Deze week bracht Wim de Kloe en mij naar Israël. We waren daar namens Steunfonds Israël | Isaäc da Costa.
Wim is net begonnen als onze nieuwe directeur, ik ben secretaris van het bestuur. We besloten om ondanks de oorlog toch te gaan. Het doel is om onze partners in Israël te ontmoeten. Sommigen kennen we al jaren, anderen pas sinds het begin van de oorlog door noodhulpprojecten die we steunen. Het leek ons belangrijk er juist nu te zijn.
Het is een korte trip: maar drie dagen. We hebben dus een vol programma, met meetings van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. We spreken met mensen van veertien organisaties. We doorkruisen Israël van noord naar zuid, om in het hart, Jeruzalem, te eindigen.
Het is een beetje onwerkelijk om onder deze omstandigheden door Israël te rijden. Alles gaat ogenschijnlijk zijn normale gang. Het weer is prachtig. De files zijn als altijd. Overal verrijzen hypermoderne nieuwe gebouwen. Door Gods goede zorg is er geen enkel luchtalarm in onze nabijheid. Terwijl we bij Nazareth rijden –ongeveer 40 kilometer van de grens van Libanon– lees ik op de NOS-website dat Israël bezig is met zware bombardementen op Beiroet. We merken er niets van.
Immigranten
Maar schijn bedriegt. Mensen vertellen over luchtalarmen in gebieden waar wij niet zijn. Dagelijks zijn er vele tientallen, soms honderden. Vrijwel iedereen heeft familieleden in het leger. Ouders hebben kinderen in de Gazastrook of in het noorden bij de grens met Libanon. Zij voeren gevaarlijke expedities uit en zijn soms weken op missie zonder contact met het thuisfront. Iedereen kent direct of indirect mensen die stierven op 7 oktober. Niemand vertrouwt Netanyahu. Er is knagende bestaansonzekerheid, onder meer door de sterk stijgende kosten van levensonderhoud.
We verblijven de eerste dagen in kuststad Netanya, een stad met veel immigranten. Recent was er veel instroom uit Frankrijk. Iedere golf van oplaaiend antisemitisme in het Westen veroorzaakt een nieuwe instroom van immigranten in Israël. Dat is niet eenvoudig. Maar men dealt ermee.
Verslaafden
Onze eerste afspraken zijn in Or Akiva, niet ver van Caesarea. We spreken Roman Galis en zijn enthousiaste zoon Iliya (24), die volgende week gaat trouwen. Roman is voorganger van de door hem gestichte Messiasbelijdende ”Vrucht van de wijnstok”-gemeente. De diensten zijn in het Russisch en nu ook in het Hebreeuws. Roman is liefhebber van Spurgeon en de puriteinen. De gemeente voegt zich naar Joodse gewoonten voor zover die niet in strijd zijn met de Schrift. Kinderen worden besneden, Joodse feesten worden gevierd, en de sabbat begint vrijdagavond.
De gemeente evangeliseert door middel van een afkickcentrum voor verslaafden en een winkel waar tweedehandskleding voor een gering bedrag wordt verkocht aan immigranten. We bezochten beide. Rafaël, die het afkickcentrum leidt, was zelf zeventien lange jaren zwaar verslaafd. Maar toen God hem bekeerde, gaf Hij hem ook genezing van zijn onweerstaanbare verlangen naar drugs. Soms wordt het werk gezegend: de week ervoor zijn twee ex-verslaafden gedoopt. Maar velen vallen ook terug. Rafaël verwijst naar de geschiedenis van de tien melaatsen. „Waar zijn de negen?” moest Jezus vragen. Het is nu niets anders.
Artillerie-eenheid
Woensdag trokken we op met onze goede oude vriend David Zadok. Hij had juist bericht gekregen van zijn zoon die in een artillerie-eenheid dient. Zijn eenheid gaat Libanon intrekken. De jongen is twintig. Het is de eerste keer dat een artillerie-eenheid de grens overgaat. Hij heeft een maand of vier training gehad. Terwijl we van Kanot, waar Davids ”Grace and Truth”-gemeente samenkomt, naar Beersheva rijden, informeert David zijn vrouw en oudste dochter. Hij vertelt over het gesprek dat hij had met zijn zoon. „Je weet Wie je toebehoort, jongen.”
David vertelt ook van een vader in de gemeente. Op 7 oktober was hij met zijn vrouw en gezin in een dorp waar de terroristen huishielden. Ze hielden zich schuil, terwijl ze buiten de terroristen hoorden tekeergaan. Als door een wonder bleven ze onopgemerkt. De dag erna werd hij als reservist opgeroepen, een getraumatiseerd gezin achterlatend. Hij heeft het leger in het achterliggende jaar inmiddels drie keer een week of zes moeten dienen.
Reformed pastors
Indrukwekkend is het bezoek aan Soroka Hospital in Beersheva, het eerste ziekenhuis waar gewonden uit de Gazastrook gebracht worden. Op 7 oktober stroomde het ziekenhuis vol met slachtoffers van de aanslagen. Sinds 7 oktober zijn zo’n 3500 militairen behandeld. We ontmoeten Moti Klein, de internist die leidinggeeft aan de spoedeisende hulp. De logistiek is indrukwekkend. Een Israëlische soldaat die in Gaza gewond raakt, wordt binnen enkele minuten ter plekke behandeld door gekwalificeerd medisch personeel. Binnen 20 minuten arriveert hij vervolgens per helikoper bij Soroka. We hebben dit ziekenhuis in de achterliggende maanden meerdere keren kunnen helpen.
Een belangrijk onderwerp deze week is ook de steun aan ”reformed pastors” en hun gemeenten in Israël. Op dit moment zijn er negen gemeenten, met in totaal misschien zo’n 500 leden. Wellicht zullen daar nog twee voorgangers met hun gemeenten bijkomen. Een „klein hoopje volk” op zo’n 10 miljoen inwoners! Daar komt bij dat er maar één Messiasbelijdende school is: de Makor HaTikvahschool in Jeruzalem. Maar het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mosterdzaadje.
Laurens van der Tang was deze week samen met Wim de Kloe in Israël namens Steunfonds Israël | Isaäc da Costa. Hij doet verslag.