Kerk & religie
Ahasverus, de wandelende dominee

Wanneer de Statenvertaling wordt beoordeeld, wordt de betrouwbaarheid nogal eens verknoopt met de godsvrucht van de vertalers. Bij de psalmberijming van 1773, onze oude berijming, hoort men dat argument nooit.

DS. VAN DEN BERG ...verlicht... Foto RD
DS. VAN DEN BERG ...verlicht... Foto RD
In de ”Verklaring”, die aan de tekst van de berijming voorafgaat, wordt weliswaar opgemerkt dat de ondertekenaren van oordeel zijn dat in die berijming niets wordt gevonden dat afwijkt van de leer van de Drie Formulieren, maar de invoering ervan -de vervanging van de berijming van Datheen- heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Tot het psalmenoproer in Vlaardingen en Maassluis toe.

Nu past het ons niet over godsvrucht van mensen een oordeel te hebben. Maar hoe gereformeerd was ds. Ahasverus van den Berg, de eerste ondertekenaar?

Verlicht
Ahasverus van den Berg was, na zijn studie in Groningen, predikant in Bruchem (1762-1766), Barneveld (1766-1778) en Arnhem (1778-1807). Al jong gaf hij gedichten uit. En zijn hele leven heeft hij zich in dichterlijke of literaire kringen bewogen; in Barneveld bijvoorbeeld in een kring samen met Margriet van Essen, vrouwe van de Schaffelaar.

In 1772 werd hij door de Staten van Gelderland benoemd tot lid van de commissie die de nieuwe psalmberijming moest voorbereiden. De commissie moest echter „door een muur van tegenwerkingen” heen breken vanwege de gehechtheid aan Datheen. Predikanten die de nieuwe berijming aanhingen, hielden speciale preken waarin ze de invoering bepleitten. Zo ook Ahasverus in Barneveld, met een preek over Psalm 92:2: „Het is goed, dat men den Heere love.”

Bij de aanbieding van de berijming sprak Ahasverus bovendien de wens uit dat er ook spoedig een gezangenbundel zou komen. Een eerste aflevering van de latere ”Evangelische Gezangen” -ooit door ds. Ledeboer demonstratief in de pastorietuin begraven- heeft Ahasverus kort voor zijn dood nog meegemaakt. In de definitieve bundel, die in 1807 uitkwam als officiële gezangbundel van de Hervormde Kerk, stonden maar liefst veertig liederen, vertalingen en bewerkingen van zijn hand.

Intussen wordt hij gekenmerkt als „verlichte predikant”, die pas „wanneer de ratio geen oplossing meer biedt, de openbaring te hulp roept.” Zo gereformeerd klinkt dat dus niet. Maar ja, de „deugden” en het „Opperwezen” vindt men ook niet in de Heidelberger terug.

Veluwe
Maar laat ik verder nog slechts knipogen over Ahasverus. Niet de wandelende Jood, maar de wandelende dominee. Ahasverus was in zijn tijd de enige predikant van Barneveld. Een burn-out lag echter niet voor de hand. Hij vond tijd de hele Veluwe, tot in alle dorpen, gehuchten en vlekken, te doorwandelen, hetzij letterlijk of vorsend in natuurbeschrijvingen.

Zo kwam hij in 1796 tot het schrijven van een ”Geografie van de Veluwe” (in 1974 opnieuw uitgegeven door drs. Bert Paasman bij Walburg Pers in Zutphen). Het boek is didactisch bedoeld en dus, naar de orde van de tijd, in dialoogvorm. Kostelijk simpel! „Waar nu heen?” vraagt V. „Naar Barneveld te rugge” antwoordt A. Of er in Wageningen iets „aanmerkelijks” te zien is? Niets dat hem opvalt. De kerk heeft er niet eens een orgel. Of er bij „de Greb” nog iets bijzonders is te vinden? Alleen maar twee herbergen, waarvan die bij Rhenen hem overigens zeer goed bevalt.

In Oosterbeek treft hij wel een gedenkwaardige steen, die de plaats aanwijst waar keizer Hendrik III in de elfde eeuw „op het open veld” geboren is, waarna de pastoor ter plekke als blijk van waardering tot bisschop van Utrecht werd benoemd.

Barneveld springt eruit. Het is „het grootste en schoonste dorp van de Veluw”, met een goed orgel in de kerk en een „uitmuntend marmeren grafteken”, dat „de beroemde vrou van Schaffelaar” voor haar echtgenoot liet vervaardigen. „Moet ik daar nog meer gaan zien?” vraagt V. „De plantaadje bij het huis van den Predikant, met hare beken, vijvers en watervallen. Zulk een pastorij is er in ’t Vaderland niet meer”, antwoordt A. Zo’n pastorie met een complete plantage eromheen dus, is er vandaag dunkt me nergens meer. Hoewel, je weet maar nooit.

Kootwijk is „een ellendig dorp”, met weinig huizen en hutten. Verder is het volgens Ahasverus ook niet de moeite waard om Garderen te gaan bezien. Maar op weg daarheen liggen het Uddelermeer en „den zeer diepen put, waaruit alle levende, redelijke en redenloze schepsels” moesten drinken, „het gezin van den Predikant, dat een regenbak heeft, uitgezonderd.”

Aardig is nog wel dat de hervormden in Hierden door „een katechist” ofwel een catecheet werden bediend. En in Voorst was nog de kamer te zien waar de hertog van Gelder in 1361 zijn broer gevangen heeft gezet; niet achter slot en grendel, want de kamer had „een enge deur, waardoor de zwaarlijvige gevangene niet kon uitgaan.”

Vertrek
Ahasverus ging van Barneveld naar Arnhem, een gemeente die van hem „veel tijd en inspanning” vergde, hetgeen hem echter niet verhinderde „een stroom van grotere en kleinere geschriften” uit te brengen. Die werden soms vele malen opnieuw uitgegeven, zoals ”Bijbelsche Historievragen”, waarvan 62 drukken verschenen.

De Barneveldse gemeente had haar ’verlichte’ predikant ongaarne laten gaan. Margriet van Essen was van oordeel dat de dorpsbewoners „een fijn verstand” niet mochten tegenhouden. In Arnhem kon hij bij „stedelingen waar geleerdheid groeit en bloeit”, uitbreken „in grooter glans.”

Van zijn gezangen hebben enkele de tand des tijds doorstaan. Daaronder bevindt zich zijn vertaling van het Te Deum, de Ambrosiaanse lofzang. Het tweede couplet is me dierbaar:

„U looft de apostelschaar in heerlijkheid, o Heer,

profeten, martelaars vermelden daar Uw eer,

Door heel Uw kerk wordt steeds, daarboven, hier beneden,

in strijd en zegepraal, Uw grote Naam beleden.

Zij looft, o Vader, U, oneindig in vermogen,

onpeilbaar in verstand, onmeetbaar in meêdogen!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer