Hoe Nederland naar het koloniale verleden kan kijken
Nederland lijdt aan historische tunnelvisie, vindt Martin Bossenbroek. In zijn pamflet ”Kolonialisme!” pleit hij voor een nieuwe omgang met de koloniale geschiedenis. Een gezamenlijk historisch verhaal is volgens hem cruciaal voor de toekomst van de democratie.
Het koloniale verleden staat in het middelpunt van de belangstelling. Standbeelden worden omver getrokken, boeken bieden vergeten perspectieven, nieuwe musea openen hun deuren om een ander verhaal te vertellen. Maar, zo stelt historicus Martin Bossenbroek vast, het gaat daarbij niet altijd om historische waarheidsvinding. Geschiedenis is vaak instrumenteel, „ze wordt doelgericht ingezet om hedendaagse maatschappelijke opvattingen te onderbouwen”. Dat leidt tot polarisatie over het verleden.
Bossenbroek, bekend van bekroonde bestsellers ”De Boerenoorlog” en ”De Zanzibardriehoek”, zoekt in zijn boek naar een uitweg. Hij neemt zijn lezer daarvoor mee op een wereldreis, waarbij hij zich afvraagt hoe andere landen aankijken tegen hun koloniale verleden. Kunnen we daaruit lessen trekken voor onze omgang met het kolonialisme?
Landen als de Verenigde Staten en Rusland ziet Bossenbroek als een schrikbeeld. Amerika wordt verscheurd door diepgaande onenigheid over het verleden. Alles wijst erop dat Trump na zijn herverkiezing doorgaat met de ontmanteling van de „linkse indoctrinatie” van het geschiedenisonderwijs. In plaats daarvan introduceert hij pro-Amerikaans „patriottisch onderwijs”. Vanuit Rusland bekritiseert Poetin de koloniale praktijken van het Westen en presenteert hij zichzelf als „de patroonheilige van het antikolonialisme”. De eigen veroveringszucht in heden en verleden wordt echter genegeerd, bewust verzwegen of glashard ontkend. De historische leugen regeert in Moskou, concludeert Bossenbroek.
Verstikking en verzoening
Ook China is geen lichtend voorbeeld. Xi Jinping ziet het eigen grootse Chinese verleden als een hoopvol verhaal voor het heden. De geschiedenis van de Zijderoute fungeert als spiegel voor de snelle uitbouw van het ”Belt and Road Initiative”, een megalomaan samenwerkingsproject waardoor China in zo’n 150 landen invloed probeert te krijgen. Tegelijkertijd zwijgt China over de verstikkende repressie die het uitoefent over minderheden en afwijkende stemmen.
Is er dan geen positief voorbeeld te vinden? Bossenbroek komt daarvoor uit bij Zuid-Afrika, Indonesië en Brazilië. In deze landen treft hij een „op verzoening gerichte omgang met het verleden”. De landen hebben een zwaarbeladen geschiedenis, maar de regeringsleiders laten zich daardoor niet verlammen. Er is geen sprake van afrekening na politieke omwentelingen, fouten uit het verleden fungeren vooral als belofte om het in de toekomst beter te doen. „De wonden worden niet opengehouden, laat staan opengewerkt, maar verzorgd en gedicht. Verschillen worden verkleind, niet uitvergroot”, schrijft Bossenbroek.
Boetedoeners en borstkloppers
In Nederland is die verzoening nog ver weg, constateert Bossenbroek. Hij wijst op de kloof die in de afgelopen decennia in Nederland is ontstaan. Aan de ene kant staan academici en politici die de zwarte kanten van het kolonialisme keer op keer benadrukken. Hun aandacht gaat vooral uit naar koloniaal geweld, slavenhandel en andere historische vormen van mensenrechtenschending. Na onderzoek moeten volgens hen excuses en herstelbetalingen volgen.
Bossenbroek heeft weinig op met dit standpunt: de „verledenverbeteraars” proberen het verleden te redden in plaats van de toekomst. Hij protesteert tegen deze „zelfvernedering”, waarbij het lijkt of alle kwaad in de wereld voortkomt uit het westerse kolonialisme. Dat speelt vooral Rusland en China in de kaart. En het is simpelweg in strijd met de feiten: kolonialisme en slavernij zijn van alle tijden en van alle continenten. De Afro-Arabische slavenhandel was bijvoorbeeld minstens zo groot en gruwelijk als de trans-Atlantische slavenhandel. En het waren toch echt de Europeanen, de Britten voorop, die in de negentiende eeuw de slavernij hebben afgeschaft.
Recht tegenover de „boetedoeners” staan rechtse opiniemakers en politici, Geert Wilders voorop. Zij willen kijken vooral naar de positieve kanten van het roemruchte verleden en eisen eerherstel voor vaderlandse helden. ”Borstkloppers” noemt Bossenbroek de mensen die zich keren tegen iedere vorm van kritisch historisch onderzoek. Zij doen liever aan „nationale zelfverheerlijking”. Alleen het positieve verhaal dat past in hun politieke agenda willen zij horen. Veelzeggend is dat Michiel de Ruyter meermaals op Wilders’ verkiezingsposters figureerde.
Discussie zonder eind
Het is de vraag of Bossenbroek hiermee de tweedeling niet te sterk aanzet. Uit polarisatieonderzoek is bekend dat de uitersten nooit de grootste groepen vormen, de meerderheid bevindt zich vaak zwijgend in het midden. Bossenbroek wijst er terecht op dat er genoeg historici zijn die nuchter onderzoek doen, die vinden dat geschiedschrijving draait om het begrijpen en verklaren van het verleden en niet om het veroordelen daarvan.
Datzelfde geldt ook voor de samenleving. Veel burgers staan open voor onderzoek naar de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis, zonder dat zij meteen excuses of herstelbetalingen eisen. Een punt zetten achter het koloniale verleden, zoals Bossenbroek in interviews bepleitte, schiet dan niets op. Meer onderzoek en kennis over het hele verleden is juist de voorwaarde om daarmee op een volwassen manier om te gaan. En iedere historicus weet dat de geschiedenis een discussie zonder einde is. Iedere generatie stelt weer nieuwe vragen en zoekt naar nieuwe antwoorden.
Gezamenlijke geschiedenis
Het punt van Bossenbroek is ondertussen helder. Hij wil verdere polarisatie rond het Nederlandse verleden koste wat kost voorkomen, en dat standpunt verdient steun. Verschillende visies op het verleden moeten elkaar niet uitsluiten, maar aanvullen. Het is cruciaal voor het voortbestaan van de democratie dat er wordt gezocht naar een verbindend verhaal over het verleden, waarin ruimte is voor verschillende stemmen. „Er zijn geen verschillende waarheden”, aldus Bossenbroek. „Maar laten we ons wel meer openstellen voor andere ervaringen.” Dat vraagt van historici onderzoek zonder toorn en voorliefde. Van de samenleving vraagt dat een open houding, ook tegenover feiten die niet passen in het gewenste of verwenste geschiedbeeld.
Een gezamenlijke geschiedenis dus. „Die zou van ons allemaal moeten zijn en moeten bijdragen aan een sterker gevoel van verbondenheid.” Concreet wijst hij op Pretoria als geslaagd voorbeeld. Op korte afstand van elkaar liggen daar twee nationale herdenkingsplekken. Het Voortrekkersmonument is gewijd aan de Afrikaner gemeenschap, maar het werd in 1994 door Nelson Mandela niet vernietigd. Ernaast kwam een nieuw monument, het Freedom Park, waarin het hele verhaal van Zuid-Afrika wordt gepresenteerd. Twee botsende perspectieven op hetzelfde verleden, die naast elkaar kunnen bestaan.
Kolonialisme! De vloek van de geschiedenis, Martin Bossenbroek; uitg. Athenaeum – Polak & Van Gennep; 242 blz.; € 22,50