Curaçao telt twee melkveebedrijven. Die dekken slechts een fractie van de totale zuivelbehoefte van het eiland. Liggen er in het overzeese deel van het koninkrijk kansen voor geplaagde Nederlandse boeren?
Het is druk op Natuurfarm Scherpenheuvel_._ Ten minste tien teckels slaan alarm als er vreemd volk op het erf komt. Boer Peter van der Schot (66) komt aanrijden met een wagen vol olifantsgras, er vertrekt net een bestelbus richting de supermarkten. In de kleine zuivelfabriek draait zus Fiona een nieuwe partij yoghurt.
Op de veranda zit moeder Sofie van der Schot-de Jong (92). Ze vertelt: „Mijn man Gerard en ik –hij kwam uit Diemen, ik uit Amstelveen– zijn een paar keer wezen kijken in Canada, maar daar was het mij ’s winters veel te koud, de buren te ver weg.”
Door militaire dienst van Gerard viel de keus op Curaçao. „We trouwden in 1957, hadden eerst een melkhandel, daarna kippen. In 1970 kwam er 2,5 hectare agrarische huurgrond vrij. We hebben een put geslagen, er een windmolen opgezet en zijn aan het werk gegaan.”
Zoon Peter breekt in: „Kom, ik ga het vee voeren!” Onder een afdak staan de dames koeien klaar voor de lunch. Peter trekt het olifantsgras van de wagen en verspreidt het langs de rij koeien achter het voerhek. „Dit gras verbouwen we zelf, we beregenen met grondwater; het is een mix van riet en bamboe. Elke drie maanden een oogst. Maïs kun je maar één keer per jaar oogsten en voor gras is het hier te droog en te heet, de passaatwind is echt verzengend!”
„Kijk, dit is Renate, dat is Heleen en daar staat Lucie.” Momenteel melkt Van der Schot vijftien koeien, eentje kalft binnenkort. Verder zijn er vier pinken en drie kalfjes. „De eerste koeien waren van een kortharig ras.” Lachend: „Wel zo prettig in dit hete klimaat, je hoeft ze dan niet te scheren.”
Van der Schot fokte door met koeien van het zwartbonte ras Holstein-Frisian en roodbonte MRIJ (Maas-Rijn-IJsselvee). „Sperma is de laatste tijd duur geworden”, klinkt het klagend. „De aanschaf, maar ook het transport in vloeibare stikstof vanuit Nederland en het ingevroren houden hier. Dat kost omgerekend 200 euro per maand.”
Keizersnee
„Mijn vader begon met 8 liter, ik melk nu gemiddeld 18 liter per koe per dag, maar in de hete tijd merkbaar minder.”
Behalve het eigen olifantsgras is alles import: krachtvoer uit Nederland, snijmais uit België, machines. „Het wordt allemaal duurder, net als melkpoeder en andere grondstoffen voor onze overige zuivel. En vergeet de duurdere verpakkingen niet.”
Na de dood van vader Gerard in 1992 kon Peter nauwelijks meer met anderen over het vak praten. Hij gaat daarom elk jaar naar een beurs in Nederland of de Verenigde Staten.
„Mijn vader begon met 8 liter, ik melk nu gemiddeld 18 liter per koe per dag” - Peter van der Schot, melkveehouder op Curaçao
Staatssecretaris Szabó wil dat de Caribische eilanden wat voedsel betreft minder afhankelijk worden van import. Maar een eigen zuivelproductie kennen de eilanden amper. Naast Natuurfarm Scherpenheuvel is er nog één ander melkveebedrijf op het eiland, van een Portugees-Colombiaans stel dat ook aan supermarkten levert. Verder is er nog een lokale firma die fabrieksmatig yoghurt en consumptie-ijs maakt van geïmporteerde grondstoffen.
De 160.000 inwoners en een toenemend aantal toeristen op het eiland zijn meest aangewezen op houdbare zuivel uit Nederland, zoals bussen melkpoeder en pakken houdbare halfvolle melk van bijvoorbeeld Albert Heijn, Jumbo of Friesche Vlag. Dat komt per schip en is door tussenhandel en transport al veel duurder. Verse melk of verse toetjes komen per vliegtuig uit de VS en Nederland en zijn in de winkel peperduur. Natuurfarm Scherpenheuvel zit daar wat prijs betreft net onder: een liter verse halfvolle melk of halfvolle yoghurt kost in de supermarkt omgerekend 3,20 euro.
Virusvrij
Van der Schot weet hoe boeren in Nederland zuchten onder regelgeving. „Als ik daar collega’s spreek geloven ze niet dat al die wetgeving en regels hier niet spelen. Met de EU hebben we hier niets van doen, van mest hoeven we geen administratie bij te houden: die gaat weer naar het olifantsgras. De overheid bemoeit zich niet met ons bedrijf, ook niet op het gebied van milieu. Daar letten we zelf wel een beetje op, de buurt moet geen last van stank krijgen. Dierenwelzijnsregels? Dan denk ik alleen aan honden. Maar als er regels zijn worden die hier niet gehandhaafd.” Hun tien teckels lijken op handen gedragen te worden.
„De overheid bemoeit zich niet met ons bedrijf, ook niet op het gebied van milieu” - Peter van der Schot, melkveehouder op Curaçao
Nog een voordeel ten opzichte van Nederland: het eiland is virusvrij, „geen gedoe met het blauwtongvirus hier”.
Wat zijn, behalve de dure import, nog meer problemen? Iets waar hij niet lang over na hoeft te denken: „Koeien worden weleens ziek of hebben problemen bij het kalven. Hier is geen gespecialiseerde dierenarts voor landbouwhuisdieren. En je zult zien: die dierenarts die net wat meer van koeien weet, is alleen op werkdagen bereikbaar of precies met vakantie als je hem nodig hebt.”
Iedereen die een dier beter weet te maken mag zich dierenarts noemen; het is op Curaçao een onbeschermd beroep. Ook is er geen overheidstoezicht op deze beroepsgroep.
Familiebedrijf
In de zuivelfabriek naast het woonhuis draait het om voedsel, daar komt eens per jaar de GGD langs om op hygiëne te controleren. De melk wordt er afgeroomd en verhit. Daarna gaat ze in plastic flessen van een halve en een hele liter naar de supermarkten, net als de pakken halfvolle en magere yoghurt, karnemelk, verschillende smaken zuiveldrank en vanille- en chocoladevla. „Naast onze eigen melk gebruiken we hiervoor vooral melkpoeder uit Nederland en Duitsland. Met het maken van kaas zijn we lang geleden gestopt: te veel werk.”
Intussen komt dochter Fiona bij moeder Sofia op de koffie. Zij is verantwoordelijk voor de verwerking in de fabriek, twee andere zussen doen de verkoop, distributie en administratie. Naast de zussen en de zoon van Peter staan er nog vijf andere medewerkers op de payroll.
Duizend koeien
De bevolking van Curaçao en de toeristen op het eiland eten naar schatting per maand het vlees van duizend koeien, allemaal import. Zes jaar geleden ontstond bij twee investeerders het idee om op een afgelegen deel van het eiland duizend koeien als slachtvee te gaan houden. De toenmalige overheid omarmde het idee, maar de bevolking kwam in rep en roer vanwege angst voor stankoverlast en vliegen. Boer Peter: „Ik wist meteen al: zonder grondwater in dat gebied wordt het niks en kraanwater is hier ontzilt zeewater, véél te duur!”
De inspecteur-generaal van de volksgezondheid gaf er een negatief advies over: de grond is te onvruchtbaar om voer voor zo veel dieren op te brengen, de noodzakelijke invoer van kunstmest en veevoer zou de hele mineralenhuishouding van het eiland op z’n kop zetten. Ook hechtte hij geen geloof aan de veelbelovende mestverwerking in een biomassacentrale. Boer Peter: „Ik heb er al lang niets meer over gehoord. Vleesverwerking is niet interessant hier; je kunt de biefstukken en de entrecotes goedkoper uit Zuid-Amerika halen. Ik moet al grote moeite doen om van een afgemolken koe af te komen.”
Delfts Blauw
De wens van staatssecretaris Szabó ten spijt zal de voedselvoorziening op de eilanden wat de zuivel betreft niet toenemen. Van der Schot: „Ik heb geen plannen om uit te breiden, ik heb gewoon niet meer grond. Ook klopt er nooit een Nederlandse melkveehouder bij mij aan met interesse om zich hier te vestigen. Zonder de jarenlange ervaring die wij hebben is het hier niet makkelijk boeren; je moet ook veel geduld hebben.”
„Zonder de jarenlange ervaring die wij hebben is het hier niet makkelijk boeren; je moet ook veel geduld hebben” - Peter van der Schot, melkveehouder op Curaçao
Moeder Sofia legt haar puzzeltje even weg en zegt: „Zo blij dat het Curaçao werd en geen Canada!” Haar verzameling Delfts Blauw geeft het interieur nog een Nederlands tintje. Tot vorig jaar ging ze elk jaar naar Nederland, waar nog een zus woont. „Mensen bemoeien zich daar te veel met elkaar, het is een sfeer van geruzie geworden. Ik ben er wel klaar mee!”
Ze wil graag honderd worden en doet het rustig aan. Het leven heeft haar toegelachen. „We hebben het hier goed samen. We leveren een goed product, we hoeven geen reclame te maken.”
Dan volgt nog een ongevraagd advies: „Denk erom, zet je yoghurt niet in de deur van de koelkast, maar juist achterin, daar verzuurt het minder!”