Dagen van Colombiaanse FARC lijken geteld
De bevrijding van de inmiddels wereldwijd bekende gijzelaar Ingrid Betancourt heeft de Colombiaanse FARC een nieuwe slag toegebracht. De dagen van de rebellenbeweging lijken geteld. Het zal echter nog wel even duren voor de marxistische groepering echt tot het verleden behoort.
Wat in 1964 begon als een onbetekenend groepje idealistische boeren, groeide de afgelopen decennia uit tot een van de rijkste en best uitgeruste opstandelingenlegers ter wereld. De FARC -afkorting voor Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia- telde bij de oprichting ongeveer 350 leden.
Vanaf begin jaren zeventig groeide de beweging snel en kreeg zij steeds meer gebied onder haar controle. De snelste toename in ledental maakten de FARC in de jaren tachtig door toen de rebellen zich steeds meer bezighielden met drugssmokkel en andere criminaliteit. Met het geld kon de groep zich uitstekende uitrustingen veroorloven. De FARC zou zeker 600 miljoen dollar per jaar innen dankzij drugshandel, ontvoeringen en andere misdaden.
Op het hoogtepunt van haar macht -in 2001- telde de beweging tussen de 12.000 en de 16.000 strijders. Dat aantal is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Anno 2008 zijn er volgens de Colombiaanse regering nog tussen de 6000 en de 8000 FARC-leden overgebleven. Desertie en gezamenlijke militaire operaties van het Colombiaanse en Amerikaanse leger hebben de FARC forse slagen toegebracht.
Desondanks kwam er aan het einde van de vorige eeuw ook een voorzichtig vredesproces op gang. In 1998 sloten regering en rebellen een akkoord, dat vier jaar later zou moeten worden ondertekend. Bij die ceremonie liet de toenmalige leider Manuel Marulanda echter verstek gaan. Daarna raakten de onderhandelingen in het slop. De huidige Colombiaanse president Alvaro Uribe wil vooralsnog geen rechtstreekse besprekingen met de FARC, die ook als terroristische beweging staat geregistreerd.
De redding van Ingrid Betancourt speelt Uribe wat dat betreft precies in de kaart. Stond het Colombiaanse staatshoofd tot voor kort nog onder zware druk om met de rebellen te onderhandelen, de gewaagde bevrijdingsoperatie van gisteren sterkt hem in de mening dat het door de Amerikanen gesteunde militaire offensief tegen de FARC zijn vruchten afwerpt. De FARC hoopte zo’n zestig gijzelaars te ruilen tegen honderden gevangengenomen strijders. Met de bevrijding van Betancourt is de beweging een essentieel onderhandelingsinstrument kwijtgeraakt.
De bevrijding van Betancourt volgt op de reeks tegenslagen die de FARC dit jaar al te verwerken kreeg. Op 1 maart bombardeerden de Colombiaanse strijdkrachten een FARC-kamp in Ecuador en doodden daarbij commandant Raul Reyes, de rechterhand van oprichter Manuel Marulanda. In diezelfde maand kwamen nog twee leden van het zevenkoppige ’secretariaat’ van de beweging om. Op 26 maart overleed de legendarische stichter van de FARC, bijgenaamd ”de scherpschutter”, zelf aan een hartaanval.
„De dagen van de FARC zijn geteld. De beweging is ernstig verzwakt en op haar retour. We zijn aan de winnende hand; we kunnen alleen de overwinning nog niet opeisen”, verklaarde de Colombiaanse minister van Defensie, Juan Manuel Santos, drie maanden geleden triomfantelijk in een reactie op de dood van Marulanda. De gedurfde bevrijding van Betancourt lijkt zijn uitspraken te staven.
De linkse rebellenbeweging is echter zeker nog geen geschiedenis. Nog altijd kan de FARC over honderden miljoenen dollars aan drugsgelden beschikken om nieuwe strijders te rekruteren en wapens te kopen. Ook houdt de groepering nog steeds een veertigtal gijzelaars vast - belangrijk wisselgeld in toekomstige besprekingen met de regering in Bogotá.
Ingrid Betancourt zelf kent aan haar bevrijding in elk geval een hoopvolle betekenis toe. „Ik geloof dat dit een teken van vrede voor Colombia is, dat we vrede kunnen vinden.”