Eens in de zoveel tijd is een boekenverzameling een nuttig en prettig bezit. Heerlijk om voor de boekenkast te staan en te bedenken hoeveel wijsheid en kennis daarin opgeslagen zit, en dat dit helpen kan om de huidige tijd te verstaan. Zo wil ik in deze column een wat ouder boek onder het stof vandaan halen, namelijk ”The Ultimate Resource” van Julian Simon, uit 1981.
Destijds veroorzaakte dit boek enorme opschudding over een precair en veelbesproken onderwerp. Het boek pakte ik er deze week bij, omdat ik een zoveelste bijeenkomst had bijgewoond over het Nederlandse topsectorenbeleid en de rol van een Human Capital Agenda.
In overheidsland en binnen kennisinstellingen komt de Human Capital Agenda vaak voorbij in relatie tot innovatiebeleid. Het klinkt wat ingewikkeld en dat is het eigenlijk ook wel. Kort gezegd gaat het erom dat onze Nederlandse economie zich op duurzame wijze moet blijven ontwikkelen, willen we een belangrijke speler blijven op het internationale toneel. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van nieuwe kennis, van nieuwe vormen van ondernemen, van nieuwe soorten technologieën enzovoorts. Belangrijk daarbij is de beschikbaarheid van de juiste mensen. Het is mooi om plannen te maken met het oog op klimaatdoelen, circulariteit of de zorg voor de natuur en wat dies meer zijn. Maar de meeste van deze plannen lopen het risico te falen, omdat er geen personeel beschikbaar is dat de praktische uitvoering op zich kan nemen.
Het boek van Simon was destijds heel controversieel en kon op veel kritiek rekenen. Met name van misschien wel de bekendste milieueconoom van de twintigste eeuw, namelijk Paul Ehrlich, vooraanstaand lid van de Club van Rome. Paul Ehrlich waarschuwde voor een ”bevolkingsbom”, die zou leiden tot massale hongersnood en milieurampen. Daarentegen zag Simon extra mensen als de ”ultieme hulpbron”, die ons in staat stelt om elke vermeende schaarste aan hulpbronnen te overwinnen. Hij stelde dat ”meer mensen” betekent: meer geesten om problemen op te lossen, meer innovators om technologische vooruitgang te stimuleren en meer werknemers om economische groei aan te wakkeren.
En dat laatste is ook de basis voor discussies over Human Capital Agenda’s (af te korten als HCA’s). HCA’s lijken soms wel op een toverdoos om allerlei maatschappelijke problemen op te lossen. Hoe wordt de Nederlandse economie weer innovatiever? Door een goede HCA! Hoe zorgen we voor meer werknemers in sleutelsectoren als de zorg, de techniek of de ICT? Door te werken aan een nieuwe HCA! Hoe kunnen we in Nederland verduurzamen en de schaarste van hulpbronnen overwinnen? Door het slim inzetten van HCA’s!
Het denken in HCA’s is sterk verweven met de maakbaarheid van de samenleving. Met daarbij het uitgangspunt dat mensen te sturen zijn in hun studiekeuze en carrièrepad. Daarbij is het extra opvallend dat een groot deel van het HCA-gedachtengoed dus al onder woorden werd gebracht door een conservatieve denker als Simon.
Simons perspectief stuitte in de jaren tachtig op tegenstand. Ondanks de kritiek bleef hij standvastig in zijn overtuigingen. Voor Simon lag de oplossing voor elk vermeend tekort aan hulpbronnen niet in bevolkingscontrole, maar in beleid dat de ontwikkeling van menselijk kapitaal zou bevorderen. Hij geloofde dat samenlevingen door te investeren in mensen –via scholing, werktraining en de vrije stroom van menselijk talent over grenzen heen– het probleemoplossend vermogen van de mensheid konden ontketenen.
In veel opzichten was Julian Simon zijn tijd vooruit. Zijn onwankelbare geloof in het menselijk kunnen en zijn overtuiging dat mensen de ultieme hulpbron zijn, bieden een tegenwicht tegen de meer negatieve insteek van milieugroeperingen. Daarbij is het fascinerend om te zien dat een denken dat iets meer dan veertig jaar geleden massaal door de wetenschappelijke wereld werd verguisd zich nu als een belangrijk inzicht presenteert en de basis vormt voor duurzaam innovatiebeleid. En dat is een inzicht wat ik niet zou hebben gehad zonder een goed gevulde boekenkast.
De auteur is lector circulaire energietransitie aan Hogeschool Rotterdam.