Dertig volle vrachtwagens naar vluchtelingen Irak
Vanuit Nunspeet vertrok eind mei voor de dertigste maal een vrachtwagen vol kleding, spullen voor persoonlijke verzorging en schoolmeubilair. Einddoel: de vluchtelingenkampen in Noord-Irak, 5000 kilometer naar het oosten. Vorige week woensdag kwam de auto aan in Erbil.
Martin ten Caat is een van coördinatoren van de transporten, samen met Jan van Panhuis, Henk Jan van der Weerd en Martha Groothedde. Ten Caat is lid van de gereformeerde gemeente te Kampen, waar dit initiatief in 2014 startte. „Het was in de tijd dat IS heftig huishield in Irak en het met name gemunt had op de christenen daar. Christenen ontvluchtten de grote stad Mosul en christelijke dorpen als Qaraqosh en Bartella. Ze zochten een veilig heenkomen in de steden Erbil en Duhok.”
Christenen in Mosul en omliggende dorpen werden door IS opeens voor de keus gesteld: óf overgaan tot de islam, óf een soort religieuze belasting betalen om er te kunnen blijven wonen, óf vluchten. De meesten sloegen op de vlucht en zochten elders een heenkomen in kerken, parkeergarages of leegstaande woningen.
Inzamelingsactie
Ten Caat: „In Kampen stelden enkele mensen zich de vraag wat ze voor de christenen in Irak konden betekenen. De werkgroep Hulp Irak werd opgericht. Er kwam een inzamelingsactie op gang. Iemand stelde zich garant voor de financiering van het eerste transport. Binnen de kortste keren vertrok de eerste vrachtwagen naar het Midden-Oosten. Dat was eind 2014. Inmiddels is vrachtwagen nummer dertig aangekomen in Erbil.”
Andere gereformeerde gemeenten in het land, maar ook enkele gemeenten uit andere kerkverbanden, wilden er wel de schouders onder zetten. Zo kwam er bijval uit Apeldoorn, Houten, Amersfoort en Leiderdorp. Ook daar kwamen inzamelingsacties op gang. In Nunspeet is nu een centraal landelijk inzamelingspunt.
De werkgroep Hulp Irak verleent hulp via enkele kleine protestantse gemeenten in Irak. De Iraakse predikant ds. Johanna Marten, woonachtig in Nederland, is de verbindingspersoon tussen Nederland en Irak. Soms vliegt hij naar Irak om de verdeling van de goederen te coördineren.
„We brengen goederen naar Irak, geen lectuur, geen Bijbels”, zegt Ten Caat. „Goede boeken en Bijbels zijn daar vrij verkrijgbaar en zijn veel goedkoper dan hier. Dat zou dus geen zin hebben. Maar ds. Marten probeert in de vluchtelingenkampen wel het Evangelie te verbreiden. Zo snijdt het mes toch aan twee kanten. Wij verlenen hulp, en in het verlengde daarvan brengt ds. Marten het Woord.”
Ten Caat is tweemaal in Irak geweest. „In de vluchtelingenkampen die door de staat zijn opgezet, verloopt het leven redelijk gestructureerd en is het leefklimaat behoorlijk. Gezinnen bewonen daar units van 6 bij 3 meter. Er zijn echter ook tentenkampen waar een paar duizend gezinnen moeten wonen en waar ze de grootst mogelijke ontberingen lijden.”
Bijzondere Noden
De werkgroep Hulp Irak werkt al vanaf het begin samen met het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten. „Wij vormen een zelfstandige werkgroep, maar de communicatie met de Iraakse kerken en de financiële afwikkeling van de transporten verlopen grotendeels via Bijzondere Noden. Via de contacten die wij daar hebben, kan Bijzondere Noden ook weer zijn netwerk van relaties uitbouwen.”
In Irak heeft Ten Caat niet alleen spullen achtergelaten, maar voor zichzelf ook wat geleerd: „Het vertrouwen dat vluchtelingen in God hebben is een grote les voor ons. Het is onze Bijbelse opdracht om ons in te zetten voor de medemens. Als kerkelijke gemeente een actie opzetten, kost wel wat vrije tijd, maar je krijgt er veel voor terug. Het is ons opgevallen dat de christenen in Irak niet alleen dankbaar zijn voor wat we hun brengen, maar ook dankbaar zijn omdat er kennelijk christenen op de wereld zijn die aan hen denken, die voor hen bidden. Als we hun vertellen dat we ergens in Nederland met twintig mensen kleding voor hen aan het sorteren zijn, of met acht man een vrachtwagen aan het laden zijn, dan doet hun dat erg goed.”
Wat hebben dertig volle vrachtwagens concreet opgeleverd?
„Door de contacten die we hebben in Irak en via ds. Marten worden de goederen heel gericht verspreid onder zo veel mogelijk vluchtelingen. Ook dertig volle vrachtwagens vormen samen niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Maar naar schatting hebben we wel zo’n 100.000 gezinnen kunnen helpen.”