Engelenburgerpad, wandelen in de voetsporen van Gijsbertje
Een wandelpad komt pas echt tot leven als je zijn geschiedenis kent. Op het Engelenburgerpad treed je in de voetsporen van Gijsbertje de Jongh, de hoofdpersoon uit ”Het IJzeren Veulen” van Enny de Bruijn.

Ik houd wel van historische verhalen. Vooral als het gebied waarin ze zich afspelen mij niet onbekend is, zoals in het geval van de historische detective ”Het IJzeren Veulen”, die vorig jaar verscheen. Het Engelenburgerpad, een klompenpad in en om het dijkdorp Herwijnen, brengt je op plaatsen waar ook Gijsbertjes klompen klepperden. Het haalt de beschreven gebeurtenissen in het boek nog dichterbij, ook al is er van de toenmalige bebouwing weinig over.

We lopen de route met de klok mee. In een paar stappen zijn we het dorp uit en meteen worden we ondergedompeld in het polderlandschap. Rechts ligt de ijsbaan en op de plek waar nu het gebouwtje van de ijsclub staat, lag in de zeventiende eeuw het huis van Marten de Jongh, de vermoorde oom van Gijsbertje, waar het in het boek allemaal om draait. Een klein eindje verderop stond De Fortuyn, de eveneens verdwenen herberg van Gijsbertje en nicht Jenne.
Herwijnen ligt als een lint langs de rivier
Het Engelenburgerpad buigt af naar links. Via een weiland kom je op het terrein van voormalig Kasteel Engelenburg. Zelfs de fundamenten zijn verdwenen, maar de slotgracht is er nog wel. Het is er koud en kaal, maar het voorjaar dringt zich duidelijk op: de struiken botten hier en daar uit.
In de verte doemt de Waaldijk op, met daarachter de brede rivier. Hier leer je Herwijnen als dijkdorp kennen, met statige huizen en lage boerderijtjes in een lint langs de rivier en daartussen de kerk en de begraafplaats. Via rustige weggetjes en wat bos belanden we, op weg naar een boomgaard, ineens in een nieuwbouwwijk. Zelfs hier ligt een link met de geschiedenis. Naast de voordeuren staan namen als Verploegh en De Fockert, familienamen die je ook in ”Het IJzeren Veulen” tegenkomt.

De plek van de moord, die echt is gebeurd en die De Bruijn heeft aangegrepen om in haar boek een stukje geschiedenis te laten herleven, vormt geen onderdeel van de wandeling. Het is het gebied rond de achterste molen van Hellouw. Op de terugweg naar huis rijden we er nog even langs. Vroeger liep je hiervandaan zo naar Asperen. Nu vormt de A15 een onwelkome barrière. De naam van de molen, Het IJzeren Veulen, maakt veel goed. Net als de smalle slootjes en dito weggetjes met voor lezers herkenbare namen als Mert en Zeek.
Gijsbertje zou vanaf hier zonder morren naar Asperen wandelen en de pont over de Linge nemen als ze in Leerdam iets te regelen had. Wij pakken de auto om weer in onze woonplaats te komen. Wandelen voor je plezier, daar konden ze zich in de zeventiende eeuw vast weinig bij voorstellen.