McCain en Obama overzee op verkiezingspad
De Amerikaanse Republikeinse presidentskandidaat, John McCain, is deze week afgereisd naar Zuid-Amerika, waar hij onder meer Colombia en Mexico bezoekt. Zijn Democratische rivaal, Barack Obama, reist binnenkort naar Europa en is van plan daarna naar Irak en Afghanistan te gaan.
Wat is de bedoeling van deze reizen? Kunnen de kandidaten niet beter in eigen land campagne blijven voeren voor de presidentsverkiezingen in november? „Nee, het hoort er bij, dit zijn imagoreizen. De heren worden ontvangen door buitenlandse leiders - McCain onder anderen door de Colombiaanse president Alvaro Uribe, wat zijn imago in de Verenigde Staten als internationaal leider versterkt. Tenminste, dat hoopt hij”, zegt de Republikeinse verkiezingsstrateeg Ed Rollins.
Ervaring en leiderschapskwaliteiten zijn factoren die kunnen meespelen bij de verkiezingen. Bij de afgelopen 25 presidentsverkiezingen won de kandidaat met de meeste ervaring zeventien keer. Bij negen van die overwinningen was de oudere kandidaat de zittende president. Ervaring speelt dus een rol, maar kan ook een handicap zijn als kiezers verandering, een koerswijziging, willen. Met die slogan won de Democraat Jimmy Carter in 1984 van de Republikein Gerald Ford en wist in 1992 Democraat Bill Clinton Republikein George Bush (sr.) te verslaan.
Carter en Clinton konden beiden wijzen op kleinschalige bestuurservaring, als gouverneur in respectievelijk de staten Georgia en Arkansas. Het probleem voor McCain en Obama is dat geen van beiden bestuurservaring heeft. Beide presidentskandidaten zijn parlementariër. McCain heeft er bijna dertig jaar op zitten in Washington en Obama heeft twaalf jaar ervaring in het parlement van Illinois en in de Senaat in Washington. Om de inhoud van hun geloofsbrieven te verbeteren zijn de buitenlandse reizen ingelast.
„De heren worden gefotografeerd wanneer zij door buitenlandse leiders worden ontvangen. Dat geeft status. Zij zullen zwaarwichtige uitspraken doen over wereldproblemen, wat moet bewijzen dat zij een globale kijk op die wereldproblemen hebben. Zij zijn ’dus’ geboren leiders, die men zich in het Witte Huis kan voorstellen. Daar gaat het om: imago, imago en nog eens imago”, meent Alan Ehrenhalt, hoofdredacteur van het magazine Governing (Bestuur).
Hij wijst erop dat beide kandidaten ervoor moeten oppassen om tijdens deze imagoreizen flaters te slaan. Zoals John McCain, die tijdens z’n laatste reis door het Midden-Oosten verkondigde dat Iran in Irak de soennieten ondersteunde. „Iran steunt de sjiieten in Irak. Als je het tegenovergestelde beweert, ontstaat al gauw de indruk dat je niet weet waarover je praat. Daarmee ondermijn je natuurlijk het effect van je zo zorgvuldig geplande imagotrip”, meent Ehrenhalt.
„Door in het buitenland naar internationale leiders te luisteren, distantiëren beide politici zich overigens duidelijk van de impopulaire president Bush, die buitenlandse collega’s gewoonlijk dicteert wat zij naar zijn idee moeten doen”, meent hoogleraar internationale politiek prof. Tom Henriksen van de universiteit van Stanford, in Palo Alto, Californië. „Deze reizen zijn daarom ook bedoeld om het buitenland een ander imago van het Amerikaanse leiderschap te creëren en tegelijkertijd de critici van het unilaterale leiderschap van Bush in de VS zelf gerust te stellen”, meent de hoogleraar.
De reizen bieden Obama en McCain ook de mogelijkheid om de Amerikaanse problemen te vergelijken met die in andere landen. Dan zijn er de bezoeken aan Irak en Afghanistan die Obama heeft gepland. Die kunnen zijn inzicht verdiepen, vooral nu de ontwikkelingen in Afghanistan door de opmars van de taliban een dramatische wending lijken te nemen. „En wat Irak betreft: Obama moet daar dringend praten met Iraakse leiders en Amerikaanse generaals over zijn voornemen om de Amerikaanse troepen terug te trekken”, zegt prof. Henriksen.
De vraag is of de reizen van beide presidentskandidaten buitenlandse leiders ook de mogelijkheid bieden om hun hoop uit te spreken dat Amerika onder Obama of McCain meer zal streven naar internationaal overleg en samenwerking dan onder president Bush. „Natuurlijk, die mogelijkheid is er. Maar vergeet niet dat Amerikaanse politici meer denken in termen van macht dan Europeanen, die meer gewend zijn aan samenwerking en coalities waarbij men water in de wijn moet doen. In dit opzicht is het verstandig voor het buitenland om eventuele veranderingen onder een president McCain of een president Obama niet te hoog in te schatten”, aldus prof. Henriksen.