Minder suiker gebruiken komt onszelf en de aarde ten goede
Als we de hoeveelheid suiker die we gebruiken terugschroeven, kunnen we met het ontstane ‘overschot’ eiwitten aanmaken als vleesvervanger. Daarmee is zowel onze gezondheid als het milieu gediend.
Onze suikerverslaving wordt alleen maar erger: wereldwijd is de consumptie van suiker in de afgelopen zestig jaar verviervoudigd. Suiker maakt nu zo’n 8 procent van onze calorieën uit. Toegevoegde suikers zijn eigenlijk ”lege calorieën”: ze bevatten geen voedingsstoffen, zoals vitaminen of vezels.
Het gevolg zijn enorme kosten voor de volksgezondheid, met name vanwege overgewicht. Volgens sommige schattingen zal in 2035 de helft van de wereldbevolking zwaarlijvig zijn. De consumptie van suiker met een vijfde verminderen, zou alleen al in de VS 10,3 miljard dollar aan gezondheidskosten besparen.
De gevolgen van suiker gaan echter veel verder. De teelt ervan gaat gepaard met heel wat milieuproblemen, zoals verlies van natuur en biodiversiteit en watervervuiling door meststoffen en fabrieken. Toch kreeg suiker tot nu toe relatief weinig aandacht van de wetenschappelijke wereld, hoewel het op aarde het meest geteelde massaproduct is. Daarom onderzochten we de milieueffecten van suiker en de mogelijkheden om het suikergebruik terug te dringen tot aanbevolen niveaus.
Biobrandstoffen
Minder suiker betekent meer natuurlijk land, dat koolstof kan opslaan. Dit is vooral belangrijk in tropische gebieden met een grote biodiversiteit. Daar vindt ook veel suikerproductie plaats. Denk aan Brazilië en India. Een andere optie kan zijn dat suiker niet langer enkel in voeding wordt gebruikt, maar ook voor andere, milieuvriendelijke doeleinden, zoals bioplastics of biobrandstoffen.
De beste weg is echter dat suiker dient voor microben die eiwitten maken. Wanneer suiker wordt ingezet voor microbiële proteïne zouden genoeg plantaardige, proteïnerijke voedingsmiddelen geproduceerd kunnen worden om 521 miljoen mensen te voeden. Als daarmee tegelijk dierlijke eiwitten vervangen zouden worden, zou het ook enorme voordelen opleveren op het gebied van uitstoot en waterverbruik.
Ethanol uit suiker
Een ander alternatief is om suiker te gebruiken voor de productie van bioplastic en zo ongeveer 20 procent van de markt voor polyethyleen te vervangen. Of om biobrandstoffen te produceren: goed voor ongeveer 198 miljoen vaten ethanol voor het transport.
Brazilië produceert nu al zo’n 85 procent van het ethanol wereldwijd en het land haalt die uit suiker. Als we hiervoor uitgespaarde suiker (als gevolg van minder consumptie) nemen, hoeft er niet meer suiker te worden verbouwd. Deze schatting is gebaseerd op een scenario waarin we voedingssuiker terugbrengen tot het maximum dat in voedingsaanbevelingen staat (5 procent van de dagelijkse calorieën).
Suikertaks
Deze veranderingen betekenen wel een enorme uitdaging in de toeleveringsketen van suiker, die zich uitstrekt over meer dan honderd landen, terwijl miljoenen mensen afhankelijk zijn van een inkomen uit suiker. Nationaal beleid (denk aan een suikertaks) is van cruciaal belang, maar ook internationale coördinatie in die wijdvertakte toeleveringsketen.
Duurzame landbouw stond in november op de agenda op de VN-klimaattop in Azerbeidzjan (COP29). Duurzame suikerproductie zou een rol moeten spelen in de gesprekken op wereldniveau, gezien de vele kansen die een verandering in onze manier van suiker verbouwen en consumeren biedt.
WHO
Het zou goed zijn wanneer groepen landen zich zouden verenigen in ”suikertransitiepartnerschappen” tussen producenten en consumenten. Die moeten het gebruik van suiker laten verminderen en het gebruik voor nuttiger doeleinden stimuleren. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die heeft opgeroepen tot vermindering van de suikerconsumptie, zou de coördinatie daarvan op zich kunnen nemen. Een deel van het geld om deze inspanningen te financieren, zou zelfs kunnen komen van besparingen op gezondheidsheidskosten.
Paul Behrens is hoogleraar aan de Universiteit van Oxford, Alon Shepon is onderzoeker aan de Universiteit van Tel Aviv. Bron: IPS/The Conversation.