„Birmese junta ondermijnt eigen machtsbasis”
CANBERRA – Met het houden van verkiezingen, afgelopen zondag, probeert het Birmese militaire regime zichzelf als wettige regering te etaleren zonder dat er sprake is van wezenlijke democratische veranderingen. Toch ontstaan er kansen op veranderingen ten goede, vindt de Australische Birmakenner Morton Pedersen.
Voor oppositieleden van de NLD, de partij van Aung San Suu Kiy, was de schijn van democratie rond de verkiezingen van zondag reden om ze te boycotten. Toch is niet iedereen even pessimistisch over de toekomst van Birma. Zo wijst de Australische Birmakenner dr. Morton Pedersen, verbonden aan de Australische Nationale Universiteit (ANU) in Canberra, erop dat de militaire machthebbers onbedoeld openingen naar meer democratie hebben gemaakt.
„Het is zonneklaar”, aldus Pedersen, „dat de militairen niet van plan zijn de macht uit handen te geven na deze verkiezingen, integendeel. Tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat Birma deze dagen de grootste politieke hervorming meemaakt in twintig jaar, en dat zou wel eens onbedoelde gevolgen kunnen hebben op de lange termijn.”
Pedersen noemt als voorbeeld de vele nieuwe instellingen die het land erbij krijgt: een parlement, een gekozen president en veertien regionale besturen. „Al die functies en instituten zullen straks een eigen plaats en rol gaan opeisen in het bestuur van het land. Mensen in deze functies ontwikkelen nieuwe belangen en ten langen leste eigen machtsbases.”
Verder haalt de junta volgens hem ongewild een eigen kritische toetssteen naar binnen door het regime vanaf nu democratisch te noemen. „Labels hebben de neiging om als toets te gaan fungeren. Militairen kunnen straks niet ongestraft burgers neerschieten en tegelijkertijd claimen dat ze een democratie besturen.”
Het grootste risico dat de militaire junta loopt is de verdeeldheid die hij met de nieuwe bestuurlijke organen binnenhaalt. „De junta kon het tot nog toe zo lang volhouden omdat hij tot in het extreme de eenheid heeft weten te bewaren. Een doelbewuste politiek lag hieraan ten grondslag, waarbij de top mogelijke rivalen of dissidenten intimideerde of omkocht. Dat spel zal lastiger worden als militairen straks in verschillende bestuursinstellingen zitten: de een fungeert straks als burgerpresident, anderen zitten in het parlement, terwijl daarnaast nog ‘echte’ militairen de strijdkrachten zullen bemannen.”
In plaats van een heldere hiërarchie zijn er straks minstens twee aparte bestuurslijnen –een quasi civiele en een zuiver militaire– en dat maakt het lastiger om de eenheid bij de besluitvorming te handhaven. Verder is er zo meer kans op contact en ideeënuitwisseling met burgers, meent Pedersen.
Voor de democraten in Birma blijft het op eieren lopen. „Zodra dingen te snel zullen gaan, zullen de militairen zeker de zaak rigoureus terugdraaien, zoals ze ook na de verkiezingen van 1990 hebben gedaan. De militairen dragen nog altijd wapens, en koesteren hun cultuur van interventie met zorg.”
Intussen zag een groot aantal etnische groepen langs de grens met Thailand en China de verkiezingen als een kans om hun eigen zaak te dienen. Pedersen: Ze hebben meegedaan met de verkiezingen en hopen zo macht te krijgen in lokale parlementen. Langs die weg verwachten ze de leefomstandigheden in hun gebied te kunnen verbeteren, en –last but not least– hun invloed geleidelijk naar het centrum van de macht uit te breiden.”
Tegelijkertijd is er onder de etnische groepen de vrees dat de junta met extra kracht de aanval op hen zal inzetten, met name tegen die groepen die niet hebben ingestemd met deze hervormingen van het Birmese bestuur. „Die zullen nu des te meer als vijand worden gezien en aangepakt gaan worden. Als dat gebeurt kunnen de andere etnische groepen hun lokale politieke rol wel vergeten en keert Birma terug naar een scenario van oorlog en repressie.”
Grimmig zijn ook de verwachtingen van een andere Australische Birmakenner, dr. Des Ball, verbonden aan dezelfde universiteit als die van Pedersen, de ANU in Canberra.
Hij wijst op de al een jaar aan de gang zijnde moordpartijen door militairen onder leiders van diverse etnische groepen, omdat zij het hervormingsproces niet steunden. „Reken maar dat de junta wraak gaat nemen voor hun gebrek aan loyaliteit jegens de politieke hervormingen.”
De massale vlucht van de etnische Karen naar Thailand, vanwege de vrees voor repercussies al langer aan de gang maar deze week naar een hoogtepunt stijgend, kan tussen de etnische groepen zelf ook weer tot een bloedbad leiden, zegt Ball. „Binnen de Karen zijn er gewapende bewegingen die elkaar niet kunnen luchten of zien, en waarbij de een de ander beschuldigt van oorlogsmisdaden. Nu dreigen die twee rivaliserende groepen in dezelfde Thaise grensprovincie terecht te komen, met alle mogelijke gevolgen vandien.”
Een tegenovergesteld scenario onder een aantal etnische groepen is overigens ook mogelijk: toenemende militaire samenwerking onder druk van de groeiende agressie van de junta.