De kerk in de storm
De Heere Jezus neemt Zijn discipelen mee naar de overzijde van het Meer van Galilea (vers 23-27). De reis naar de overzijde is een ingrijpende gebeurtenis geweest.
![„Denk erom, eenmaal moet een mens het verliezen. Hoe erg toch als ons levensschip zou stukbreken op de kusten van de eeuwigheid.” beeld EPA, Ritchie B. Tongo](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F236938_01c3c7b1d1.jpeg)
De Heere heeft op deze reis Zijn discipelen belangrijk onderwijs gegeven. Het is onderwijs over de stormen in het leven van de kerk des Heeren. Het is ook onderwijs over de trouw en de almacht van Jezus.
En ziet. „Let eens op”, zo lezen we in vers 24. Als Jezus en de discipelen op zee zijn, steekt een grote storm op. De discipelen worden de nood gewaar. Het schip loopt vol water. De storm en de wind houden aan. Het scheepje dreigt te zinken. In grote nood schreeuwen ze: „Wij vergaan”. Tegenover al de machtige vijanden is de kerk machteloos.
Toch is er een machtige Helper. Er is hulp besteld bij een Held. Jezus is aan boord. Dat is de toevlucht voor de kerk des Heeren. Maar hoe wonderlijk zijn Zijn wegen. In de nood vinden de discipelen eerst een slapende Jezus (vers 24). Het lijkt alsof de Heere hun angst niet kent. Grote nood en een slapende Jezus. Wat zijn Gods wegen toch onbegrijpelijk. Nood en geen hulp; verloren en geen redding. Het zalig worden is een paradox, een schijnbare tegenstrijdigheid. Het is een vastlopen met zichzelf. En toch... is het wanhopig? „Doch roepende tot de HEERE in de benauwdheid die zij hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten” (Psalm 107:6).
Er is ook een ontwaakte Jezus. De stormen en de winden hebben de Heere niet doen ontwaken. Het geroep van Zijn gemeente is het middel waardoor Jezus ontwaakt. Te midden van de storm en het water gaat Hij Zijn discipelen vermanen. Vreesachtigheid en kleingeloof zijn de zaken waarop de Heere wijst. Het verwekt schaamte en ontdekking in het leven van de kinderen van God. Beproeving kan meer verbinden dan voorspoed. Leerden we deze ontwaakte Zaligmaker al kennen? Hij ontwaakt ten nutte van Zijn kerk.
De slapende, ontwaakte en staande Jezus is ook de Almachtige
We zien ook een almachtige Jezus. Jezus bestraft de winden en de zee. Er wordt een grote stilte. De Heere toont Zijn almacht. Op Zijn bevel moet de vijand wijken. Onder Zijn hoede gaat de kerk veilig. O, hoe gerust zouden Gods kinderen kunnen voorttrekken door de woestijn van het leven. Jezus immers waakt. Jezus is aan boord. Dan kan de vijand het niet winnen. De slapende, ontwaakte en staande Jezus is ook de Almachtige. Hij roept het Sion toe: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matth. 28:18).
Kennen we deze Zaligmaker? O, hoe nodig en nuttig is het als ons levensscheepje eens vol zou raken. Als beleefd wordt: „Wij vergaan”. Kennen we dat roepen uit de diepte? Denk erom, eenmaal moet een mens het verliezen. Hoe erg toch als ons levensschip zou stukbreken op de kusten van de eeuwigheid.
Is Jezus aan boord? Hebben we door het ware geloof een almachtige Jezus leren kennen? Dan blijft er niet anders dan verwondering over. Verwondering dat God naar zo een heeft willen omzien. Dan zal het levenscheepje eenmaal aankomen in een veilige haven. Dan zullen wij God in de heerlijkheid eeuwig dienen en grootmaken. En het Lam volgen waar Het ook heengaat. Gelukkige toekomst voor pelgrims op de aarde. Wij hebben Vaders Zoon aan boord.