Nederlands-Indië en Java-oorlog in breed perspectief
Begin en eind van Nederlands-Indië in één boek zonder moraalsaus vanuit het heden eroverheen. Dat is Martin Bossenbroeks ”De wraak van Diponegoro” in een notendop.
De naam Diponegoro laat bij de meeste Nederlanders geen belletje rinkelen. Ook de naam van zijn uiteindelijke tegenstander in de Java-oorlog, generaal De Kock, is in de vergetelheid geraakt. Dat zegt iets over de noodzaak van dit boek: de laatste studie over het ontstaan van Nederlands-Indië en de Java-oorlog is ruim een eeuw oud.
De aanpak om in één boek zowel het ontstaan als het einde van Nederlands-Indië te beschrijven, vanuit Nederlandse én Indonesische hoofdpersonen, is nieuw en levert een breed perspectief op.
Schrijver Martin Bossenbroek licht toe: „Mij interesseerde vooral het fenomeen van het ontstaan van Nederlands-Indië, waar we zo weinig aandacht voor hebben gehad. Het was een wonder als je kijkt naar de verhouding tussen het verhoudingsgewijs bescheiden moederland en de immens uitgestrekte kolonie. Voor hetzelfde geld was het nooit doorgegaan, was de Indonesische archipel bij het Britse Rijk terechtgekomen, zoals ik ook beschrijf. Het ging mij erom heel de koloniale periode in beeld te krijgen. Daarbij heb ik niet exclusief willen focussen op één groep, of op één incident.”
Het betekent ook dat nu eens niet het vele geweld het hoofdonderwerp is, al wordt het wel genoemd. Bossenbroek: „Dat de kolonie dreef op geweld, is evident. Daar zijn echter al veel studies over verschenen, ik heb dat niet willen overdoen.”
Het duo dat een eeuw later botst, tijdens de strijd om de onafhankelijkheid, is de bevlogen luitenant-gouverneur-generaal Van Mook versus de nationalistische leider Sukarno. In ”De wraak van Diponegoro” vertelt de Leidse historicus de gebeurtenissen door de ogen van vooral deze vier mannen. Hij motiveert de keus voor deze personen tijdens een interview: „Deze mannen zijn alle vier jarenlang hoofdrolspelers in Nederlands-Indië. Bovendien zijn ze stuk voor stuk begeesterd door idealen voor de toekomst van hun geliefde Java én elkaars voornaamste tegenspelers. Zo kun je de geschiedenis van alle kanten bekijken en dat levert een breed perspectief op.”
Grote geschiedenis
Het is niet voor het eerst dat Bossenbroek ervoor kiest om ”grote geschiedenis” te vertellen aan de hand van de levensverhalen van enkele hoofdpersonen. In zijn in 2013 met de Libris Geschiedenis Prijs bekroonde ”De Boerenoorlog” koos hij voor eenzelfde aanpak. Het is een bewuste keus, vertelt de historicus: „Ik begin eerst met een analyse van wat er speelt, welke ontwikkelingen bepalend zijn geweest. Maar dan wil ik het dichterbij brengen, invoelbaar maken voor 21e-eeuwse lezers. Daarvoor verplaats ik me in mijn personages, waardoor ze naar voren komen als mensen van vlees en bloed. Ik stel me voor welke afwegingen zij moesten maken, welke beweegredenen en gevoelens ze hadden. Wat betekende het destijds voor hen? Dat is de eerlijke manier, mensen in hun tijd en context beschrijven. Ik sta daarmee ook in de traditie van voorgangers in Leiden zoals Wesseling en Fasseur, en denk ook aan mijn leermeester aan de VU, Arie van Deursen. Om mensen in hun tijd te kunnen begrijpen, moet je echt in de huid van die persoon kruipen, je inleven in je personages.”
Uw werk is echter non-fictie, het is een wetenschappelijke studie. Kan dat dan wel, hun gedachten en gevoelens opschrijven?
„Laat ik vooropstellen dat ik niets verzonnen heb, alles is op basis van bronnen. Zeker voor Sukarno en Van Mook geldt dat als ik opschrijf hoe ze zich voelden, of wat ze dachten, of dat ze dit geschreven hebben, ik dan een letterlijk citaat of een parafrase geef. Voor De Kock en Diponegoro was dat niet altijd exact mogelijk, maar dan kon ik toch altijd reconstrueren aan de hand van de bronnen die er wel zijn, hoe ze zich gevoeld hebben. Vooral voor De Kock leverde dat veel nieuw materiaal op.”
Verrader
Generaal De Kock is een in Nederland vrijwel vergeten persoon. Als hij nog herinnerd wordt, dan is dat als degene die aan het eind van een veel te bloederige oorlog tegen de afspraken in Diponegoro gevangenzet, een verrader dus. Zo zegt een verre nazaat met dezelfde naam bij een bezoek aan Indonesië dat hij zich voelt zoals een nazaat van Seyss-Inquart in het Achterhuis.
Opvallend genoeg is naar De Kock nog vrijwel geen onderzoek gedaan. Bossenbroek dook dus in de archieven. Daar ontmoette hij De Kock in zijn brieven als een familiemens met hart voor de belangen van Indië en altijd zoekend naar het compromis.
De Kock ontwikkelt zich langzaam maar gestaag als Indischman. Zijn inzicht in koloniale verhoudingen, met een open oog voor de belangen van de ”inlanders” boven dat van het snelle geld van de Nederlandse kroon, geeft hem veel krediet bij de Indonesische aristocratie.
Wanneer er bemiddeld moet worden, is De Kock, als man van het midden, op zijn best. Uiteindelijk werkt hij zich op tot luitenant-generaal, de hoogste militaire functie in Nederlands-Indië. Daarmee krijgt hij de hoofdrol in de Java-oorlog, die vanaf 1825 woedt. De directe aanleiding daarvan is een opvolgingskwestie, maar daaronder sluimeren kwesties als uitbuiting, soevereiniteit van Javanen én religie.
De Kock grijpt in, omdat hij de oorlog ook ziet als een burgeroorlog, waarbij een deel van de Javaanse aristocratie onder leiding van prins Diponegoro in opstand komt tegen het andere, gevestigde deel. Wanneer hij de kans krijgt om terug te keren naar Nederland voor een andere functie, weigert hij omdat er geen capabele vervanger is en de toekomst van Java hem aan het hart gaat.
In plaats van het beeld van een hardliner die de Javanen uitput en neerslaat, schetst Bossenbroek zo het beeld van een beminnelijk mens die meent te moeten handelen vanuit de overtuiging dat hij het beste voor had met de Indonesische bevolking.
Tussen de regels door proef ik dat u de houding van De Kocks nazaat niet juist vindt.
Bossenbroek: „Daar heb ik me inderdaad wel over verbaasd. Het gaat toch wel heel ver om je voorvader zo te veroordelen en een relatie met het naziregime in Nederland te leggen. Dan doe je toch onrecht aan de historische context. Je zou De Kock wel kunnen vergelijken met een Napoleon bijvoorbeeld, of beter nog met Daendels, dan heb je iemand uit dezelfde tijd en min of meer dezelfde omstandigheden.”
U schrijft sowieso dat het oordelen over de geschiedenis niet zo zinvol is.
Bossenbroek: „Ik heb er inderdaad moeite mee dat we steeds meer de kant lijken op te gaan van het beoordelen van het verleden met hedendaagse normen. Geschiedschrijving is geen rechtszitting, een historicus is geen openbaar aanklager. Een historicus heeft de plicht om uit te leggen wat er is gebeurd en waarom zo, wat mensen vroeger heeft bezield. Als een lezer daar vervolgens zijn eigen conclusie uit wil trekken of oordeel over wil geven, is dat aan hem – maar denk wel even na voordat je puur zwart-wit oordeelt volgens hedendaagse criteria. Vergelijk het eens met meningen van anderen uit die tijd, met de omstandigheden, met de keuzemogelijkheden die er toen waren.”
„Wat dit boek vooral duidelijk maakt is het menselijk tekort. Ook mensen die hielden van het land, mensen met goede bedoelingen, die Indonesië wilden besturen en opbouwen, werden meegezogen in het geweld. Je ziet dat het zowel De Kock als Van Mook niet lukt om die spiraal te doorbreken.” Bossenbroek noemt dat met recht „de tragiek van de kolonisatie.”
Boekgegevens
De wraak van Diponegoro, Martin Bossenbroek; uitg. Athenaeum; 798 blz.; € 39,99