Economie
Studiekosten als fiscale aftrekpost

Binnenkort ontvangt een groot aantal Nederlanders een uitnodiging tot het doen van de aangifte inkomstenbelasting. In de aangifte heeft de belastingplichtige ook ruimte om bepaalde kosten van zijn inkomen af te trekken, zodat minder belasting verschuldigd is.

Slechts de bij wet aangewezen kosten kunnen leiden tot een aftrekpost. Zo worden bijvoorbeeld uitgaven voor studie of scholing in de wet genoemd als aftrekbare scholingsuitgaven.

Allereerst moet het gaan om kosten gemaakt voor het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning (box 1). Dit geldt zowel voor kosten van een opleiding of studie die de belastingplichtige zelf heeft gevolgd, als voor kosten die zijn gemaakt voor een door de fiscale partner van de belastingplichtige gevolgde opleiding of studie. Een cursus in de hobbysfeer kan niet tot aftrek leiden.

Tot een bedrag van 500 euro is er geen aftrek van studiekosten meer mogelijk.

Naast de drempel geldt tevens een maximale aftrek van 15.000 euro. Dit maximum geldt overigens niet als de studie of opleiding wordt gevolgd tijdens de standaardstudieperiode. Deze periode is een tijdsbestek van maximaal 16 kalenderkwartalen waarin zo veel tijd aan de studie of opleiding is besteed, dat er geen volledige baan naast gehouden kon worden. De standaardstudieperiode moet vallen tussen de 18e en de 30e verjaardag van de belastingplichtige.

Welke kosten komen in aanmerking voor aftrek? In elk geval moeten ze direct verband houden met de studie. Te denken valt aan les- en collegegelden, studieboeken of vakliteratuur en benodigde kantoorartikelen. Nadrukkelijk van aftrek uitgesloten zijn de kosten van levensonderhoud (huisvesting, voedsel, drank, genotmiddelen en kleding). Ook de kosten van een werk- of studeerkamer en de betaalde rente op studieschulden zijn niet aftrekbaar. Duurzame goederen zoals muziekinstrumenten of een computer mogen worden afgeschreven. De eenmalig gemaakte kosten worden dan fiscaal over meerdere jaren verspreid.

Voor studies die onder de Wet studiefinanciering vallen, gelden speciale regels. Deze berekening moet gemaakt worden als de belastingplichtige studiefinanciering kreeg of als hij of zij daar recht op had, zelfs als er geen studiefinanciering is aangevraagd. Sinds 1 juli 2008 is deze berekening echter gewijzigd. Voor belastingplichtigen die het hele jaar 2008 hebben gestudeerd, moeten twee berekeningen worden gemaakt om de aftrekbare studiekosten te bepalen.

Aan de hand van normbedragen dient de volgende berekening gemaakt te worden. Ga na voor welke maanden er in de periode 1 januari tot 1 juli 2008 studiefinanciering is verkregen. Tel de bij die periode behorende normbedragen bij elkaar op. Vermenigvuldig het totaal van de normbedragen met twee. Vergelijk dit bedrag met de werkelijke studiekosten die in de maanden januari tot en met juni zijn gemaakt.

Als de werkelijke studiekosten over deze periode lager waren dan dit bedrag, dan mag het totale normbedrag (zonder dit te hoeven vermenigvuldigen) worden afgetrokken. Als de werkelijke studiekosten over deze periode hoger zijn dan dit bedrag, mag het verschil tussen de totale studiekosten en het totale normbedrag (zonder dit te hoeven vermenigvuldigen) worden afgetrokken. Voor de periode van 1 juli tot en met 31 december 2008 geldt dezelfde berekening, maar met andere normbedragen. Op de berekende aftrekbare kosten moeten vervolgens de totaal ontvangen vergoedingen in mindering worden gebracht.De auteurs zijn belastingadviseurs bij PricewaterhouseCoopers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer