Een uitweg uit de spiraal van wrok en wraak
Duister en gevaarlijk is het kwaad van de rancune en de wraak, dat zich vooral na verkiezingen bij de overwinnaar openbaart. Tot de winnaar verliest en er op hem als overwonnene weer wraak wordt genomen. Hoe is deze spiraal te doorbreken?
De voorzitter van de AfD in de Duitse deelstaat Thüringen kondigde deze week aan dat zijn partij binnenkort, na gewonnen verkiezingen, zal gaan jagen op het establishment. In Polen heeft de nieuwe premier Donald Tusk ook direct duidelijk gemaakt waar zijn land aan toe is. Hij heeft schoon schip gemaakt bij de media, die eerder door de overwonnen PiS-partij werden gedomineerd. Hij brak hun macht met eenzelfde soort machtsgreep als Tusk zijn opponent altijd had verweten. De wraak was zoet.
Ook in de Nederlandse politiek beleven we zo’n moment van kentering. De PVV won de verkiezingen en Martin Bosma werd verkozen tot voorzitter van de Tweede Kamer. Nadat hij de hamer in ontvangst had genomen, zei hij dat hij zijn verkiezing opdroeg aan alle PVV’ers die in het recente verleden vanwege hun politieke keuze met uitsluiting te maken hebben gekregen. Het moment van de wraak en de genoegdoening was aangebroken.
Momenten als deze illustreren de sterke behoefte om na politieke winst de overwinning in een geest van afrekening te vieren. Zulke momenten zijn herhaaldelijk aanwijsbaar in de geschiedenis van ons bestel.
Je zou kunnen beginnen met de uitspraken van premier Jan Kappeyne van de Coppello. Deze flamboyante liberaal had in 1877 de verkiezingen gewonnen en haastte zich om een nieuwe Onderwijswet te ontwerpen. Deze wet schroefde de eisen die aan het onderwijs werden gesteld omhoog, en dat betekende dat eigen scholen voor christenen nog verder uit zicht geraakten.
Kappeyne was in de Tweede Kamer al eens eerder aangesproken op deze tirannieke neiging, maar liet duidelijk merken geen enkele empathie te hebben voor de klachten uit christelijke hoek. Een minderheid die achterblijft (door de waarden van het moderne leven te verwerpen) was in een samenleving als de vlieg die de zalf bederft (ja, hij kende zijn klassieken). Deze vorm van zachte tirannie was daarom toegestaan. Bewust of onbewust verwees hij daarmee naar John Stuart Mill, die deze vorm van tirannie van de meerderheid al eerder had verdedigd: onmondigen mochten tot mondigheid worden gedwongen.
Kuypers wraak
Kappeyne brak impliciet met de drie grote vrijheden die de klassiek-liberaal Thorbecke in de Grondwet van 1848 had vastgelegd: van godsdienst, van spreken en van associatie. Het moest nu maar eens afgelopen zijn met die christenen die zich niet door de Verlichting wilden laten corrigeren tot vooruitstrevende burgers. De wereld was op weg naar voorspoed en vooruitgang, en daarin hadden zij „geen recht van bestaan”.
De wraak van Abraham Kuyper was zoet. Hij organiseerde een volkspetitie tegen Kappeynes wet, die door 340.000 christenen werd ondertekend. Heel wat meer mensen dan de 200.000 die toen in Nederland mochten stemmen. Een jaar later, in 1879, richtte Kuyper zijn ARP op. Hij gaf daarmee de stoot tot de beweging van de christendemocratie, die de gehele twintigste eeuw een soort buffer heeft gevormd tegen de progressief-liberale agenda. In het klassiek-liberale huis van Thorbecke, door Kuyper gekerstend met zijn theorie over ”soevereiniteit in eigen kring”, hebben christenen al met al zo’n 150 jaar een stil en gerust leven mogen leiden.
Tot 1994. Het CDA verloor 20 van zijn 54 zetels en er kwam een paarse coalitie van PvdA, VVD en D66. Eindelijk, een regering zonder de christendemocraten! Toenmalig premier Wim Kok zei in de regeringsverklaring nog wel dat ook dit kabinet een kabinet voor alle Nederlanders wilde zijn. Maar veel wetten van zijn twee kabinetten waren het resultaat van het verlangen om nu allerlei zaken alsnog te realiseren – zaken die in regeringen met het CDA onmogelijk waren gebleken. Het huwelijk werd opengesteld voor „paren van gelijk geslacht”, er kwamen koopzondagen, prostitutie werd een gewoon beroep, euthanasie verdween uit het Wetboek van strafrecht. Met een onderbreking van de periode-Balkenende (2002-2010) heeft de stroming van het progressieve liberalisme in Nederland gedomineerd: een stroming die de oude vrijheden van Thorbecke meer en meer beperkt vanuit de ideologie van het gelijkheidsdenken. Niet zozeer door de Grondwet te herschrijven (want gedoe), maar door wetten te maken die deze vrijheden in de praktijk drastisch beperken.
Maar in deze periode kwam ook het populisme op, en dat bleek een blijvertje. Die opkomst heeft in ieder geval aan het licht gebracht dat de liberale elite geen weet meer had van de manier waarop gewone mensen, die niet tot die elite behoren, denken en leven. „Wie zijn die mensen toch?” vroeg Sigrid Kaag zich af toen zij met deze mensen werd geconfronteerd. De wraak kwam in november vorig jaar, en Martin Bosma gaf er uiting aan bij het in ontvangst nemen van de hamer.
Al deze momenten van vergelding maken vooral duidelijk hoe duister en destructief dat sentiment van rancune is. Links wint en onderdrukt rechts. Rechts wint en neemt wraak op links. Rechts en links creëren keer op keer bij elkaar de woede en de drang tot vereffening van oude rekeningen. Het is een boosaardige spiraal, waaruit nauwelijks een uitweg valt te vinden.
Wat je zou willen zien, is een overwinnaar die de deugd van de grootmoedigheid kan beoefenen. Een overwinnaar die van de kiezers weliswaar een mandaat heeft gekregen om dingen te veranderen, maar dat doet op een manier waarbij rekening wordt gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de verliezer. Maar dat kan alleen wanneer er weer iets van vertrouwen is hersteld, wanneer we elkaar weer leren kennen door met elkaar te praten. In deze tijden van polarisatie valt echter te vrezen dat die deugd van genereuze wellevendheid niet in korte tijd zal worden hersteld.
De auteur is historicus en publicist, en doceert kerkgeschiedenis aan het Hersteld Hervormd Seminarium.