Te zeggen dat Noorwegen blij is met de aanslagen, van vorige week, zou belachelijk zijn. Maar het besef van nationale eenheid maakt toch iets los bij de Noren wat ze niet zouden willen missen.
„Vanavond zijn onze straten gevuld met liefde”, zei kroonprins Haakon op het Raadhuisplein in Oslo. „Wij kiezen ervoor haat met eenheid tegemoet te treden. Met nabijheid reageren we op wreedheid.” Om af te sluiten met, opnieuw: „Vanavond zijn de straten gevuld met liefde.”
Het refrein over straten vol liefde werd de dagen erna een leus in het getroffen land. Veel mensen verwijzen ernaar. Het gevoel van verbondenheid geeft toch een bepaalde zingeving aan de wrede aanslagen van vorige week vrijdag. „Wij nemen geen wraak, maar we zijn trots dat we er zo mee kunnen omgaan”, verzekert een redacteur van de christelijke krant Vartland.
Noorwegen is al eeuwenlang volslagen onbekend met terrorisme. „Deze aanslag is uniek”, verzekert prof. Francis Sejersted, bekend historicus en oud-voorzitter van het Nobelcomité. In de geschiedenis van zijn land is er nooit eerder zo’n aanslag gepleegd. Hij had niet gedacht dat ooit zoiets kon gebeuren. „Scandinavië is een vreedzaam hoekje van de wereld. Daar gebeurt zoiets niet, denk je. De aanslagen verbaasden me echt.”
De atmosfeer in het land is te vergelijken met die van mei 1940, na de Duitse inval, zegt prof. Frank Aarebrot, politicoloog aan de universiteit van het Noorse Bergen. „Pure verslagenheid.”
Het klinkt misschien vreemd, maar het natiebesef van deze week maakt Aarebrot toch ook blij. Enthousiast vertelt hij dat de waarderingscijfers voor zowel koning Harald V als premier Stoltenberg omhoogschoten. „Normaal ligt de populariteit van de monarchie op 70 procent, deze week steeg die naar 95 procent. De minister-president vindt evenveel instemming. Die steun bewijst hoe sterk de nationale eenheid is. Geweldig is dat.”
De eerste uren na de aanslag waren het spannendst, weet Aarebrot. „Iedereen dacht dat het een aanslag van moslims was. Enkele extreem rechtse mensen begonnen hun woede al te koelen op mensen van Arabische afkomst. Dat heeft de krant niet gehaald, maar ik heb gehoord over ten minste vier incidenten in Oslo. Maar achteraf ging het om een van hén. Deze extreem rechtsen schamen zich nu dus wild.”
Nieuwe ideologie
Noorwegen was in 1957 met de Vooruitgangspartij (Fremskrittspartiet) een van de eerste landen in Europa met een extreem rechtse partij. Prof. Sejersted denkt echter dat Breivik een ander gedachtegoed aanhangt. „Hij verbindt het antimarxisme aan anti-islamisme. Dat is een andere ideologie. Iets heel nieuws eigenlijk.”
Breivik was geen neonazi. Neonazi’s zijn racisten, die mensen op kleur en afkomst beoordelen. Breivik was in eigen ogen een edele ridder, die zijn eigen kruistocht tegen de islam had uitgedacht.
Breivik was zelfs geen nationalist, zegt dr. Ulrik Pram Gad. Als onderzoeker van de universiteit van Kopenhagen in Denemarken publiceert hij regelmatig over de positie van moslims in Scandinavië. „De Deense Volkspartij is nationalistisch. Die bekommert zich alleen om het Deense volk. Dat wordt bedreigd. Maar Breivik heeft een bredere blik dan alleen de Noorse natie. Hij wil de christelijke beschaving in haar geheel redden. In zowel Noorwegen als daarbuiten.”
Hoewel ook Gad meent dat Breivik een andere ideologie aanhangt dan nationalisten en racisten, kun je die groepen toch niet van elkaar scheiden. „Ga er maar van uit dat men in beide kringen dezelfde boeken leest. De visie dat de islam het grote gevaar is, is vooral na de terreuraanslagen van 11 september 2001 opgekomen.”
Sejersted weet dat Breivik met zijn ideologie geen eenling is. „Onder alle rechtse partijen in Europa heeft het anti-islamdenken grote impact.”
Moeder
Hoe kritisch Breivik ook is op de islamisering, het persoonlijk aanvallen van moslims past niet bij hem, meent Aarebrot. „Hij ging hem niet om de islamieten zelf. Hij viel juist de Noorse regering aan. Die haatte hij.”
Juist daarom richtte hij zich op de (jongeren van de) sociaaldemocratische partij, die al tientallen jaren een zwaar stempel op Noorwegen drukt. Volgens Sejersted had Breivik daarom ook gehoopt de bekende oud-premier Gro Harlem Brundtland nog op het eiland aan te treffen, maar zij was juist een uur daarvoor vertrokken. „Brundtland is werkelijk de moeder van de natie. Ze is gerespecteerd tot ver buiten de Arbeiderspartij.”
Wat Aarebrot opvalt, is dat de ideologie van anti-islamisme vooral op internet leeft. „Voorzover de aanhangers contact hebben, is het via het web. Wie weet wat zich achter de schermen allemaal afspeelt. Het is heel moeilijk daartegen te vechten.”
Geschokt was hij door de samenzweringstheorieën in het manifest van Breivik. „Hij suggereert dat de Europese landen een soort uitverkoop van hun cultuur houden. Europa versus de christelijke beschaving, dat is het refrein. Ik moest echt even denken aan de ”Protocollen van de Wijzen van Zion”, waarin de Joden worden zwartgemaakt.”
Radicalen
Officieel heet de islam de „grootste minderheid van Noorwegen”, maar het blijft een kleine groep van 2 à 3 procent. De grootste groep onder hen vormen de Pakistanen. Over het algemeen zijn de moslims in Scandinavië gematigd en goed geïntegreerd, zegt Sejersted. Zowel in de media als in de politiek bekleden enkele Pakistanen hoge posities. Intussen is er wel een groep van moslimradicalen.
Volgens Sejersted is er al jarenlang een debat over de integratie van etnische minderheden. „Hun komst heeft natuurlijk allerlei nieuwe vragen opgeroepen. Noorwegen is een land met een christelijke staatskerk. De komst van de islam stelt dan voor nieuwe vragen. Het is belangrijk dat er zo’n debat wordt gevoerd, ook al komt er natuurlijk nooit een eind aan.”
De Vooruitgangspartij –die twee jaar geleden 22 procent van de stemmen haalde– keerde zich de laatste decennia sterk tegen wat zij zag als massale immigratie en islamisering van Noorwegen. Deze week zag de partij zich genoodzaakt de distantiëren van de acties van Breivik, die lid was van 2002 tot 2006.
Volgens Aarebrot is de Vooruitgangspartij beslist geen radicale partij. „We zijn gezegend dat de partij veel gematigder is dan de Deense Volkspartij of de PVV van Wilders. De Noorse partij had tot voor kort zelfs iemand uit Iran in het bestuur. Ze is wel tegen de omvang van de immigratie, maar blijft democratisch. Extreme mensen worden uit de partij gezet. Breivik vond de partij ook veel te slap en is vertrokken.”
Voor Aarebrot lijdt het geen twijfel dat Breivik PVV-leider Wilders als voorbeeld had. „Als hij zich door iemand heeft laten inspireren, is het wel Wilders geweest. Het is bekend dat Breivik hem vorig jaar achternareisde naar Londen. Waarschijnlijk omdat Wilders daar in het Engels zou spreken, zodat Breivik hem kon verstaan. Hoe je het ook wendt of keert, de toespraken en de film van Wilders bevatten een soort retoriek van haat die Breivik erg aanstond.”
Dat Wilders naar eigen zeggen „walgt” van Breivik, zegt Aarebrot niets. „Hij zou dom zijn als hij iets anders zou zeggen. Maar je kunt er niet omheen dat extreme mensen nu eenmaal kicken op Wilders en zijn film. Dat betekent niet dat Wilders oproept tot geweld. Maar Breivik herkent zich helemaal in de manier waarop Wilders de problemen beschrijft.”
Paleis
Direct na de aanslagen klonk in de media de verwachting dat er een „ander Noorwegen” zou komen. Verslaggevers van de wereldpers spraken voor hun camera’s en microfoons over een „Noorwegen voor en na de aanslagen”.
Prof. Sejersted wil dat allemaal nog afwachten. „Ik vermoed dat de beveiliging hier en daar strikter wordt. Verder zou ik het niet weten.”
Volgens Aarebrot wil Noorwegen vooral „hetzelfde” blijven. „Camera’s en metaaldetectoren vind ik prima. Zolang die maar onzichtbaar blijven. Het maakt me niet uit hoe vaak ik word gefotografeerd, zolang ik de muur van het koninklijk paleis maar gewoon kan blijven aanraken.”
Zwarte kleding normaal bij rampen in Noorwegen
Normaal houden Noren, zeker in de zomer, van felgekleurde kleding. Maar deze week kozen ze vooral voor ingetogenheid.
Vanaf de eerste uren na de aanslagen droeg premier Jens Stoltenberg een zwart pak met een hagelwit overhemd. En dat kostuum droeg hij de hele week. Een heel enkele keer koos hij een stropdas met een wit stipje, maar meestal was het een effen zwart exemplaar.
En zo deden alle hoogwaardigheidsbekleders. De ministers, de leden van de koninklijke familie, de leiding van de socialistische jeugdbond, en niet te vergeten de honderden bezoekers van herdenkingsdiensten.
Bij eerdere terreuraanslagen elders in de wereld is nooit zo massaal voor rouwkleding gekozen. De Britse oud-premier Tony Blair is een van de weinige regeringsleiders die wel eens in het zwart zijn gezien. Op de zondagochtend na het verongelukken van prinses Diana in 1997 gaf hij vlak voor het binnengaan van de kerk in Trimdon een verklaring aan de pers, en daarbij was hij in het zwart gekleed.
In zijn memoires gaat hij daar niet op in, maar zijn vrouw Cherie Blair schreef er wel over in haar eigen autobiografie. Toen Blair aantrad als premier gaven zijn medewerkers hem elke vakantie zwarte kleding mee, voor het geval de hoogbejaarde Queen Mum zou overlijden. Bij de dood van Diana kwam dat pak goed van pas.
Na de terreuraanslagen in Londen in 2005 koos Blair niet voor zwart. Blijkbaar hoorde de donkere kleding uitsluitend bij het protocol voor het koninklijk huis.
Na de WTC-aanslagen in september 2001 werd het hele programma van president Bush omgegooid, maar zijn kleding bleef dezelfde. Bij herdenkingsbijeenkomsten in tal van landen wekte ook het publiek niet de indruk de kleding te hebben aangepast.
In Noorwegen is het dragen van zwart in tijden van rouw echter een algemene gewoonte. Tijdens begrafenissen en bij condoleancebezoeken is het de standaarddracht, die als respect voor de nabestaanden wordt gezien.
Prof. Frank Aarebrot vergelijkt het met de vlaginstructies. „Als een belangrijk persoon is gestorven, hangt de vlag halfstok. Zodra de begrafenis voorbij is, gaat de vlag weer in top. Zo gaat het ook met zwarte kleding. Het is vrij normaal dat je die draagt bij of rond een begrafenis. Daarna ga je weer over op gewone kleding.”
Ook in tijden van een nationale ramp, zoals nu, wordt die gewoonte in Noorwegen in praktijk gebracht. „Zelfs Noorse tv-presentatoren passen hun kleding aan. En voetballers dragen een zwart bandje om hun arm.”
Het is geen gewoonte die te maken heeft met iemands kerkelijke betrokkenheid. Want hoewel meer dan 80 procent van de Noorse bevolking is gedoopt, bedraagt de kerkgang een paar procent. Aarebrot: „Het is een gewoonte die in veel lutherse landen bestaat. Je zult het in meer Scandinavische landen terugzien.”