Misbruikverhalen The Voice roepen herkenning op in christelijke kring
Het geeft herkenning, maakt hen boos, stimuleert tot praten of juist tot ontkenning van hun eigen leed. De onthullingen over tv-show The Voice of Holland roepen veel op bij slachtoffers van seksueel misbruik, ook uit christelijke kring.
„Waarom worden de vrouwen die niet praten tot het probleem gemaakt?” Thomas’ stem klinkt nijdig. „Het probleem ligt bij de daders. Dat díé het lef hebben om überhaupt aan iemand te zitten.” Hij –getrouwd, vader– weet er zelf alles van. „Alsof het voor slachtoffers wel meevalt. Je moet eens in m’n hoofd kijken, het valt helemaal niet mee.”
Thomas werd misbruikt door zijn broer toen hij negen was. Een zondagmiddagslachtoffer, zoals zijn therapeut Jantine den Uijl-van Loon het noemt. Ze doelt op misbruik dat plaatsvindt tijdens het wekelijkse moment waarop veel reformatorische ouders naar bed gaan. „Zet het alsjeblieft met koeienletters in de krant”, verzucht de traumaseksuoloog van praktijk Den Uijl. „Wij hebben hier enórm veel zondagmiddagslachtoffers.”
Samen met vier jonge mensen –tussen de 20 en 35 jaar– die therapie bij haar volgen, blikt de reformatorische hulpverlener terug op het nieuws over de misstanden bij The Voice. De schaamte van de slachtoffers uit de talentenshow roept herkenning op. De drempels om ermee voor de dag te komen ook. Net als het „collectieve nee”, waarbij mensen de verantwoordelijkheid min of meer bij het slachtoffer leggen. „Die krijgt dan vragen als: Wat deed je ook zo laat op straat?”, legt Den Uijl uit. „Of: Weet je wel zeker dat dit gebeurd is? Of: Weet je wel wat je aanricht als je dit naar buiten brengt? En: Ja, als je zulke rokjes aantrekt, is het niet zo gek. Ga er dan als slachtoffer maar eens over vertellen.”
Ruth, ook zo’n zondagmiddagslachtoffer, herkent dat soort reacties. „Moet je daar wel zo lang mee bezig zijn?” kreeg zij te horen. „Het is een jeugdzonde geweest die je moet vergeten.” En van een ander: „Als je doorgaat met die hulpverlening, maak je je familie nog meer kapot.” Den Uijl: „In plaats van dat er gezegd wordt: Wat vreselijk dat je daar 10 tot 15 jaar mee hebt rondgelopen. Dat je dit allemaal hebt meegemaakt.”
IJskast
Slachtoffers ontkennen en bagatelliseren ook zelf vaak wat er is gebeurd, weet de traumaseksuoloog. „Omdat je denkt dat het nergens op slaat”, zegt Ruth, die misbruikt werd door haar broer. „De dader in je hoofd laat je elke keer geloven: Jij bent gek, jij bent gestoord. Dus je zet het in de ijskast.” Dat werkte niet. Ruth kreeg verkering en dacht telkens dat haar vriend „alleen maar seks wilde en geen intimiteit.” De relatie strandde.
Hoewel het nieuws over The Voice sommige slachtoffers een laatste zetje gaf om te gaan praten, sloeg Anita juist aan het bagatelliseren. „Door het misbruik wordt wat onveilig is je veiligheid. En wat veilig is, wordt onveilig. Er werd zo lang niet over dit thema gepraat en nu het er ineens mag zijn, vlucht ik ervan weg. Ik merk soms nog ongeloof en onvermogen om te zien dat dit ook bij mij speelt.”
Anita werd als puber „stapje voor stapje ingewonnen” door een docent van een reformatorische school. Hij was voor haar een vertrouwenspersoon, haast een vaderfiguur. „Tien jaar lang ben ik gemanipuleerd, gehersenspoeld, misbruikt. Als anderen me denken te helpen, heb ik zoiets van: help, wat ben je met me van plan? Mensen kunnen mooie woorden spreken, maar ik vraag me dan af: waarom doet diegene dat? Ik weet eigenlijk niet goed wat het gewone leven is.”
Haar dader was „niet alleen het monster dat me misbruikte, maar ook degene die een gemis opvulde. In het misbruik kun je gezien en gehoord worden, zelf gevoelsmatig geliefd.”
Victor herkent dat. Vanaf zijn vijftiende werd hij vijf jaar lang twee tot drie keer per week misbruikt door zijn werkgever. De man had kinderen, was jv-leider in de kerk en avondmaalganger. „Hij had voor de buitenkant een perfect leven.” Twee jaar deed de dader erover om Victor voor zich te winnen. „De aandacht, erkenning en geborgenheid die hij me gaf, vond ik heerlijk.”
Dat hij als hetero door een man is misbruikt, geeft extra veel schaamte. Hij zwijgt dan ook tegen de vrouw met wie hij als twintiger trouwt. „Ik besloot het geheim mee te nemen in m’n graf, was daar voor 200 procent van overtuigd.” Tot de echtscheiding, die voor de dertiger als „een donderslag bij heldere hemel” komt. „De scheiding staat niet los van wat er gebeurd is. Ik heb altijd een masker op gehad, ook naar mijn ex-vrouw. Het misbruik stond zowel op psychisch als seksueel gebied tussen ons in. Omdat je seksualiteit geleerd hebt van een dader en dat neem je mee. Ik heb wel seks gehad in mijn relatie, maar geen intimiteit.”
Medeplichtig
Een dader heeft je op den duur zo in de macht, zegt Victor, dat hij alles weet om te buigen zodat jij de schuldige bent: „Jij vond het toch ook lekker? Jíj kwam naar mij terug.”
Den Uijl hoort dit soort beschuldigingen aan de lopende band. „Bij misbruik kan ook lust komen kijken. Zoals je je hartslag niet kunt beïnvloeden, zo kan een jongen niet voorkomen dat hij tijdens het misbruik soms een erectie of zaadlozing krijgt. En een meisje dat zij een orgasme krijgt. De daders zeggen dat ook als dreiging: „Je raakt zelf opgewonden!”” Dat verklaart ook waarom slachtoffers zo moeilijk praten: door het idee medeplichtig en medeschuldig te zijn.
Victor: „Nu ben ik op een leeftijd waarop ik op de juiste manier van intimiteit en seks had moeten genieten. Maar nu kan m’n lichaam niet meer. Het misbruik blokkeert dat.” The Voice vormt voor hem een extra stimulans om te praten over zijn ervaringen. „Ik zou wel voor een volle aula leerlingen willen staan om mijn verhaal te delen. Omdat ik weet dat als ik er tien uit pak, er altijd wel iemand tussen zit die iets soortgelijks heeft meegemaakt.”
Psychische dwarslaesie
„The Voice kan een trigger zijn waardoor iemand niet langer meer zwijgt”, legt Den Uijl uit. „Maar wij horen ook van cliënten dat weggestopte herinneringen bovenkomen nadat ze een podcast van ons hebben beluisterd.”
Tot die tijd leeft een slachtoffer volgens haar met een psychische dwarslaesie. „Langere tijd beseffen slachtoffers niet dat ze leven in de schade van een pijnlijke en onthutsende ervaring. Die ontstaat altijd na de eerste keer. Hun ervaring is bovendien geheim. Mensen kunnen er niet goed bij en hebben heftige emoties bevroren – je voelt niet meer dat ze er zijn. Daarbij was de ervaring zo schokkend dat ze geen woorden hebben om erover te spreken. Delen met een ander lukt daardoor niet. Bovendien: ze mógen het niet delen, want de daderstem vanbinnen verbiedt dat.”
Intussen uit zich het trauma in gedrag waarbij iemand zichzelf niet goed in de hand heeft. Zo was Ruth het liefst met haar auto tegen een boom gereden nadat ze haar geheim aan een vertrouwenspersoon had verteld. In plaats daarvan beschadigde ze zichzelf. De littekens zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar.
Victor smeet tijdens een vakantie met zijn ex-vrouw eens z’n telefoon door de autoruit. Een reactie uit angst en paniek omdat hij de weg niet kon vinden. „De schade van seksueel misbruik stak ineens de kop: het idee niet te mogen falen. Voor mijn broers en zussen was ik ook vaak een rotpuber met vervelend en overdreven gedrag, maar voor mij was het alleen maar: Help, help, help! Zie mij!”
Andere slachtoffers bevriezen juist. Anita, bijvoorbeeld, dissocieert regelmatig. „Ik ben dan even helemaal weg. Het lijkt wel alsof ik buiten mezelf sta. En ik kan mezelf dan niet meer vinden.” „Je bent er, maar je bent er ook niet. Als een ijskonijn”, vult Den Uijl aan. „Slachtoffers kunnen ook dadergedrag gaan vertonen door niet toegankelijk te zijn naar hun omgeving. Dat is hun eigen gedrag, maar wordt veróórzaakt door de dader. Wij zeggen hier altijd: Een goede reden is nog geen excuus voor slecht gedrag.”
De omgeving moet alert zijn op dit soort signalen, benadrukt Den Uijl. Haar praktijk geeft ook toerusting en training aan kerken, verenigingen en scholen. „Belangrijk is dat ze de schade van seksueel misbruik leren begrijpen, herstellen en voorkomen.”
Kijk niet weg, benadrukken de slachtoffers. Zowel Victor als Anita weet achteraf dat er mensen in hun omgeving zijn gewaarschuwd voor het gevaar. Ze deden niets.
Een open en onvoorwaardelijke houding kan volgens Ruth ook drempels wegnemen om te praten. „Het helpt mij dat ik altijd terechtkan bij een vriendin. Van haar zal ik nooit iets horen wat me doet denken aan het collectieve nee. Ik mag haar vertellen wat ik wil, het doet er niet toe wat.”
De namen van de slachtoffers zijn gefingeerd. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.