Feitenoverzicht FARC
Het Colombiaanse leger heeft woensdag de Frans–Colombiaanse politica Ingrid Betancourt (46) na ruim zes jaar gevangenschap bevrijd uit handen van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC).
De FARC in 1964 begonnen als een marxistische boerenmilitie. Het was slechts een van de gewapende groepen in het vrijwel anarchistische land, dat door sociale ongelijkheid en onrecht sinds april 1948 werd verscheurd.
In mei 1964 begon het regeringsleger met Amerikaanse hulp een groot offensief tegen subversieven in de Latijns–Amerikaanse Veiligheidsoperatie (LASO). Dit werd in de streek Marquetalia de vuurdoop voor de boeren die zich in 1966 FARC gingen noemen.
De FARC telde bij de oprichting ongeveer 350 leden. Het zou oplopen tot naar schatting 12.000 tot 16.000 strijders in 2001. De Colombiaanse regering stelde onlangs dat het aantal snel afneemt. Er zijn nu tussen de 6000 en 8000 FARC–leden. In de afgelopen twee jaar zijn veel strijders gedeserteerd. Circa een vijfde van de strijders zijn door de FARC als tiener geronseld of ontvoerd.
Vanaf begin jaren zeventig groeide de beweging in aantal leden en kreeg steeds meer gebied onder zijn controle. De snelste groei in ledental maakten de FARC in de jaren tachtig door toen de rebellen zich steeds meer bezighielden met drugssmokkel en andere criminaliteit. Met het geld kon de groep zich steeds betere uitrustingen veroorloven. De FARC zou zeker 600 miljoen dollar per jaar innen dankzij drugs, ontvoeringen en andere misdaden. De misdaden hebben de FARC gedwongen ook politiek actief te worden om het aanzien op te vijzelen.
In 1992 kwam er een fusie met andere linkse groepen. Een nieuw vredesproces leek met een overeenkomst in 1998 te beginnen, maar bij de ondertekening in 2002 liet de toenmalige leider Manuel Marulanda verstek gaan. De huidige president Alvaro Uribe wil vooralsnog geen rechtstreekse onderhandelingen met de FARC, die ook als terroristische beweging staat geregistreerd.
In februari werd de grootste demonstratie in Colombia ooit georganiseerd die meer dan een miljoen mensen op de been bracht. De boodschap was dat het land de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) meer dan zat is. Het initiatief tegen de FARC ontstond nadat de de beweging opnieuw politieke spelletjes had gespeeld met zijn ontvoerde slachtoffers door vrijlatingen te beloven.
Het getouwtrek rond de gijzelaars waarmee de Venezolaanse president Hugo Chàvez punten wilde scoren door uiterst behulpzaam te zijn en de FARC als ’waarachtig leger’ te prijzen, heeft de FARC geen goed gedaan. Colombianen die nog enigszins begrip voor de FARC konden opbrengen, keerden zich tegen de ’narcoguerilla’.
De laatste glans van marxistische arme boeren die met een riek en een geweer het onrecht te lijf gaan, is verdwenen. Waarnemers zien het einde naderen voor de FARC. Begin maart doodde een commando van het Colombiaanse leger Raúl Reyes, het gezicht van de FARC bij onderhandelingen.
Ook de dood van FARC–commandant Ivan Ríos deed de FARC geen goed. De dader stapte met een afgehakte hand en de laptop van Ríos naar de militairen om een beloning te innen. Niet lang daarna werd de natuurlijke dood gemeld van FARC–leider Pedro Antonio Marín Marín, alias de scherpschutter Manuel Marulanda. Marulanda’s opvolger zou de onbekende intellectueel Guillermo Saenz Vargas, alias Alfonso Cano, zijn.