De paradox van Zanzibar: slaven bevrijd door anderen vrijheid te ontnemen
Een paradox, zo noemt historicus Martin Bossenbroek het: de ene onvrijheid (slavernij) beëindigen door een andere onvrijheid (politiek, militair, economisch) op te leggen. Hoe dat zo groeide, beschrijft hij in ”De Zanzibardriehoek”.
Maar liefst 750.000 Afrikanen zijn als slaaf verhandeld op de slavenmarkt van Zanzibar, een eiland aan de oostkust van Afrika, dat behoort tot Tanzania. Toen daar in eindelijk een einde aan kwam, begreep de Britse zendeling Edward Steere (1828-1882) direct wat de emotionele lading van deze plaats was. Hij handelde voortvarend. Nog geen zes jaar na het einde van de slavenhandel opende hij met een speciale dienst een immense kathedraal op de voormalige slavenmarkt: Christ Church. Op de plaats waar zo velen aan de geselpaal hadden gestaan, stond nu een metershoog kruis. Waar eerder geslagen en gekermd werd, zongen Afrikanen en blanken nu ”Hark! The Herald Angels Sing”, in het Swahili: ”Utegee, Malaika” als teken van een nieuwe toekomst.
Bossenbroek kan het als geen ander: over uiteenlopende onderwerpen schrijven alsof hij zich al jaren alleen met dat ene onderwerp heeft beziggehouden – en dan ook nog in een vlot leesbare stijl. Met zijn boek ”De Boerenoorlog”, over het conflict in Zuid-Afrika in de jaren 1899-1902, won hij in 2013 de Libris Geschiedenisprijs. Twee jaar geleden publiceerde hij een vuistdik boek over het negentiende-eeuwse Nederlands-Indië. En nu ligt de ”De Zanzibardriehoek”, over de slavernij in Oost-Afrika, in de boekwinkels.
Ondanks de diverse thema’s zijn er overeenkomsten tussen de verschillende boeken: Bossenbroek beschrijft grote ontwikkelingen vanuit het perspectief van individuen. Daarmee komt de geschiedenis dicht bij de lezer. De geschiedenissen die Bossenbroek beschrijft, spelen zich af in de negentiende eeuw, maar hij laat telkens weer zien dat die hun invloed tot in het heden hebben. Of het nu gaat om rassenkwesties in Zuid-Afrika, onderzoek naar geweld in Nederlands-Indië, of, zoals in zijn jongste boek, de omgang met slavernij en de gevolgen van kolonialisme. De historicus beoordeelt de geschiedenis niet vanuit onze moderne waarden. Dat maakt dat zijn boeken blijven boeien, zelfs als je vooraf denkt: waarom zou ik de tijd nemen om over dit onbekende onderwerp iets te gaan lezen?
Livingstone
Zanzibar zal voor veel Nederlanders inderdaad een onbekende plaats zijn. De Engelsen onderhielden contacten met de sultans van Zanzibar, die een zelfstandige positie op het eiland hadden. In het midden van de negentiende eeuw hield dat weinig meer in dan het sturen van diplomaten en het onderhouden van vriendschapsbanden met de sultans. In deze periode kwam de jonge John Kirk als hulpdiplomaat op het eiland aan. In eerste instantie tijdelijk; kort daarvoor was zijn bijdrage als botanist aan de ontdekkingsreis van zijn grote voorbeeld David Livingstone beëindigd omdat die alleen verder wilde trekken. Dankzij die reis had Kirk het continent goed leren kennen. Hij had ervaren hoe diep de slavernij er was geworteld, hoe moeizaam en gevaarlijk het reizen ging, hoe snel de machtsverhoudingen tussen stammen en volken wijzigden, hoe alleen maar goed handelen niet mogelijk was omdat er altijd een negatieve kant aan een goede daad zat.
Die kennis nam Kirk mee bij de grote opdracht die hij, inmiddels consul op Zanzibar, vanuit Londen kreeg: het beëindigen van de slavernij op en rond Zanzibar. Zanzibar was de slavenmarkt van het Oosten. Anderen in Engeland wilden deze slavenhandel per direct stoppen. Ook Kirk zou dat wel willen, al helemaal nadat hij had gezien hoe door de slavenschepen de cholera huishield op het eiland. Hij zag echter ook hoe de sultan door zijn raadsmannen en handelscontacten werd gevraagd de slavernij te handhaven en hoe de Afrikaanse economie dreef op slavernij. Hij pleitte daarom voor het nemen van kleine stapjes. Kirk bleef jarenlang op Zanzibar en werd hier een ongekende Europese autoriteit.
Niet iedereen accepteerde Kirks autoriteit zonder meer. Zo kwam er op een dag de jonge journalist John Stanley aan op Zanzibar. Zijn missie was de vermiste Livingstone op te sporen en terug te brengen naar de bewoonde wereld. Hij vond Livingstone inderdaad, maar deze bleef liever op het Afrikaanse continent. Stanley legde zich hierbij neer, maar beweerde wel dat Kirk, die verantwoordelijk was geweest voor de uitrusting van Livingstone, zijn taken niet goed had uitgevoerd. Die beschuldiging was onterecht, vond Livingstone. Toen Stanley later zelf in diskrediet raakte, was Kirk bereid hem te vergeven en weer met hem samen te werken. Dit tekende Kirks karakter en werkwijze.
Confronterend
Toen Kirk in 1887 terugkeerde naar Engeland kreeg hij nog vaak adviesvragen met betrekking tot Zanzibar. Er was op dat moment zo veel gaande, omdat ook andere landen zich gingen bemoeien met Afrika. Eind negentiende eeuw was er geen sprake meer van een sultan op Zanzibar. Net als andere Europese landen in hun invloedsgebieden deden schoof Engeland de sultans op Zanzibar aan de kant en nam het zelf de touwtjes in handen. Zo beëindigde Engeland de slavernij op Afrikaans grondgebied, terwijl het tegelijkertijd het Afrikaanse land in bezit nam. Bossenbroek noemt dit terecht een paradox: om de een (de slaaf) de vrijheid terug te kunnen geven, moest de ander (de lokale machthebber) alle economische en politieke vrijheid ontnomen worden. Een confronterende, maar ook voor bestuurders uit onze tijd een belangrijke constatering is daarbij dat het afschaffen van de slavernij uiteindelijk pas slaagt als er sprake is van economisch en politiek eigenbelang.
Natuurlijk speelden bij dit hele proces veel meer mensen dan alleen John Kirk een rol, zoals Bossenbroek steeds benadrukt. Kirk had maar uit te voeren wat de leiders in Engeland besloten, zelfs als dat tegen zijn eigen wensen of tegen het eerder uitgezette beleid inging. Zijn invloed ter plaatse was echter groot, terwijl hij nu vrijwel vergeten is. Dat paste ook precies bij Kirks werkwijze: liever voorzichtig achter de schermen de verhoudingen beïnvloeden en zo stap voor stap gaan waar hij naartoe wil dan met grote woorden en machtsvertoon er uiteindelijk achter komen dat het toch niet zou lukken. In het laatste interview in 1921 dat Kirk gaf werd hij terecht omschreven als de man die Brits Oost-Afrika vormde.
Zendeling Steere heeft niet meer kunnen zien of zijn grote verwachtingen voor Zanzibar uitkwamen: kort na de opening van de grote kathedraal overleed hij aan een hartinfarct.
Voor iedereen die misstanden wil aanpakken, een politieke of diplomatieke loopbaan ambieert of eenvoudigweg geïnteresseerd is in de wereld geeft ”De Zanzibardriehoek” belangrijke inzichten in politieke processen, in menselijk kunnen en falen, in goede bedoelingen die toch vaak minder goed uitpakken. Daarmee biedt het boek vooral een realistisch mens- en wereldbeeld.
Boekgegevens
”De Zanzibardriehoek. Een slavernijgeschiedenis 1860-1900”, Martin Bossenbroek; uitg. DE Arbeiderspers; 424 blz.; € 32,50