Barneveld, biblebelt, boek. Dat is geen vreemde drieslag. Rondom de Oude Kerk blijkt zich het nodige te hebben afgespeeld op literair gebied. In de schaduw van de toren van de enige echte Jan van Barneveld: Jan van Schaffelaar.
In het centrum van Barneveld loop je bijna automatisch richting het hart van het Veluwse dorp: het Torenplein. Daar rijst fier de toren van de Oude Kerk omhoog, als wil hij de bijbehorende kerk beschermen.
„Het eerbiedwaardige gebouw heeft stormen van veel eeuwen moeten trotseren, maar… het staat er nog”, schrijft pastoor L. A. Hoogeboom van de parochie Barneveld-Voorthuizen in 1978. In ”Rondom twee torens” doet hij een boekje open over de „geschiedenis van het Christendom te Barneveld en Voorthuizen.”
De Oude Kerk blijkt oorspronkelijk aan de patroonheilige Sint-Odulphus gewijd te zijn geweest. Totdat aan het begin van de 17e eeuw de hervormden de kerk overnamen. De rooms-katholieken huizen nu alweer een hele tijd in de nabijgelegen Sint-Catharinakerk aan de Langstraat.
Goed, de Oude Kerk. Links voor de toren staat -vrij onopvallend- een standbeeld van Jan van Schaffelaar. Hij was de heldhaftige ridder die op 16 juli 1482 van de Barneveldse toren sprong om het leven van zijn makkers te redden. Onwillekeurig kijk je omhoog naar de torenomgang. Misschien is er nog iets… Helaas, de huidige toren blijkt uit 1828 te dateren; de middeleeuwse toren is door brand verwoest.
Utrechtse oorlog
De episode over Jan van Schaffelaar is feitelijk heel kort. Een kroniek van een onbekende schrijver, in 1698 uitgegeven door Anthonius Mattaeus, vertelt over de Utrechtse oorlog. Op zeker moment verschansen de Kabeljauwen onder leiding van Jan van Schaffelaar zich in de Barneveldse toren. Vervolgens belegeren Hoekse soldaten de toren en beschieten die met kanonnen. De Kabeljauwen willen zich overgeven, maar de Hoeken willen dat pas accepteren als de Kabeljauwen eerst „enen geheten Jan van Scaffelaer te galmgaten uytwerpen van den toern.”
Dat weigeren de Kabeljauwen echter. Waarop hun leider de heldhaftige woorden spreekt: „Lieve gesellen, ic moet ummer sterven, ic en wil u in geenen last brenghen.” En dan: Jan van Schaffelaar „ginck boven op die tynnen van den toern staen, ende setten syn handen in syn syde, ende spranck van boven neder, mer hy en viel niet doot, mer doe hy lach, doe wert hy dootgeslagen.”
Hoe kort ook, de paar zinnen hebben heel wat pennen en penselen in beweging gebracht. Nogal wat schilders en pentekenenaars hebben de sprong van Jan vastgelegd. En schrijvers romantiseerden een heel verhaal rond de Kabeljauwse ruiter.
J. F. Oltmans bijvoorbeeld. De schrijver van historische romans publiceerde in 1837 onder het pseudoniem J. van den Hage het vierdelige ”De schaapherder. Een verhaal uit den Utrechtschen oorlog (1481-1488)”. Bij verschijning van het boek putten alle recensenten zich uit in lofprijzingen en -tuitingen. Hier is sprake van een „oorspronkelijk, vaderlands meesterwerk.”
Aan „het dorp Barneveld, dat, evenals een eiland door de zee, aan alle zijden door de heide omringd was”, wijdt Oltmans nagenoeg het gehele vierde deel van zijn boek. Zeer uitvoerig beschrijft hij de drie dagen die Jan van Schaffelaar en zijn mannen zouden zijn belegerd. Hij laat de ridder als een trotse held sterven op het kerkhof voor de toren. Sindsdien rust de man „in het koude graf, dat zoo nabij de plek was, waar hij de heldenziel had uitgeblazen om zijnen ruiters het leven te redden.”
Thea Beckman doet het anders in haar historische jeugdroman ”Hasse Simonsdochter” uit 1983. Ze laat Jan van Schaffelaar trouwen met het elfenkind Hasse. Die volgt de krijgsheer op zijn veldtochten, tot ”het drama van Barneveld” zich voltrekt. Vrouwe Van Schaffelaar bevindt zich met haar man in de toren, als deze besluit zijn leven te geven. „Hij sprong”, snikte ze, „hij sprong gewoon naar beneden. O lieve Heer, hij sprong…””
Erkende grootheid
Dat is de toren. De kerk zelf biedt echter ook aanknopingspunten. Binnen is een andere Vrouwe van Schaffelaar te vinden. Naast elkaar prijken aan de muur een grafmonument en een gedenksteen. Het monument is voor Lucas Willem baron van Essen, de gedenksteen voor zijn vrouw Margriet van Haeften, bijgenaamd Vrouwe van Schaffelaar. De twee woonden in kasteel de Schaffelaar, dat in 1767 was herbouwd maar al in 1800 door brand werd verwoest.
Margriet van Haeften was dichteres en prozaschrijver. In haar tijd was ze een „erkende grootheid”, aldus het boekje ”De Vrouwe van Schaffelaar”. Ze vormde het middelpunt van een Barneveldse salon. Op het kasteel kwamen mensen als de predikant-natuurkundige J. F. Martinet, de organist Bartholomeus Ruloffs en de dichters Hiëronymus van Alphen en Willem Hendrik Sels bij elkaar. Ook onderhield Margriet literaire contacten met de beroemde Zwitser Johann Caspar Lavater en was zij honorair lid van het prestigieuze Haagse dichtgenootschap Kunstliefde Spaart Geen Vlijt.
Zelf schreef Margriet de dichtbundel ”Iets van M” en gaf ze een bundel met stichtelijk proza uit: ”Eene handvol menschenvreugde”. Ze beschikte over „een bescheiden talent”, maar „men mag haar persoon van enig belang achten als representant van de tweede helft der 18e eeuw.” Zo omschrijven de auteurs van ”De Vrouwe van Schaffelaar” de betekenis van Margriet. Hun boekje wil een bescheiden bijdrage leveren aan „zowel de plaats- en streekgeschiedenis van Barneveld en omgeving, als de weinig bekende geschiedenis van het literaire leven ten platten lande.”
Bescheiden talent, bescheiden bijdrage. In de kerk is Margriet ook een bescheiden plaats toebedeeld. Als „huisvrouwe” van Lukas Willem. Terwijl bij Lukas’ dood in 1791 het heengaan van Margriet reeds wordt aangekondigd („zyne huisvrouwe zal hier aan zyne zyde rusten, met hem zal zy opstaan”), zorgt een vriend bij Margriets overlijden in 1793 voor een bescheiden aandenken: „Zij Margriet van Haeften, zijne huisvrouw, rust hier reeds!” In de schaduw van haar man.
Predikantenalbum
Ook ds. Ahasverus van den Berg maakte deel uit van de salon van Margriet. De predikant diende van 1766 tot 1778 de hervormde gemeente van Barneveld. In die tijd was hij regelmatig op de Schaffelaar te vinden; en ook toen hij in zijn volgende gemeente stond, Arnhem, logeerde hij nog zo nu en dan op het kasteel.
Ahasverus van den Berg is eveneens te vinden in de Oude Kerk. In de consistorie hangt een afdruk van een kopergravure met zijn beeltenis. En in het predikantenalbum dat opengeslagen ligt, is hij de enige Barneveldse predikant wiens activiteiten niet op één velletje passen. Op een tweede wordt vermeldt dat de man bekendheid kreeg door het schrijven van proza en poëzie, dat hij een boekwerk publiceerde waarin hij de Veluwe beschrijft en dat hij als gecommitteerde van Gelderland betrokken was bij de totstandkoming van de psalmberijming van 1773.
Het boek waarop het album doelt, schreef Van den Berg in 1796, dus in zijn Arnhemse tijd: ”Geografie van de Veluwe”. Aan de hand van verschillende wandelingen geeft de predikant in dialoogvorm een beschrijving van de Veluwe in de 18e eeuw. Ook Barneveld -„het grootste en schoonste dorp van de Veluwe”-, de Schaffelaar en Margriet van Essen komen aan bod.
Van den Berg was zijn vorige woonplaats dus nog niet vergeten. Terwijl hij aan het eind van z’n Barneveldse tijd op verschillende momenten liet weten graag weg te willen uit het Veluwse dorp. Dit in tegenstelling tot het begin. Want in 1766 verheugde de dichter-dominee „zich er bijzonder over dat hij tot de grote gemeente Barneveld beroepen werd”, zegt de website van de gemeente.
Misschien komt het door de staat van het huis dat Van den Berg bewoonde. In 1778 was namelijk de ”Wheem”, de pastorie, „zóó bouwvallig, dat alle verdere reparatiën van geen effect ter wereld, maar alleen nuttelooze kosten zouden zijn”, zo is te lezen in het boekje ”Geschiedenis van de kerk te Barneveld” van burgemeester C. A. Nairac.
Vruchtbare pen
Barneveld heeft z’n dichters en schrijvers gekend. Nog maar drie jaar geleden overleed ”het schrijvend hart van de Veluwe” Jac. Overeem, die in Voorthuizen (gemeente Barneveld) woonde. De streekromans van de landbouwer-schrijver spelen zich bij voorkeur af op de Veluwe, bijvoorbeeld in Barneveld.
En nog altijd kent het dorp van kippen en eieren z’n schrijvers. Een vruchtbaar publicist is de voormalige gemeentearchivaris Gerjan Crebolder. Hij deed een hele rij boeken het licht zien over de geschiedenis van Barneveld en omgeving.
Ja, hoeveel mensen met een vruchtbare pen zou Barneveld heden ten dage niet tellen, afgezien van beroepsschrijvers van de Barneveldse Krant en het Nederlands Dagblad? Barnevelder W. van der Zwaag heeft heel wat kerkhistorische boeken op zijn naam staan, terwijl ook zijn zoon K. van der Zwaag het nodige publiceerde.
En dan de schrijvende predikanten die voor boeken en kerkbladen hun pennenvruchten produceerden en produceren. Ds. C. den Boer, ds. G. S. A. de Knegt, ds. J. Maasland.
Met de laatste twee zijn we weer terug in de consistorie van de Oude Kerk. Ook hun afbeeldingen hangen er. Allebei twee keer. Op nog geen steenworp afstand van het standbeeld van de enige echte Jan van Barneveld.
Dit is het zesde deel in een serie over lezen en schrijven in de biblebelt. Volgende week: Epe.
Vlak bij de Oude Kerk in Barneveld bevindt zich het Veluws Museum Nairac (Langstraat 13). Het museum, genoemd naar de burgemeester die tussen 1841 en 1883 het dorp bestierde, houdt de herinnering aan de geschiedenis van Barneveld en omstreken levend. De burgemeester was ook schrijver. Hij publiceerde de ”Geschiedenis van de kerk te Barneveld”, ”Barneveld onder de regering der ampts jonkers”, ”Een oud hoekje der Veluwe” en ”Nog een oud hoekje der Veluwe”.
In de straat die naar deze burgemeester is genoemd, is de reformatorische uitgeverij en boekhandel Gebr. Koster gevestigd (Nairacstraat 17). De winkel heeft een uitgebreide collectie vooral theologische boeken.
Kleiner is de christelijke boeken en muziekwinkel De Wedloop. De winkel telt vooral boeken uit evangelische kring. Bij de kassa prijkt ”Beschouw ons maar als een uitzondering”, een fotoboek over Veluwse mensen van de Barneveldse fotograaf Brand Overeem. Boeken van Jac. Overeem zijn niet te vinden in het winkeltje.
Boekhandel Romijn (Raadhuisplein 49) is op ieder gebied ruim gesorteerd. Over Barneveld en omstreken is een heel schap ingericht. Van ”Uitverkoren in uitzondering” (verhaal over de Joodse Barneveldgroep tussen 1942 en 1945) en ”Een eeuw Kippenlijn” tot ”Het dorp Barneveld in de jaren vijftig” en ”Frank van Schaffelaar. Epos over een Gelderse ritmeester”.