Werkgroep Hulp Irak organiseert na tien jaar laatste transport
Na tien jaar vertrok deze woensdag het 69e hulptransport van de werkgroep Hulp Irak vanuit Kampen naar een groot vluchtelingenkamp in Noord-Irak, om er kleding en andere levensbehoeften te brengen. Het is het laatste transport, aldus Martin ten Caat.
Het laatste transport, hoe dat zo?
„We zijn tien jaar geleden begonnen met de hulptransporten naar Irak. In die jaren hebben we 69 transporten met kleding en schoolmeubels op weg gestuurd. Het laatste transport vertrekt dus deze week. De werkgroep Hulp Irak opereerde al die jaren onder de vlag van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten. Dat stopt na tien jaar met het verlenen van noodhulp aan Irak. Omdat de situatie onder vluchtelingen in Irak echter nog steeds schrijnend is, gaan we als werkgroep Hulp Irak zelfstandig verder.”
Wat is er in die jaren zoal naar Irak gebracht?
„Dat is vooral heel veel kleding, zo’n 90.000 dozen. Daarnaast hebben we schoolmeubels gebracht, persoonlijke verzorgingsmiddelen en duizenden Bijbels. De honger naar Gods Woord is heel groot, er is grote behoefte aan Bijbels. Dat horen we van ds. Marten, die de distributie van hulpgoederen in de verschillende vluchtelingenkampen coördineert. Met hem werken we nauw samen.”
Hoe kijkt u terug op de hulpverlening?
„De dankbaarheid overheerst zeker. Er vertrokken tientallen transporten naar Irak, best een lange reis en niet helemaal zonder gevaar. Er zijn nooit grote problemen geweest en ook bij de grensovergangen is altijd alles goed verlopen. De hulpgoederen zijn altijd op de goede plek terechtgekomen. Daarin hebben we absoluut Gods leiding ervaren.
Als je de mensen in de vluchtelingenkampen ontmoet, spreken ze hun waardering uit dat je uit Nederland komt om in hun dagelijkse behoeften te voorzien. Het feit dat mensen in Nederland aan hen denken en hulpgoederen inzamelen, doet hun vaak meer dan die tas kleding.”
Het laatste transport is een feit, maar de nood is niet voorbij?
„Zeker niet. De vluchtelingenkampen zijn er na tien jaar nog steeds. Daar leven zo’n half miljoen mensen, met name christenen en jezidi’s. Soms gaan ze terug, maar over het algemeen durven de vluchtelingen dat niet aan. De dorpen waar ze vandaan komen –meestal op de Vlakte van Ninevé– zijn niet meer te bewonen, omdat er nu moslims wonen die ze niet vertrouwen. Daarbij hebben mensen het in een vluchtelingenkamp meestal beter dan op de plek waar ze vandaan komen. De kampen worden dorpjes op zich. De mensen hebben elkaar, er zijn winkeltjes en er is een organisatie die de kampen beheert. Tegelijkertijd vindt de overheid dat mensen terug kunnen: de oorlog is voorbij. Het is best een schrijnende situatie als je wel terug wilt, maar niet kunt en durft. Toch moet de wederopbouw nu plaats gaan vinden en de noodhulp worden afgebouwd. Dat is ook wat de werkgroep Hulp Irak voor ogen staat.”
Want hoe gaan jullie dan nu verder?
„Onze focus gaat meer liggen op fondsenwerving. Daarmee kunnen we dan projecten in Irak financieel ondersteunen. Concreet denken wij bijvoorbeeld aan het ondersteunen van een traumacentrum in Ba’adra, in Noord-Irak, waar jezidi’s een behandeling kunnen krijgen na alle gruwelijkheden die hun zijn aangedaan. De projecten moeten gericht zijn op de toekomst van de mensen, daarom ligt de nadruk op werkgelegenheid en scholing. Naast het hulptraject ontvangen jezidi’s ook onderwijs vanuit Gods Woord.
Dit jaar hebben we een lespakket voor basisscholen gemaakt. We laten dan zien waarom ons werk belangrijk is. De werkgroep werft fondsen via die scholen en ook met het organiseren van verkoopactiviteiten en zangavonden. De drive om bezig te blijven voor de mensen in nood in Irak blijft.”
hulpirak.nl
„In de vluchtelingenkampen leven zo’n half miljoen mensen, met name christenen en Yezidi’s” - Martin ten Caat, werkgroeplid Hulp Irak
Martin ten Caat, lid van de werkgroep Hulp Irak