enige van de tien kinderen uit het gezin mocht hij naar het middelbaar onderwijs. Hij trouwde, het echtpaar kreeg zeven kinderen. Jonker begon een eigen zaak, ze hadden het goed voor elkaar, maar onder de oppervlakte van het dagelijks bestaan leefde een steeds sterker wordende begeerte om God te dienen in de kerk.
Zijn omkeer begon toen hij 8 jaar was. „Door een droom, die ik niet meer kon vergeten, kwam God in mijn leven, maar ik kende Christus nog niet. Ik zocht Hem overal. Eens toen ds. W. C. Lamain van de Gereformeerde Gemeenten in Vriezenveen preekte, vroeg hij me in het voorbijgaan wie ik was. Toen ik zei dat ik kantoorbediende was, zei hij: Ik hoop dat je nog eens in Gods dienst gebruikt wordt.”
Tijdens zijn militaire dienstplicht in 1948 had hij het zo benauwd en was hij zo bang dat hij zich geen raad meer wist. „Toen sprak God met kracht in mijn ziel: „Want dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen Ik zwoer, dat de wateren Noachs niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal.” Op dat moment kwam de blijdschap van de verlossing door het bloed van Christus in mijn ziel. Ik beloofde de Heere iedereen die het horen wilde van Hem te vertellen. Achter de toonbank heb ik veel gepreekt.”
Vanaf die tijd voelde hij, eerst verborgen, maar later steeds duidelijker, een roeping tot het predikantschap. In november 1963 las hij een meditatie in De Banier (het blad van de SGP), van ds. H. G. Abma over de tekst: „En in Zijn naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem.” De woorden werden op de bodem van zijn hart geschreven en ze zijn er nooit meer weggegaan. „Nu nog, als ik onder aan de preekstoel sta, ondervind ik de kracht ervan.”
De professoren Van Ruler en Jonker raadden hem de studie theologie af, omdat hij een behoorlijk gezin had te onderhouden. Ze adviseerden hem de catechetencursus te doen. Dat heeft hij gedaan. Daarna volgde de studie voor hulpprediker.
Jonker preekte vanaf 1970. Tot zijn verrassing werd hij in 1972 –nu veertig jaar geleden– beroepen door de hervormde gemeente van Randwijk. De provinciale kerkvergadering Gelderland gaf hem in 1973 de bevoegdheid om de sacramenten te bedienen en ambtsdragers te bevestigen. „God maakte Zijn Woord waar.”
In zijn tweede gemeente, Lekkerkerk, werd hij in 1978 op artikel 277e officieel tot predikant bevestigd. Daarna stond hij in Nijkerkerveen (1980) en Kootwijk/Kootwijkerbroek (1987) In 1989 ging ds. Jonker met vervroegd emeritaat, waarna hij verschillende gemeenten in het pastoraat diende.
Het pastorale werk is gestopt, maar preken doet hij nog steeds –elke zondag één keer– ondanks zijn 85 jaar. „Nou en of! Ik doe het graag. Het is mijn roeping. Het Woord drijft me naar de preekstoel. Ik hoop te blijven preken zolang God me gebruiken kan. Het grootste probleem is om alle schatten van het Evangelie in een klein doosje te doen en op tijd te stoppen. Het belangrijkste in de verkondiging is Christus. Wie in Christus is, is een nieuws schepsel. Tijdens de preek zeg ik dat het Evangelie niets kost, maar vijf minuten later zeg ik dat het volgen van Christus je hele leven kost. Die twee zaken zijn niet met elkaar in strijd.”
Ds. Jonker heeft zorgen over de kerk. „We moeten blijven preken over de twee wegen en over de vruchten uit het nieuwe leven, opdat mensen zich niet bedriegen voor de eeuwigheid. Het gaat om Christus, maar de toeleidende weg naar Hem toe moet ook duidelijk verkondigd worden. Predikanten moeten zich geroepen en gezonden weten om dat te preken. Is bij alle predikanten dat heilige verlangen aanwezig om verloren zondaren tot Christus te brengen? Is men voldoende bewogen met het heil van de hoorders?
Een bewogen predikant zal zeker zelfverloochening kennen. Zelfverloochening bestaat uit oprechtheid, liefde en vergevingsgezindheid. Die heeft een predikant nodig om zonder aanziens des persoons te kunnen spreken. Hij moet de strijd niet zoeken, maar het kan niet anders of hij krijgt, als hij Christus recht preekt, strijd en vijanden. Dan blijkt of het hem te doen is om zijn eigen eer, of om de eer van God.”
Lees ook:
Een zakenman en kopen zonder geld : Jubilerende ds. H. Jonker (70): „We raken de geloofsleer kwijt..”
Interview met ds. H. Jonker n.a.v. zijn 25 jarige jubileum als (hulp)prediker (Reformatorisch Dagblad, 2 augustus 1997)