Arjo (23) kocht voor zijn bedrijf een graafmachine: Ik wilde de mooiste van de buurt hebben
Op zijn twintigste startte Arjo van den Brink (23) een bedrijfje in grond- en sloopwerk. Hij kocht een bus, een aanhanger en een graafmachine. „Ik wilde de mooiste graafmachine van de buurt hebben. Maar dat is veranderd.”

„Eigenlijk wilde ik pas over tien jaar voor mezelf beginnen”, zegt Arjo van den Brink (23) uit Harskamp. Maar de zelfstandigheid lonkte hem zo, dat hij op zijn twintigste al een bedrijfje begon: A. van den Brink grond- en sloopwerk. Het vak leerde Arjo bij het sloopbedrijf van zijn vader en een loonbedrijf in de buurt.
„Voor grondwerk heb je een graafmachine nodig”, legt Arjo uit. Daarom huurde hij er een toen hij begon. „Ik vond het prachtig om er zelf een te hebben, dus kocht ik er na anderhalf jaar een. Tegenwoordig ben ik drie of vier dagen in de week aan het werk met mijn kraantje. Ik graaf dan een tuin af of sloop een schuur.”
Nieuwe bus
Dat levert genoeg op om er een goede boterham mee te verdienen, zegt Arjo. „In mijn tijd bij het loonbedrijf heb ik mijn eerste bus bij elkaar gespaard. Kort erna kon ik een aanhangwagen kopen. Inmiddels heb ik een nieuwe bus kunnen kopen. Dat is ondernemen: investeren.” Toch doet hij het niet voor het geld, zegt de jonge grondwerker. „Ik vind het gewoon mooi om te doen.”
In het begin van zijn carrière als zelfstandige, keek de jonge twintiger daar anders tegen aan. „Toen ik mijn kraantje net had, wilde ik de mooiste graafmachine van de buurt hebben”, zegt hij. „Maar dat is veranderd toen ik tot geloof kwam. Het zijn mooie spullen die ik mag gebruiken, maar ik hoef niet meer de mooiste te hebben. Ik probeer mijn christen-zijn te laten zien door eerlijk te werken en bijvoorbeeld geen woekerprijzen te hanteren.”

Keukentafel
Tijdens pauzes ziet Arjo regelmatig kans om over zijn geloof te vertellen, zegt hij. Als hij met andere grondwerkers samenwerkt, drinken ze vaak koffie bij mensen aan de keukentafel. Maar ook tijdens het werk zelf ontstaan volgens Arjo gesprekken.
„Ik werkte een keer samen met een grondwerker die niet meer naar de kerk ging”, vertelt Arjo. „Ik zat op mijn graafmachine. Omdat het een kleintje is, konden we makkelijk praten. Hij was teleurgesteld in de kerkmensen. Omdat ik niet wist wat ik terug moest zeggen, bad ik om een antwoord. Vervolgens mocht ik uitleggen dat er in de kerk alleen maar zondige mensen zitten. We hoeven niet allemaal evangelist te worden, maar om af en toe tijdens het werk iets te vertellen stemt me dankbaar.”
Dit is het eerste deel in een serie interviews met jonge ondernemers.