De Verenigde Staten sturen voor het eerst een „beperkt aantal” medewerkers van defensiebedrijven naar Oekraïne voor onderhoud van Amerikaanse gevechtsvliegtuigen, pantservoertuigen en luchtafweersystemen. Dat heeft het Pentagon vrijdag bekendgemaakt.
De onderhoudstechnici zullen ver van de frontlinies werken en niet tegen Russische troepen vechten, benadrukt het Amerikaanse ministerie van Defensie. „Ze moeten de Oekraïense strijdkrachten helpen om Amerikaanse apparatuur snel te repareren en onderhouden, zodat deze zo snel mogelijk kan terugkeren naar het front”, aldus een woordvoerder.
In Oekraïne zijn al Amerikaanse bedrijven actief voor de overheid, maar het Pentagon stuurde niet eerder defensiebedrijven naar het land dat in oorlog is met Rusland. Zodoende komt een einde aan een de facto verbod van Washington aan Amerikaanse defensiebedrijven om in Oekraïne te werken.
Er loopt momenteel een aanbestedingsproces voor de opdracht. Het besluit is genomen na een zorgvuldige risicobeoordeling, aldus het Pentagon. Het Pentagon stelt dat de inzet van onderhoudspersoneel noodzakelijk is vanwege de benodigde technische expertise voor het onderhouden van wapensystemen zoals F-16-gevechtsvliegtuigen en Patriot-luchtverdedigingssystemen. Die leverden westerse bondgenoten van Kyiv sinds de Russische invasie.
Nu Donald Trump op het punt staat terug te keren in het Witte Huis, is de Amerikaanse steun aan Oekraïne onzeker. Uittredend VS-president Joe Biden heeft herhaaldelijk beloofd Kyiv zo lang als nodig te steunen. Trump, die op 20 januari aantreedt, heeft aangegeven de oorlog snel te willen beëindigen. Waarnemers concluderen hieruit dat Oekraïne mogelijk door Rusland ingenomen territorium zou moeten opgeven.