Een Amerikaans bedrijf moet 42 miljoen dollar (bijna 40 miljoen euro) schadevergoeding betalen aan drie Iraakse mannen die gemarteld zeggen te zijn in de beruchte gevangenis Abu Ghraib in Irak. Een jury in de Verenigde Staten oordeelde dat het bedrijf CACI International net als de krijgsmacht verantwoordelijkheid draagt voor de inhumane behandeling van gedetineerden, bericht The Washington Post.
Het is volgens de krant de eerste keer dat een civiele onderneming op deze wijze aansprakelijk is gesteld voor de praktijken in Abu Ghraib. De Amerikaanse krijgsmacht ondervroeg daar gevangenen nadat het land Irak was binnengevallen om het regime van Saddam Hussein omver te werpen. Medewerkers van CACI waren ingehuurd als ondervragers. Er ontstond grote verontwaardiging toen in 2004 foto’s uitlekten van het misbruik dat plaatsvond in de gevangenis.
Advocaten van het bedrijf betoogden dat medewerkers zelf niet meededen aan martelpraktijken. Raadslieden van de drie Iraakse verdachten stelden echter dat de CACI-ondervragers aan militairen vroegen om gevangenen alvast voor te bereiden op hun verhoor. Dat zou tot misbruik hebben geleid. De drie Irakezen, een winkeleigenaar, een journalist en een schoolhoofd, verklaarden dat ze onder meer zijn bedreigd met honden en gedwongen naakt moesten rondlopen.