Waarom Psalm 33 op het schutblad stond
PURMEREND – „Een herinneringsgeschenk uit de oorlogsjaren”, stond er in het Bijbeltje dat Roel E. Weide uit Purmerend opduikelde in de Lauriergrachtkerk in de Amsterdamse Jordaan. De tekst op het schutblad sprak zodanig tot zijn verbeelding dat hij een zoektocht begon naar de rechtmatige eigenaar.
Weide –„van huis uit gereformeerd, maar daar was veel gaande”– sloot zich in 1973 aan bij de christelijke gereformeerde kerk aan de Lauriergracht, officieel de Eben-Haëzerkerk.
In de jaren die volgden, raakte de kerk ontvolkt. Bijbeltjes, verloren of verlaten, bleven als stille getuigen in de banken liggen. „Ongebruikt”, zegt Weide. „Dus ik legde er een in mijn eigen kerkbank en liet hem daar liggen voor het geval ik mijn eigen Bijbel zou vergeten. Wel zo gemakkelijk.”
Oorlogsevacué
Het boekje blééf liggen, waarop Weide het meenam naar huis en opnieuw liet inbinden. De woorden op het schutblad lieten de inwoner van Purmerend echter niet los:
G. Huiting Gz.
M. Bleeker.
22 Juli ’43-27 Oct. 45
Een herinneringsgeschenk
uit de oorlogsjaren
1940-’45
Ps. 33:10, berijmd
Onstwedde 27 Oct.
Weide: „Die tekst intrigeerde me. Hé, dit Bijbeltje is een geschenk. Die mensen hebben iets meegemaakt. Daar was ik nieuwsgierig naar.”
Een oproep op internet leidt Weide naar Onstwedde. De Bijbel blijkt eigendom van Rietje Walstra-van Krimpen, die enkele van haar meisjesjaren als oorlogsevacué in de Groningse plaats doorbracht.
„De ouders en de broer van Rietje zaten in de Tweede Wereldoorlog tot over hun oren in het verzet. Ze verborgen Joden en brachten illegale kranten rond. Ook Rietje, destijds zeven à acht jaar, deed daaraan mee.”
De bezetter rook echter lont en voerde huiszoekingen uit. Rietje werd uit voorzorg uit huis geplaatst en kwam uiteindelijk terecht in Onstwedde bij Geert Huiting, eigenaar van een kruidenierswinkeltje, en zijn jongere nicht Maiskina Bleeker.
Ze heeft er een goede tijd en kerkt om beurten bij gereformeerden en hervormden. Waarschijnlijk hoort Rietje pas na de oorlog dat haar vader –met wie zij een goede band had– in 1943 is omgekomen tijdens een bombardement op koopvaardijschip Willem III, waarop hij werkte als kanonnier in dienst van de Engelsen.
Ongetwijfeld spelen al deze gebeurtenissen door het hoofd van Huiting en Bleeker als zij in het Bijbeltje melding maken van Psalm 33, denkt Weide. „„In de grootste smarten blijven onze harten in de Heer’ gerust”, citeert hij. „Die psalm achter in dat Bijbeltje vond ik erg mooi. Hij is ook veel gezongen in de tijd na de oorlog, net als Psalm 124.”
Levensverhaal
In 2002 zoekt Weide Rietje Walstra-van Krimpen en haar man op in hun woonplaats Amsterdam-Buitenveldert. Hij wil het Bijbeltje teruggeven en is nieuwsgierig naar het verhaal erachter. „Ze waren blij verrast”, zegt hij. „Ze vonden het fijn dat ze het Bijbeltje terugkregen. Ik werd hartelijk ontvangen. Later kreeg ik nog een briefje van hen, als dank voor mijn „bemoeienissen.””
Of het geschenk grote emotionele waarde voor Rietje Walstra-van Krimpen had, weet Weide niet. Het echtpaar was enige tijd verbonden aan de kerk aan de Lauriergracht. Of ze de Bijbel daar kwijtraakte, weet hij evenmin. De geschiedenis die eraan kleeft, interesseert hem wel. Die kent hij nu – dat is voldoende. „Het zit een beetje in m’n karakter om alles te willen weten. Daar komt bij dat iedereen wel een levensverhaal heeft. Als je daar oor en oog voor hebt, kan dat heel interessant zijn.”
Weide heeft met plezier gebruikgemaakt van de gevonden Bijbel. „Totdat de lettertjes in het donker van de kerk te klein werden om te kunnen lezen.”
Nu liggen er helemaal geen Bijbels meer in de kerk aan de Lauriergracht, in de Amsterdamse Jordaan. In 1987 moest het godshuis noodgedwongen de deuren sluiten.
Dit is de vijfde aflevering van een serie over Bijbels met een bijzonder verhaal. Volgende week deel 6.