Verdwijnen winkels raakt Veenendaal hard
Het hart van Veenendaal maakt op het eerste gezicht een prima indruk, maar het is er geen pais en vree. Nogal wat winkels sluiten de deuren. Wat betekent dat voor de aantrekkingskracht van het centrum?
Modewinkel Vero Moda is al even dicht, elektronicazaak BCC en koopjeswinkel Big Bazar gingen zojuist failliet en ook Shoeby (kleding en schoenen) dreigt ten onder te gaan. Deze ketens hebben iets gemeen: stuk voor stuk hebben ze een vestiging in de stad aan de Utrechtse Heuvelrug.
In de Hoofdstraat, de belangrijkste winkelstraat, is het deze doordeweekse ochtend gezellig druk. De leegstand valt niet zo op al is die er wel. Links van de onlangs gesloten vestiging van kledingzaak Score staan twee panden leeg. Een ervan wordt aan het oog onttrokken door een grimmig ogend, metalen rolluik.
Koeien
In de Scheepjeshof en de eveneens overdekte passage Corridor zijn meer verlaten winkelpanden. Hier en daar hangen er grote posters achter de ramen, met afbeeldingen van koeien, molens en tulpenvelden; af en toe is er de illusie van een etalage. Soms is er ook geen enkele moeite gedaan om de ongebruikte vierkante meters een vriendelijke aanblik te geven.
Niet iedereen vindt de leegstand een probleem. Jacob Ras (25) waardeert het centrum vanwege de gezellige sfeer. Hij komt er al jaren en heeft niet het idee dat er veel is veranderd. Edwin Brummel, een rijzige man van middelbare leeftijd, denkt er net zo over. Vanuit zijn woonplaats Doorn reist hij regelmatig naar Veenendaal. Hij haast zich te zeggen dat hij geen fan van winkelen is. „Ik ben hier alleen vanwege het grote winkelaanbod. Dat is praktisch. Er sluiten wel zaken, maar er blijven er genoeg over.”
Het gepensioneerde echtpaar Van Bruggen komt ook van buiten de stad. De afstand van en naar Scherpenzeel overbrugt het tweetal met de fiets. „Elke week. Dan winkelen we en gaan we lunchen.”
Ze vinden het centrum van Veenendaal gezellig, maar betreuren de leegstand. „Toch blijven we graag komen.”
Verschraald
Judith Diepeveen, een vriendelijke dertiger, is aanmerkelijk minder positief. „Ik woon hier al lang en ging in het verleden met plezier de stad in. Maar tegenwoordig vind ik er niet veel meer aan.” Het aanbod is volgens haar verschraald. „Voor kleding, ook voor kinderkleding, ga ik inmiddels liever naar Amersfoort.” Haar teleurstelling over de zondagsopenstelling speelt ook een rol. „Dit is een gelovige omgeving en ik ben christen. Ik betreur die ontwikkeling.”
Ook ondernemers merken veranderingen. Petra van Schoonhoven van Speksnijder Mode, ziet dat klanten tegenwoordig minder vaak komen en dan heel gericht. „Zeker de vrijdagse koopavond trekt een stuk minder mensen, al loont het nog steeds om dan open te blijven.” Over de leegstand: „Soms geven mensen in de winkel aan dat die hun opvalt en tegenvalt.”
Gezelligheid
Henny Jansen van Winkelstad Veenendaal, een organisatie die een groot aantal winkeliers vertegenwoordigt, beseft dat er veel aan de hand is. „Eerdere tijden lijken te herleven. Een paar jaar geleden viel onze stad op door de hoge leegstand qua winkelpanden. Die bedroeg medio 2021 maar liefst 22 procent. Het landelijke percentage lag toen rond de 8 procent.”
De plaatselijke ondernemers zijn daarom in actie gekomen. Met succes: eind vorig jaar was de leegstand gedaald tot 14 procent, waarmee Veenendaal bij het aantrekken van nieuwe winkels tot de best scorende plaatsen van Nederland behoorde.
„Een prachtige prestatie”, vindt Jansen. „Die alleen kon worden bereikt doordat onze winkeliers bijzonder goed hebben samengewerkt met de plaatselijke overheid. Gezamenlijk ontwikkelden we plannen om ons centrum zo aantrekkelijk mogelijk te maken.”
Mensen kijken volgens hem tegenwoordig anders tegen een winkelgebied aan dan een paar jaar geleden. „Gezelligheid en beleving zijn belangrijker geworden. Om het in goed Nederlands samen te vatten: Het moet van ”place to buy” naar ‘place to be’. Concreet: er zijn meer eetgelegenheden en terrassen, terwijl we het aantal vierkante meters winkelruimte hebben verlaagd.”
Zondag
Die pogingen lijken succesvol, want het aantal bezoekers aan de winkels in het hart van Veenendaal is inmiddels weer bijna net zo groot als voor corona. Wel is er sprake van een verschuiving in de tijdstippen waarop wordt geshopt. Richting het einde van de week neemt het aantal klanten toe, behalve op de koopavonden. Jansen: „Maar dat schijnt een landelijke trend te zijn.”
In Veenendaal mogen de winkels ook op zondag open. Volgens Jansen slaat dat bepaald niet aan. Hij schat dat niet meer dan 20 procent van de bedrijven gebruik maakt van deze mogelijkheid. „Vooral supermarkten en filialen van landelijke ketens.” Jansen heeft er begrip voor dat winkeliers en klanten principiële bezwaren tegen de zondagsopenstelling hebben. „Winkelstad Veenendaal promoot die dan ook niet.”
Donkere wolken
Een teruggedrongen leegstand dus, maar inmiddels pakken zich donkere wolken samen. Jansen: „Nogal wat winkelbedrijven hebben het moeilijk. Daarbij gaat het vaak om middelgrote ketens. En juist die bedrijven zijn gevestigd in steden als de onze.”
De sluiting van deze winkels slaat nieuwe bressen in het Veenendaalse winkelbestand. Zullen die ervoor zorgen dat klanten het centrum vaker de rug gaan toekeren?
Jansen zit niet bij de pakken neer. „We moeten de mouwen opstropen. Het is nodig om nog sterker in te zetten op het aantrekkelijk houden van het stadshart.”
Lukt dat? De vertegenwoordiger van Winkelstad Veenendaal toont zich optimistisch. „Er verdwijnen winkels, maar er zijn gelukkig ook bedrijven die zich juist graag in onze plaats willen vestigen. Terecht, want ons centrum is de moeite waard. Het heeft een streekfunctie.”
Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van het winkelend publiek van buiten de stad komt.
„Daar komt bij dat we een fijne bevolking hebben. Daar mogen we best trots op zijn.” Jansen, die zelf een christelijke achtergrond heeft: „Traditioneel ingestelde mensen doen hun inkopen volgens mij minder vaak via internet en meer in de winkel. Ze waarderen het persoonlijk contact en zijn loyaal aan de plaatselijke ondernemers.”
Dorp
Jansen noemt Veenendaal consequent een stad. De meningen daarover zijn toch verdeeld? „Dat klopt, maar volgens de huidige maatstaven, waarbij onder meer naar het inwonertal wordt gekeken, is onze plaats een stad.” Diplomatiek vervolgt hij: „Veenendaal heeft het aangename van een stad, inclusief de daarbij behorende voorzieningen, en tegelijk het gemoedelijke van een dorp. Qua sfeer en karakter is het een unieke plaats.”
Hoe uniek illustreert hij door te vertellen over het stadsstrand aan de Brouwergracht. „Daar was een braakliggend terrein, bedoeld voor appartementen. Maar een aantal inwoners heeft dit stuk land ‘ingepikt’. Die mensen waren van mening dat het een andere bestemming moest krijgen. De gemeente is daarin meegegaan en nu hebben we midden in de stad een oase van rust: een fraaie gracht, een speeltuin, restaurants in de buurt. Zoiets is tekenend voor de mentaliteit.”