Geldinjectie moet winkelgebied na faillissementsgolf nieuw leven inblazen
In het afgelopen jaar vielen veel winkelketens om, met lege panden als gevolg. Dertien gemeenten krijgen geld van het Rijk om hun winkelgebied aantrekkelijker te maken. Zet dat zoden aan de dijk?
De Nederlandse winkelstraten zijn er in 2024 niet gezelliger op geworden. Het rijtje ketens dat sneuvelde, is fors en bevat bekende namen: Bristol, Esprit, The Body Shop, Handyman, Perry Sport, Aktiesport, BCC, Big Bazar, Game Mania, Scotch & Soda. En Blokker natuurlijk.
De aanblik van lege winkelpanden roept bij veel bezoekers van binnensteden een troosteloos gevoel op. Gemeenten peinzen zich suf over manieren om nieuw leven te blazen in hun winkelcentra. Maar zolang consumenten veel aankopen online doen, is het dweilen met de kraan open, wijst de praktijk dikwijls uit.
Rolluiken
De middelen om iets aan lege etalages en gesloten rolluiken te doen raken onderhand op. Recent maakte PVV-minister Dirk Beljaarts van Economische Zaken bekend dertien gemeenten tegemoet te komen met een geldinjectie. Samen mogen ze 22 miljoen euro verdelen om hun geplaagde winkelcentra aantrekkelijker te maken.
De 13 (er waren 41 inschrijvingen), waaronder Leiden, Heerlen, Almelo, Maastricht en Nijmegen, krijgen een potje om de verloedering aan te pakken. „Het is van groot belang dat gemeenten de middelen hebben om dit probleem tegen te gaan. Zodat winkelgebieden aantrekkelijk en leefbaar blijven voor winkeliers, bewoners en bezoekers”, verklaart Beljaarts.
De Impulsaanpak Winkelgebieden, zoals de subsidieregeling van de overheid heet, komt niet uit de koker van de huidige regering, maar van de vorige. De regeling stond open tussen 2022 en 2024. In totaal vroegen in die periode 85 gemeenten financiële ondersteuning aan, gezamenlijk voor een bedrag van zo’n 87 miljoen euro. Bijna de helft van de verzoeken werd gehonoreerd. Gemiddeld hebben de gemeenten ruim 2 miljoen euro subsidie ontvangen om de centra aan te pakken.
Met dat geld moet de winkelervaring prettiger worden gemaakt door het gebied „anders vorm te geven en de kwaliteit van panden en de openbare ruimte te verbeteren”, schrijft de Rijksoverheid op de website. Looproutes kunnen hier en daar worden verlegd, en met nieuwe bestrating, fonteinen en het plaatsen van bloembakken knappen winkelstraten op.
Maar niet altijd met succes. Winkelspecialist Paul Moers noemt de Alkmaarse winkelstraat de Laat als voorbeeld. Die ging voor miljoenen op de schop in de hoop winkelketens te verleiden om de gaten te komen vullen. Na anderhalf jaar ligt de straat er mooi bij, maar blijven winkeliers nog altijd weg.
„Heel gezellig, dat boompjes planten”, zegt Moers. „Maar er zit verder geen enkele gedachte achter. Gemeenten moeten nadenken over een complete gebiedsontwikkeling en de regie nemen in wat voor soort winkels waar moeten komen. Doen ze dat niet, dan komt de consument niet achter zijn scherm vandaan om fysiek te shoppen”, stelt Moers. „Dat potje helpt geen bal.”
„Dat potje helpt geen bal” - Paul Moers, winkelspecialist
Ingrid Ploegmakers, consultant winkelen en vrije tijd bij ingenieursbureau Sweco, deelt op LinkedIn haar inzichten over de regeling. Sweco begeleidde twintig gemeenten die aan de aanpak van de winkelgebieden mochten meedoen. Volgens Ploegmakers trok het potje van de overheid extra lokale investeringen aan. In totaal werd 113.000 vierkante meter aan winkelruimte opgeknapt. Circa 222.000 vierkante meter werd geschikt gemaakt voor wonen.
Ingewikkeld
De regeling was ingewikkeld en had ook wat schizofreens, schrijven Ploegmakers en planeconoom Marc Braaksma. Zo werd vaak gekozen voor projecten waarbij gemeenten panden opkopen en slopen, om zo te komen tot meer geconcentreerde clusters van winkels, of om ruim baan te maken voor betere looproutes. „Verschillende gemeenten zijn van mening dat het opkopen en slopen van vastgoed geen overheidsactiviteit moet zijn. Zij kiezen er bewust voor om dergelijke activiteiten aan de markt over te laten.”
Nu het deksel op de subsidiepot zit, is de grote vraag of er een vervolg komt. Winkelgebieden blijven kwetsbaar, constateren de experts van Sweco. „Tot voor kort daalde het leegstandspercentage iets, maar inmiddels vliegen de faillissementen ons weer om de oren.”