Deze uitspraken deed ds. W. Visscher zaterdag tijdens een symposium van de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi (DC) in Gouda. Het symposium ging over de plaats van religie en kerk in Nederland.

De predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort sprak over de plaats van de kerk in de Nederlandse samenleving. Hij constateerde dat het beeld van de Nederlandse kerk alarmerend was. De kerk is niet alleen verkleind en verbrokkeld, maar ook verzwakt. Daarbij betrok hij ook de orthodox-protestantse kerken. „Het beeld van de kerken in de gereformeerde gezindte ziet er niet goed uit. De verbrokkeling van de kerk is zonde voor God, maar verandering is niet eenvoudig en ligt niet in onze macht.”

De predikant verwees naar de Vroege Kerk, die wel krachtig was. „Het christendom was het beste dat er was. Vondelingen opvoeden was beter dan in het amfitheater kijken naar gladiatorengevechten.”

Ds. Visscher hoopt op een opwekking, maar die is niet te organiseren. De verantwoordelijkheid van mensen houdt op bij het gebed. Daarover moet men niet krampachtig doen, zei hij. Aanpassen van de kerk aan de maatschappij om invloed te houden, is ook geen optie. „De kerk is er niet om uitspraken over politieke items te doen, maar om de boodschap van Gods genade te brengen. De kerk moet zich beperken tot haar hoofdtaak, het prediken van het Evangelie en het leven naar Gods geboden.”

De kerk zou meer bruid van Christus moeten zijn, vindt ds. Visscher. Hij is niet tegen de bestaande organisaties, maar vindt ze wel betrekkelijk. De predikant vroeg om concentratie op het hart van het kerk-zijn. Tegelijkertijd wees hij op het belang van het stoppen van de aan de gang zijnde openbreking van de christelijke gezinnen. Hij vroeg aandacht voor het samen bidden en het samen lezen van de Bijbel.

De Amersfoortse predikant is niet pessimistisch. De zaak van Gods Koninkrijk, bijvoorbeeld in China, staat er goed voor. Voor angst is geen reden. „Ik snap niet dat onze mensen zo bang zijn voor de islam. Het gaat maar om 800.000 mensen, van wie er misschien maar 200.000 werkelijk betrokken zijn. God regeert toch? Er is maar één echte zorg: hoe sta ik tegenover God en Christus?”

Ds. Visscher spoorde de studenten aan om kennis te nemen van de gedachten van seculiere schrijvers en sprekers als Herman Philipse en Richard Hawkins en de gaten in hun redenering op te sporen. Over Hawkins zei hij: „Dawkins zegt dat in de godsdienstoorlogen van de zestiende en de zeventiende eeuw zo veel bloed vergoten is. Die oorlogen hadden toch veel met het nationalisme te maken? Het spijt me voor die man. Hij is bioloog en weet niet alles van geschiedenis. De grote oorlogen in de twintigste eeuw, waarbij veel meer mensen stierven, zijn veroorzaakt door de atheïsten Hitler, Stalin en Mao.”

Mr. A. Weggeman, adviseur en oud-lid van de vereniging, sprak over de plaats van religie in de Nederlandse samenleving. Het baart hem zorgen dat het christelijke geluid in de politiek steeds meer wordt weggedrukt. „Wie christenpolitici het recht ontneemt zich op hun levensbeschouwing te beroepen, ontneemt de christelijke politiek zijn wezenskenmerk”, zei hij.

Ze moeten zich niet van de wijs laten brengen, vindt Weggeman. „Christenpolitici moeten zich het recht niet laten ontzeggen een beroep te doen op hun diepste beweegredenen. Er is meer dan alleen maar pragmatisch bezig zijn. Andere levensbeschouwingen mogen ook worden uitgedragen. Of is ongeloof geen wereldbeschouwing? Het is de plicht en de roeping van christenen om actief hun boodschap uit te dragen, ondanks weerstand.”