BuitenlandReis door Saudi-Arabië

Op zoek naar kerken onder het zand

Wel of geen kerken toestaan? Saudi-Arabië worstelt met die vraag. Toch zouden godshuizen voor joden en christenen niet nieuw zijn in het land. Onder het zand gaat een rijke, maar ook gewelddadige joods-christelijke geschiedenis schuil.

Bram van de Woestijne
20 January 2025 20:04
De nestoriaanse kerk uit de vierde eeuw is een van de grootste archeologische schatten van Saudi-Arabië, maar het publiek kan er niet bij. beeld Bram van de Woestijne
De nestoriaanse kerk uit de vierde eeuw is een van de grootste archeologische schatten van Saudi-Arabië, maar het publiek kan er niet bij. beeld Bram van de Woestijne

Borden staan er niet naar mijn bestemming. Zelfs niet de kleinste verwijzing. Toch is dit de weg naar een van de grootste archeologische schatten die Saudi-Arabië te bieden heeft: een oude nestoriaanse kerk uit de vierde eeuw. Het is hoogstwaarschijnlijk de oudste ruïne van een kerk op het hele Arabisch Schiereiland.

Maar wie erheen wil, is aan zichzelf overgeleverd. De weg in de buurt van de oostelijke stad Jubail voert langs talloze boortorens en langs kale vlaktes met steen en zand. Hieronder zit de oliebubbel waar de Saudische economie op drijft.

Google Maps laat zien waar een bezoeker moet afslaan. Er is inderdaad een klein zandweggetje, vol hobbels en kuilen. De enige tekenen van beschaving zijn de werkkampen voor mannen die in de olie-industrie zitten.

Dan, niet ver van zo’n kamp, doemt opeens een hoog hek op in de nietsheid. Dit moet de plek zijn. Voorzichtig rijd ik een zandheuvel over met de auto, en jawel: tussen wat struiken wordt een oude, verweerde muur zichtbaar. Dit is ’m : de kerk. Zorgvuldig afgeschermd van de buitenwereld met een 2,5 meter hoog hek.

„Jongeren zoeken wel degelijk naar geestelijke vervulling, maar vaak op de verkeerde plaatsen” - Samir, Egyptische christen die in Jedda het Evangelie verkondigt

De poort in het hek staat op een kier – gelukkig. Er is geen mens te zien. Er staat wel een klein bordje, neergezet door de Saudische dienst voor oudheidkunde. Het vermeldt niets over een kerk, er staat alleen dat op deze locatie de overblijfselen te vinden zijn van een oud gebouw uit de vierde eeuw.

Dat oude gebouw ziet er beter uit dan ik dacht. Er blijken nog heel wat muren overeind te staan, en dat al 1700 jaar lang – deze kerk is honderden jaren ouder dan de veertien eeuwen van de islam.

Je kunt zien waar de mensen moeten hebben gezeten, waar het gedeelte was met de heilige boeken, omgeven door kleine pilaartjes.

Na al die eeuwen zijn nog altijd de kleine roosvormige versieringen zichtbaar die in de pilaren zijn uitgehakt – met dank aan het gortdroge woestijnklimaat. Of je nu een oudheidsfanaat bent of niet: hier krijg je kippenvel van.

Terug bij het hek komt juist op dat moment een grote Toyota aangereden, een wolk van zand achter zich latend. Twee mannen stappen uit, een glimmend nieuw slot in hun handen. „Overheidseigendom”, wijzen ze naar de kerk. Meer weten ze ook niet, maar ze hebben opdracht om de boel hier hermetisch af te sluiten. Argwanend kijk ik om me heen of hier camera’s zijn. Het kan toch bijna geen toeval zijn dat deze mannen juist nu komen. Maar camera’s zijn hier midden in de woestijn nergens te ontwaren. Ik weet het raadsel niet op te lossen. Ik weet wel dat ik geen halfuur later had moeten zijn. De vierde-eeuwse kerk is nu stevig afgegrendeld.

Slachtpartij

Jubail is niet de enige, maar wel een van de weinige oude kerken in Saudi-Arabië – en sowieso een van de best bewaarde. Een van de bekendste andere steden waar ooit een bloeiende christelijke gemeenschap huisde, is Najran in het zuiden van het land, niet ver van de grens met Jemen.

De christenen daar wisten zelfs de Koran te halen. Soera 85 maakt melding van een groep martelaren die stierven voor hun geloof. Dat zijn de christenen van Najran en ze werden niet vervolgd door moslims, maar door joden. De joodse koning van dat gebied, Yusuf As’ar Dhu Nuwas, richtte in het jaar 523 een ware slachting aan onder de christenen van Najran.

Het zou toen nog bijna honderd jaar duren voordat de islam opkwam en in snel tempo het hele Arabisch Schiereiland onder zijn gezag bracht. Maar ook toen bleef de christelijke gemeenschap van Najran bestaan, net als die op andere plaatsen. Pas in de daaropvolgende eeuwen worden de berichten over een christelijke presentie schaarser, totdat ze rond de negende eeuw helemaal opdrogen.

„Ik zie ook interesse in Christus, maar vaak op een heel postmoderne manier: Vertel maar, interessant, leuk voor jou” - Samir, Egyptische christen die in Jedda het Evangelie verkondigt

Het is een geschiedenis waarin de islamitische profeet Mohammed niet naar voren komt als de grote vervolger – tegengesteld aan wat veel mensen denken. Toch is de Saudische overheid huiverig om die geschiedenis uit te buiten en christenen en andere religieuze minderheden meer rechten te geven.

Dat heeft te maken met de recente geschiedenis van het land. Tot voor kort was het niet alleen het seculiere koningshuis dat de dienst uitmaakte in Saudi-Arabië. Op godsdienstig terrein hadden de wahabi’s het voor het zeggen: strenge salafisten die ervoor zorgden dat de islam in het land tot op de letter werd nageleefd.

Dat is verleden tijd; de huidige kroonprins Mohammed bin Salman heeft de macht van de mutawwa, de religieuze politie, flink aan banden gelegd. Als een imam zijn mond te ver opentrekt, wacht hem de cel.

Maar daarmee zijn de gevoeligheden niet weg. Bekend is een hadith (een overlevering) van Mohammed waarin hij op zijn sterfbed opdracht geeft om geen kerken toe te staan op het Arabisch Schiereiland. De koning, wiens eretitel ”Hoeder van de Twee Heiligdommen” luidt, kan daar niet zomaar aan voorbijgaan.

En dus is het nog altijd pappen en nathouden voor christenen en andere minderheden in het land. Ze mogen tegenwoordig samenkomen, maar niet in officiële kerkgebouwen. Daarom kiezen groepen christenen vaak voor huisbijeenkomsten of kerkdiensten in zaaltjes van een hotel.

Saudische kerk

Het is vrijdagochtend, de eerste dag van het weekend en dus kerktijd in Saudi-Arabië. In een appartement in Jedda, aan de kust van de Rode Zee, druppelen christenen binnen voor hun wekelijkse dienst. De meeste aanwezigen kennen elkaar; ze komen elke week samen, steeds in een ander huis.

De meesten komen uit westerse landen en zijn hier voor hun werk. Een enkeling is hier omdat hij zich geroepen voelt om het Evangelie te delen met Saudi’s. Maar makkelijk is dat niet. De meeste lokale inwoners van Jedda zijn druk en staan niet buitengewoon open voor geestelijke zaken. Bovendien zijn de weinige lokale gelovigen vaak bang, zo benadrukt een Amerikaanse zendeling. „Ze komen echt niet zomaar naar een samenkomst als deze. Ze blijven liever op de achtergrond.”

Datzelfde zegt later die dag ook Samir, een Egyptische christen die in Jedda het Evangelie verkondigt. Hij trakteert op pizza in zijn appartement. Samir begeleidt een groep lokale christenen, die hij eerder deze dag nog heeft ontmoet. „De meesten van hen komen van een traditionele achtergrond, en het is ook de familie die voor de meeste problemen zorgt”, is zijn ervaring.

Tegelijk staan de ontwikkelingen niet stil. Samir verwacht dat binnenkort de eerste officieel erkende kerk geopend zal worden in Saudi-Arabië. Maar hij ziet daar niet naar uit. „Dan zal de overheid verwachten dat je daar samenkomt, terwijl je nu in feite overal kunt samenkomen”, legt hij uit. „Eigenlijk is dat beter dan dat je naar een officiële kerk moet.”

„Dat hun eigen land ook een christelijke en joodse geschiedenis kent, is vaak totaal onbekend” - Samir, Egyptische christen die in Jedda het Evangelie verkondigt

Intussen neemt de kloof in de samenleving toe, ziet Samir. Er zijn de ouderen die de snelle veranderingen niet kunnen bijbenen en die zich vasthouden aan de islam. Maar in de jongere generatie lopen heel wat mensen met de ziel onder hun arm. „Ze weten niet waar ze het moeten zoeken. Altijd was gezegd dat muziek niet mocht, dat vrouwen geen auto mochten rijden, dat bioscopen onislamitisch waren. Nu is het er allemaal en zelfs de oud-moefti van Mekka heeft meegewerkt aan een reclamecampagne voor een of ander muziekfestival. Dat verwart veel mensen.”

Biedt die verwarring geen ingang voor het Evangelie? Samir knikt, maar is ook gereserveerd. „Jongeren zoeken wel degelijk naar geestelijke vervulling, maar vaak op de verkeerde plaatsen. De belangstelling voor oosterse mystiek is snel aan het groeien. En ja, ik zie ook interesse in Christus, maar vaak is het op een heel postmoderne manier. Zo van: Vertel maar, interessant, leuk voor jou. Mensen binden zich niet zo makkelijk meer. Dat nota bene hun eigen land ook een christelijke en joodse geschiedenis kent, is vaak totaal onbekend.”

Sinaï

Nog één keer een duik in die geschiedenis – hoewel, het is een apocriefe geschiedenis. Het is het verhaal over de berg Sinaï. Die zou zich niet op het Sinaï-schiereiland in Egypte bevinden, aan de overkant van de Rode Zee, maar hier in Saudi-Arabië. Het is een verhaal waar redelijke argumenten voor aan te voeren zijn, maar waar wetenschappers tegelijk grote vraagtekens bij zetten.

De Australische John is er echter volledig van overtuigd. Hij woont al zeven jaar in Tabuk in het noorden van het land, vlak bij de veronderstelde berg die de naam Jebel al-Laws draagt. Door het adembenemende rode zandlandschap rijdt John met zijn Landrover van Tabuk naar het westen. Op veel plekken wordt gebouwd; dit zijn de ontelbare projecten en projectjes van Neom, de futuristische stad die precies in het gedeelte van de veronderstelde berg Sinaï verrijzen.

Vlak voor de berg, op een kruispunt van twee wadi’s, ligt een opmerkelijke hoop rotsen met een hek eromheen – hetzelfde soort hek dat om de oude nestoriaanse kerk in Jubail is geplaatst. Op de rotsen staan petrogliefen of rotstekeningen. De meeste zijn tekeningen van koeien – of van stieren beter gezegd, te oordelen naar de nadrukkelijk aanwezige geslachtsorganen. Onder sommige stieren staat een mensenfiguurtje, de handen zegenend omhoog.

Volgens de Saudische overheid zijn deze petrogliefen afkomstig uit de tijd van de Nabateeërs, een woestijnvolk dat in de eeuwen voor Christus hier een bloeiend koninkrijk had. Maar voor John is het veel waarschijnlijker dat hier afbeeldingen te zien zijn van het vereren van koeien door de Israëlieten. Hij vermoedt dat precies op deze plek, op het kruispunt van twee valleien, het gouden kalf is opgericht en dat de tekeningen daarnaar verwijzen.

Sta ik hier op historische grond? Dat sowieso. Dit is immers het land van de Nabateeërs. Maar kijk ik naar hún historie of naar die van de oude Israëlieten die hier doortrokken?

De veronderstelde berg Sinaï geeft geen antwoord. De zon zakt en zet de top in brand. In de verte, over een zandweg door de wadi, rijdt een volgeladen vrachtwagen naar een bouwplaats van Neom. Wie weet wat hier nog meer opgegraven gaat worden. Dát er nog meer ligt te wachten onder het zand, is overduidelijk. Want of de oudheidkundige dienst het leuk vindt of niet; de geschiedenis in het hartland van de islam gaat veel verder terug dan 1400 jaar.

Meer over
Midden-Oosten

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer