Analyse: Cohen was goede man, maar op verkeerde plaats
DEN HAAG – Goed beschouwd heeft PvdA-leider Cohen het in de Tweede Kamer nog lang uitgehouden. Opmerkelijk is niet dat hij nu ál, maar dat hij nu pás de handdoek in de ring gooit.
Decennialang leek PvdA’er Cohen (64) een politiek zondagskind. De diverse bestuurlijke functies die hij achtereenvolgens bekleedde, gingen de intelligente, bezadigde sociaal-democraat zo te zien gemakkelijk af: hoogleraar en rector magnificus aan de Rijksuniversiteit in Maastricht, staatssecretaris van Onderwijs (1993-1994), lid van de Eerste Kamer (1995-1998), staatssecretaris van Justitie (1998-2001) en –als klap op de vuurpijl– van 2001 tot maart 2010 burgemeester van Amsterdam.
Op die glansrijke carrière leek krap twee jaar geleden nog een schitterende kop te worden gezet. Toenmalig PvdA-leider Bos lanceerde de gevierde burgemeester van Amsterdam als zijn opvolger. Het leek een meesterzet. Net voor de campagne voor de Kamerverkiezingen los zou barsten, kwam de PvdA met een nieuw, min of meer fris gezicht op de proppen; een man bovendien die het qua postuur en gezagvolle uitstraling prima kon opnemen tegen de CDA’er Balkenende, een premier weliswaar, maar tevens een politicus die onmiskenbaar over zijn houdbaarheidsdatum heen was.
Het liep echter volstrekt anders. De kritiek op Cohens optreden ontstond al aan tijdens de verkiezingscampagne en is daarna nooit meer verstomd. De man die het als burgervader zo goed had gedaan, bleek –zacht gezegd– geen ster in televisiedebatten en had het niet in zich tegenstanders snel en ad rem verbaal klem te zetten. Desondanks wist hij zijn partij op de verkiezingsdag bíjna tot de grootste te maken.
Bijna. Maar het verschil tussen “bijna” en “helemaal” was in dit geval cruciaal. Bij “helemaal” had Cohen de leiding kunnen nemen in de formatie. In dat geval was hij wellicht premier geworden. En in die rol had hij het waarschijnlijk lang niet slecht gedaan.
Maar het “bijna” de grootste worden, veroordeelde hem uiteindelijk tot een plek in de oppositiebankjes. En daar voelde de man die nog maar kort daarvoor met “Yes we Cohen” juichend was binnengehaald, totaal niet senang. Om precies dezelfde reden als waarom hij faalde in tv-debatten.
Hoewel sommige waarnemers bleven betogen dat het mogelijk was dat de gekwelde PvdA-leider zich zou herstellen of dat kiezend Nederland vanzelf zou gaan inzien dat ons land juist aan een bindend en bedachtzaam leider behoefte heeft, kwam een herstel niet tot stand. Cohen kreeg het vak van oppositieleider niet in de vingers en moest zuchtend toezien hoe de goedlachse Roemer de SP –virtueel althans– naar boven de dertig zetels voerde, terwijl de PvdA in de peilingen meer dan halveerde.
Het wachten was daarom al lange tijd op het moment dat de PvdA zelf het vertrouwen in Cohen definitief zou verliezen. Vorige week was het zover. Nadat maandag op een gezamenlijk werkbezoek in Tilburg Rutte en Roemer de show stalen en Cohen er zoals gewoonlijk wat verloren bij stond, én een samen met de nieuwe partijvoorzitter Spekman gegeven interview in Trouw geheel verkeerd uitpakte, viel voor hem het doek.
Steeds meer partijgenoten lieten weten het met hun leider niet meer te zien zitten, waarna Cohen dit weekend de conclusie trok die hij vanmiddag bekend maakte. De “goede man op de verkeerde plaats”, maakt nu ruimte voor iemand anders. Eerste eis aan zijn opvolger: goed gebekt zijn en grossieren in pittige oneliners. En laat de nuances maar even zitten.