Opinie
Denk bij kerkelijk archief goed na over openbaarheid

Bij het archiveren van kerkelijke stukken moet goed beseft worden dat ze vroeg of laat openbaar komen, schrijft Marien Hofman.

Theologische collectie van de Universiteit Tilburg. Foto RD, Anton Dommerholt
Theologische collectie van de Universiteit Tilburg. Foto RD, Anton Dommerholt

De artikelenserie over kerkelijke archieven die deze krant recent publiceerde, behoeft naar mijn idee een nuancering en aanvulling. In de serie passeren diverse belastingtechnische, juridische en bouwtechnische zaken de revue. Die zijn natuurlijk niet onbelangrijk, maar op de vraag wat voor een kerk werkelijk van belang is om te bewaren voor het verre nageslacht, is in de eerste plaats het antwoord: hoe God handelt met de gelovigen.

Gaan we ervan uit dat de kerk daar is waar godsdienstige toe­spraken plaatsvinden (Noordmans), dan denk ik als eerste aan uitgesproken preken en tekstkeuzes in de godsdienstoefeningen. Daarin is immers de leiding van de Heilige Geest direct zichtbaar.

Zo prijs ik me gelukkig, dat er in het archief van de hervormde gemeente in Ridderkerk een uit­geschreven preek is van ds. 
R. Bartlema die hij in de Singelkerk gehouden heeft op de nationale rouwdag na de watersnood in 1953. Verder denk ik aan de weergave van het (geestelijk) leven van de gemeente in kerkbodes en liturgische programma’s. Misschien is de Bijbel zelf wel het voorbeeld van een goede archivering. Dit aspect mis ik in de artikelenserie, die ik overigens met waardering heb gelezen.

Het tweede aspect dat mijns inziens onderbelicht is gebleven, is de openbaarheid van kerkelijke archieven. Van alles wat we bewaren weten we dat het vroeg of laat openbaar moet komen. Waarom zouden we iets bewaren als het voorgoed afgesloten dient te blijven? Ik denk bijvoorbeeld aan diaconale bijstand met een precaire lading die voor latere onder­zoekers geen meerwaarde zal hebben; ik denk aan e-mailverkeer waarin veel te snel en te heftig iets gezegd wordt, of aan schenkingen of anderszins door mensen die anoniem willen blijven.

De mate van openbaarheid kan een kiem voor een conflict zijn. Geen enkele kerkenraad is wettelijk verplicht gevoelige informatie te bewaren, laat staan na 50 of 
75 jaar openbaar te maken. Ook een extern stadsarchief kan dit niet van een kerkenraad eisen.

De principiële keuze tussen openbaarmaking en geheimhouding van stukken dient helder te zijn. Hier kan kerkelijke vooringenomenheid om de hoek komen ten aanzien van meelezers. Er zijn kerken­raden die niet graag willen dat bepaalde zaken openbaar komen. Een notulenboek van consistorievergaderingen in oorlogstijd wordt thuis bewaard, omdat men daarin zelf niet zo goed uit de verf komt. Er verschijnen nogal eens herdenkingsboekjes met niets­zeggende citaten uit kerkelijke notulen. In feite een erkenning dat men eigenlijk geen openbaarheid wil, ook al doet men het tegendeel voorkomen. Dit soort subjectiviteit staat betrouwbaar historisch onderzoek in de weg en riekt naar geschiedvervalsing.

Daar staan tegenover het vertrouwen en de zelfkennis van gemeente en kerkenraad, als men de bereidheid toont om te allen tijde rekenschap af te leggen, nu en vooral later. Dat siert de christen, en daaruit zijn de gangen van God in de geschiedenis na te gaan.

De auteur is meer dan twintig jaar als vrijwilliger betrokken bij het opzetten en beheren van kerkelijke archieven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer