Kerk & religie

Dwangarbeider met dierbaar Bijbeltje

STRIJEN – Van lezen hield hij niet, de jonge Aart Hitzert uit Strijen. Maar het Bijbeltje dat hij kort voor zijn uitzending als dwangarbeider naar Duitland krijgt, wordt hem dierbaarder dan hij ooit had kunnen bevroeden.

Jacomijn Hoekman
29 September 2011 09:54Gewijzigd op 14 November 2020 16:51
STRIJEN – Toen Aart Hitzert op zijn achttiende naar Duitsland moest, kreeg hij van de hervormde jongelingenvereniging een Bijbeltje mee. Foto RD, Anton Dommerholt
STRIJEN – Toen Aart Hitzert op zijn achttiende naar Duitsland moest, kreeg hij van de hervormde jongelingenvereniging een Bijbeltje mee. Foto RD, Anton Dommerholt

„Ik ben tot mijn dertiende naar school gegaan”, zegt Hitzert (87) met het accent van een echte Strijenaar. „Daarna ging ik werken. Ik was groot en sterk; op mijn zeventiende kreeg ik al het loon uitbetaald van een man van 30.”

Hitzert mist de school niet. Boeken waren niks voor hem. „Mijn vader zei: Aart, al zouden letters zo groot zijn als bomen, je zou nog niks lezen.” Hitzert herinnert zich nog goed hoe hij op de hervormde jongelingenvereniging altijd onder een voorleesbeurt uit kwam. „Ik ging altijd daar zitten waar de jongens vorige week nog een beurt hadden gehad.”

Alles verandert als de Strijenaar op zijn achttiende naar Duitsland moet en van de vereniging een Bijbeltje mee krijgt. „Ik vond het erg moeilijk om te gaan en heb dagen geschreid. Maar kort voordat ik weg moest, was het over. Ik dacht: Wat de Heere ook met me voorheeft, deze weg moet ik gaan. Natuurlijk had ik een hoop zenuwen toen ik naar Duitsland moest.” Ontroerd: „Ik ben biddend de grens over gegaan.”

In een zo genaamde schraubenfabriek in Waiblingen leert Hitzert op een zondag de vrije oud gereformeerde Cor Kooiman uit Barendrecht kennen. Cor: „Moet jij niet de stad in?” Hitzert: „Dat ben ik niet gewend op zondag te doen.” Cor: „Ben je van de gereformeerde gemeente?” Hitzert: „Nooit van gehoord.” Cor: „De oud gereformeerde gemeente dan?” Hitzert: „Wat is dat? Ik ben gewoon hervormd.”

De twee raken al snel bevriend. Op zondag doen ze regelmatig Bijbelstudie, waarbij Cor de gelezen gedeelten van uitleg voorziet. „Hij vertelde dat een mens bekeerd moest worden, dat God rechtvaardig is en dat we moeten leren Gods oordeel goed te keuren.” Hitzert denkt met ontroering terug aan die tijd. „Wat Cor zei, was nieuw voor mij. Ik had nooit gehoord dat een mens bekeerd moest worden. Voordat ik wegging had ik tegen mijn ouders gezegd: „Als ik sterf, ga ik naar de hemel. Daar zal ik jullie terugzien.” Maar nu ging ik deze dingen heel anders bekijken.”

Het Bijbeltje krijgt ineens heel veel waarde en betekenis voor Hitzert. Waar hij vroeger een hekel had aan lezen, grijpt hij nu telkens naar het zwarte boekje. „Als ik terugkwam van nachtdienst keek ik soms naar de heldere sterren en dacht ik: Daarboven is God, Die alles ziet. Hij weet van mij af. Hij is de Hoorder der gebeden, ook voor degenen die geen geloof hebben.”

Psalmen zoals 90 en 91, 27 en 37 worden Hitzert dierbaar. Temeer als de situatie steeds nijpender wordt door het gebrek aan voedsel. Een klein stukje brood is voor Hitzert soms een grote gebedsverhoring. „Dan bad ik: Help, Heere, anders kan ik het niet volhouden. En God hielp mij keer op keer. Achteraf zong ik: Geloofd zij God met diepst ontzag. Hij overlaadt ons dag aan dag met Zijne gunstbewijzen.”

Op een dag, nadat Hitzert weer wat voedsel heeft gekregen, slaat hij zijn Bijbel open bij Psalm 146:7. „Daar staat: Die de verdrukte recht doet, Die de hongerige brood geeft; de Heere maakt de gevangenen los. Dat greep me erg aan.”

De oude man haalt het Bijbeltje tevoorschijn en laat de bewuste tekst zien. In potlood staat er een datum naast geschreven: 17-2-1945.

God heeft hem vaak uitgeholpen, zegt hij. Niet alleen bij honger, ook bij bombardementen en op de reis terug naar huis. „Maar niet om mij. Alleen Hem komt de eer toe”, zegt hij waarschuwend. „Mijn Bijbeltje is het Woord. En het Woord is God, zegt Johannes 1. Daarom houd ik zo van dit Bijbeltje.”

Bij terugkomst in Strijen verlaat Hitzert de Hervormde Kerk. Hij, die niet van lezen hield, wordt vervolgens negentien jaar lang de voorlezer van de Kerkelijke Stichting Strijensas, evenals 52 jaar bestuurslid en 30 jaar voorzitter.

En het Bijbeltje, dat in 1953 wonderlijk genoeg ook de watersnoodramp heelhuids doorstaat, ligt nog altijd voor het grijpen. Ook nu hij en zijn vrouw oud geworden zijn en in zorgcentrum Nebo te Zwijndrecht wonen. „Al mijn vrienden hebben hun laatste reis al gemaakt, alleen ik moet nog. Ik zou dit Bijbeltje liefst mee in de kist nemen, maar dat kan niet hè. Dat doen we niet.”

Dit is de tweede aflevering van een serie over Bijbels met een bijzonder verhaal. Volgende week deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer