Een kleine geschiedenis van de wereld
Aan zijn omvangrijke oeuvre heeft Bram van de Beek, emeritus hoogleraar in de theologie, een nieuw boek toegevoegd.
Ik geef eerst een korte typering van de inhoud. In het eerste hoofdstuk laat de auteur ons zien dat deze wereld geen fijne plaats is om te wonen. Hoewel hij zich bijna gedwongen voelt om ook het mooie in deze wereld te benoemen, overheerst uiteindelijk de meedogenloze ”survival of the fittest”. We merken in scherpzinnige observaties hoe gevoelig Van de Beek is voor onrecht en uitbuiting, machtsmisbruik en lijden. Het seculiere wereldbeeld heeft hier niets te bieden. Het kan alleen vertellen dat de zon de aarde eenmaal in een verzengende gloed zal verteren.
Het tweede hoofdstuk toont het christelijk perspectief. Jezus leert ons de liefde en de trouw in plaats van het recht van de sterkste. Daarom bepleitte Gregorius van Nyssa reeds de afschaffing van de slavernij en daarom was er in de middeleeuwen veel onderlinge zorg en gold ”het recht der armen”. De ‘donkere’ middeleeuwen komen er veel gunstiger af dan de harde samenleving van de verlichting. Wie kijkt naar de vele asielzoekers in Calvijns Genève, zal hem niet langer typeren als vader van het kapitalisme. Het is eveneens onterecht om de zending als een middel voor kolonialisme te karakteriseren. Naar mijn besef is mijn collega nu kritischer op abortus dan ik mij uit het verleden herinner.
Missers
In het derde hoofdstuk wordt onthullend beschreven hoe groot het verschil kan zijn tussen Jezus en Zijn volgelingen. Christenen zijn van pacifisme overgegaan naar imperialisme. Men vergat dat God Zich openbaarde in de gestalte van het kruis. Augustinus sprak over de rechtvaardige oorlog. Zo is voor alle eeuwen de deur naar geweld opengezet. Kruistochten, inquisitie en machtsstrijd tussen pausen waren het gevolg. De Reformatie wilde terug naar de liefde van de Vroege Kerk, maar werd deel van de politiek, hoewel Luther had gezongen: „Geen aardse macht begeren wij.” De gereformeerde traditie kwam in een ander vaarwater dan waarin de Vroege Kerk had gevaren. In het neocalvinisme werd hier nog een schepje bovenop gedaan. In Nederland, Engeland, Amerika en Zuid-Afrika werden politieke macht en christelijk geloof vermengd. Stalin, Hitler en Poetin zijn gedoopt. Zelfs Poetin heeft een rechtvaardiging voor zijn oorlog. Kortom, de geschiedenis van het christendom staat bol van missers.
Maar is God geen God van geweld? Lezen we de Bijbel niet te selectief als we ons niet laten verontrusten door de slogan ”From the river to the sea” in Deuteronomium 7, waar het bevel klinkt om zeven Kanaänitische volkeren uit te roeien? Lezen we de „zeer goede” schepping niet te idyllisch als we over het hoofd zien dat de leeuw en de bloedzuiger zich „naar hun aard” gedragen? Deze vragen komen in het vierde hoofdstuk indringend aan de orde. Nieuwtestamentisch is dat niet anders als Jezus mensen buiten de bruiloftszaal plaatst, als Ananias en Saffira dood neervallen en als Openbaring vol van geweld is. De Schrift is gewoon een geschiedenisboek zonder enige franje en zonder illusie dat het in deze geschiedenis beter zal gaan.
Deze vier hoofdstukken vormen de opmaat voor het prachtige vijfde hoofdstuk, waarin Van de Beek uiteenzet wat de opstanding van Christus betekent. In zijn voorgaande werk functioneerde Christus’ opstanding als ”vindicatie van het kruis”. Naar mijn besef was dat te beperkt, maar nu gaan de registers voluit open. Christus is niet opgestaan in deze oude versleten wereld zodat alles op oude voet voortsukkelt, maar Hij is opgestaan in de nieuwe werkelijkheid waarin geen afgunst en geweld meer zullen zijn, waarin zelfs ruimte en tijd een andere duiding krijgen. Christus komt terug „om te oordelen”. De dag van de grote afrekening komt. Alle onrecht wordt rechtgezet. Gelovigen behoren tot de nieuwe schepping, gemarkeerd door doop en avondmaal.
In het laatste hoofdstuk werkt de auteur uit wat dit betekent voor vreemdelingschap in het hier en nu en het leven in de christelijke vrijheid. We hoeven niet te vechten om vooruit te komen of deze wereld ecologisch te redden. Onze identiteit is veilig in Christus. We hoeven ons evenmin te profileren in subculturen, ethische regels of rechten van de mens.
Gelouterd
Tot zover een impressie van dit met vaart geschreven boek. Twee vragen van mijn kant. In de eerste plaats: is Van de Beek niet te radicaal in de negatieve kwalificatie van het hier en nu? Deze wereld en zijn geschiedenis gaan niet in de afvalbak, maar worden gelouterd. Hangt Van de Beeks negatieve waardering van deze schepping samen met het ontbreken van de ”staat der rechtheid” in zijn theologie?
Ten tweede: ik waardeer Van de Beeks theologie vanuit de levende Christus ten zeerste. Christenen behoren vandaag bij de nieuwe schepping. Zij leven daar niet naartoe, maar zij leven eruit. Maar doet mijn gewaardeerde collega recht aan de Geest, Die „ons toe-eigent wat wij in Christus hebben”? Zijn insteek gaat over de gerechtigheid in de herschepping, maar hoe zit het met de persoonlijke rechtvaardiging als geloofsparticipatie in deze gerechtigheid?
In de (belangwekkende) epiloog over zijn persoonlijke theologische ontwikkeling maakt Van de Beek duidelijk dat hij deze heilsordelijke vragen achter zich heeft gelaten en dat hij de theologie doordenkt vanuit het lijden. Ik heb daar diep respect voor, maar ik kan niet meemaken dat de heilsordelijke categorie daarmee niet meer ter zake doet. Ergo: „Want het eigenlijke thema van de theologie is de door de zonde schuldige en verloren mens en de rechtvaardigende God, Die een Behouder is van die zondige mens. Al wat buiten dit thema om in de theologie gezocht of bediscussieerd wordt, is dwaling en verderf.” (Luther)
Bevrijding. Een kleine geschiedenis van de wereld, Bram van de Beek; uitg. KokBoekencentrum; 288 blz.; € 22,99