In 1940 reden in ons land de eerste waterstofauto’s
Waterstof is een kleurloos gas. Een lek waarbij waterstof vrijkomt, is heel lastig te vinden, omdat het gas naast kleurloos ook nog eens geurloos en smaakloos is. Waterstof is niet giftig en kan zonder problemen worden ingeademd en uitgeademd. Dat heeft als bijzonder bijeffect dat sommige natuurgeneeskundigen waterstoftherapie aanbieden. De patiënt krijgt een beademingsapparaat op de neus en ademt een beetje waterstof en zuurstof in. Dit zou een helend effect hebben en zelfs als verjongingskuur kunnen dienen.
Iedereen echter die weleens met waterstof heeft gewerkt, weet dat waterstof, het kleinst mogelijke molecuul, bijna niet te vangen is. Oftewel, die brave patiënten met hun waterstoftherapie zullen zo goed als geen waterstof binnen krijgen en alles wat iets verder komt dan de neusholte verdwijnt alsnog zo snel mogelijk weer uit het lichaam. Wat dat betreft is ons lijf zo lek als een mandje. En dat geldt ook voor allerlei technische installaties. De beste opslagtanks voor waterstof verliezen dagelijks 1 procent van de inhoud.
In Nederland wordt per jaar ongeveer 10 miljard kubieke meter waterstof gemaakt. Dit is voor meer dan 99 procent afkomstig uit aardgas. We noemen dit ”grijze” waterstof, die vooral gebruikt wordt als bouwsteen in de industrie, om bijvoorbeeld plastics of kunstmest te maken. Bij de productie van grijze waterstof komt CO2 vrij. Als die CO2 niet in de atmosfeer terechtkomt, maar ondergronds wordt opgeslagen, noemen we de waterstof ”blauw”. Bij ”turquoise” waterstof, waarbij ook aardgas de basis is, komt er geen CO2 vrij maar koolstof in vaste vorm, die dus gemakkelijker is op te slaan.
We kunnen ”groene” waterstof maken door hernieuwbare elektriciteit te gebruiken, bijvoorbeeld van windmolens of zonnepanelen, om daarmee water op te splitsen in waterstof en zuurstof. Als de elektriciteit niet van windmolens komt, maar van een kerncentrale, spreken we over ”roze” waterstof. En om het nog wat ingewikkelder te maken: als de bron van elektriciteit gemengd is (dus bijvoorbeeld een combinatie van aardgas, steenkool, kernreacties en zon of wind) dan is het ”gele” waterstof.
En over steenkool gesproken, dat is via een vergassingsinstallatie ook direct om te zetten naar waterstof. We noemen dat dan ”zwarte” waterstof. Een leuk weetje hierbij is overigens dat dit ook werkt met hout. In de oorlogsjaren reden er in Nederland vele auto’s rond met een zogenoemde houtgasgenerator. In deze generator werd van houtskool een gasmengsel geproduceerd met als hoofdbestanddeel waterstof. Deze auto’s reden dus al in 1940 op zwarte waterstof en waren daarmee de eerste waterstofauto’s in ons land.
En dan is er ook nog ”witte” waterstof, een verzamelterm voor waterstof die rechtstreeks uit natuurlijke bronnen komt. Dit is op dit moment een zeer snel opkomende investeerdersmarkt; wie graag risicovol wil beleggen, moet maar eens googelen op ”white hydrogen investment”. Er is nog weinig bekend over hoe groot de beschikbaarheid is, maar aan de investeerders worden gouden bergen beloofd.
Aan het einde van deze aflevering kan het de lezer gaan duizelen omdat er dus ondertussen al acht kleuren waterstof genoemd zijn. En dan heb ik nog niet ”bruine” en ”paarse” waterstof besproken, omdat dit ingewikkelde varianten zijn op de genoemde acht en hier geen ruimte is voor een zorgvuldige bespreking. Wat het geheel ons leert, is dat ondubbelzinnige regelgeving nodig is om deze kleuren uit elkaar te houden.
Het is op dit moment zomaar mogelijk dat een hoeveelheid waterstof onderweg in een schip of een pijpleiding van kleur verschiet. Terwijl de klant denkt iets goeds en duurzaams te doen, lacht de producent of de transporteur in zijn vuistje. Om hier voldoende stevigheid en vertrouwen in een duurzame waterstofmarkt te verkrijgen, is een helder overheidsgeluid onontbeerlijk. Daarbij is het nodig dat import, transport, handel, opslag, gebruik en export zodanig wordt gereguleerd dat de certificering en normering aanwezig is om kwakzalverij te voorkomen en het kaf van het koren te scheiden.
De auteur is lector circulaire energietransitie aan Hogeschool Rotterdam.