Spreidbroekje voorkomt operatie bij heupdysplasie
Binnen de geneeskunde is er tegenwoordig veel aandacht voor het thema vroegdiagnostiek, oftewel screening. Een aantal screeningsonderzoeken bestaat al decennia. Denk aan screening op borstkanker of het zogenaamde uitstrijkje bij vroegdiagnostiek van baarmoederhalskanker. Meer recent kwam daar het bevolkingsonderzoek naar darmkanker bij. Sinds kort wordt er binnen een Europese samenwerking onderzoek gedaan naar screening op longkanker.
Artsen en zorgverleners vertellen over hun werk
Bij een aantal van deze screeningsprogramma’s levert de radiologie een belangrijke bijdrage. Bij borstkankerscreening maken radiologen na een mammogram soms een echo van de borst. Bij darmkanker maken ze een CT-scan van longen en buik om eventuele metastasen (uitzaaiingen) op te sporen. Ook bij de screening op longkanker maken ze gebruik van een CT-scan.
Een veel minder bekende vorm van screening is het onderzoek naar heupdysplasie bij pasgeborenen. In Nederland wordt hier niet op gescreend. In andere landen, zoals Duitsland, Zweden, Finland, Zwitserland en Oostenrijk, bestaat er wel een screeningsprogramma voor heupdysplasie. Ook in de VS, Canada en Engeland wordt echografie bij de pasgeborene aanbevolen. Het is interessant om te zien dat de frequentie waarmee heupdysplasie voorkomt afhangt van geografie. Zo zijn de schattingen voor heupdysplasie bij pasgeborenen 0,06 per 1000 voor Afrika en 76 per 1000 voor baby’s geboren in Amerika.
Spreidbroekje
Het gaat bij heupdysplasie om een aangeboren afwijking van de vorm van het bekken. Het heupgewricht is in gezonde aanleg een kommetje dat op zijn kop staat. De kop van het bovenbeen past hier precies in waardoor een soepele beweging van het bovenbeen in het heupgewricht mogelijk is. Bij heupdysplasie is er sprake van een defect in de ontwikkeling van het heupgewricht. Het gewelf van het gewricht is dan afgevlakt en hierbij bestaat het risico dat de kop van het bovenbeen, het femur, uit het gewricht beweegt. Er is dan sprake van een dyslocatie.
Het is van belang dat een dergelijke aangeboren afwijking vroeg wordt vastgesteld. Als dit pas op late leeftijd bekend wordt, is vaak een operatie nodig vanwege versnelde artrose van het gewricht. Wanneer dit op vroege leeftijd wordt ontdekt en behandeld, kan in veel gevallen met zogeheten conservatieve therapie worden volstaan. Dat betekent dat een operatie dan niet nodig is. Een spreidbroekje zorgt er bijvoorbeeld voor dat de uitrijping van de kom in de goede richting wordt gestimuleerd.
Bij de screening op heupdysplasie wordt het heupgewricht van de pasgeborene met echografie onderzocht. Bij voorkeur gebeurt dat in de eerste vier tot zes weken na de geboorte. Het baby’tje wordt dan in een speciaal hiervoor ontworpen kussen op de zij gelegd. Wij gebruiken bij het onderzoek voorverwarmde gel om het kind niet onnodig te laten schrikken. Er wordt volgens een gestandaardiseerde methode een afbeelding gemaakt van beide heupen. Daarna wordt op deze afbeelding met behulp van een meetprogramma de hoek gemeten van het kommetje van de heup.
In ons ziekenhuis hebben we vorig jaar ruim 340 van deze onderzoeken uitgevoerd. Bij twee pasgeborenen werd een heupdysplasie vastgesteld. Dit betekent dat we een hoop werk verzetten om een paar kinderen te beschermen tegen de langetermijngevolgen van een afwijkend heupgewricht.
De auteur is radioloog in een Zwitsers ziekenhuis.