Klimaatminister Sophie Hermans is niet bereid om de miljarden uit het Klimaatfonds die bestemd zijn voor de bouw van nieuwe kerncentrales, in te zetten voor maatregelen die eerder effect hebben. Voorstellen van de oppositie daartoe ontraadde zij donderdag in het debat over de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei stuk voor stuk.
Het kabinet ziet in kernenergie een onmisbare schakel in een toekomstige energievoorziening zonder fossiele brandstoffen. In het Klimaatfonds is er 9,5 miljard euro extra voor opzijgezet.
Nieuwe kerncentrales dragen evenwel niet bij aan het klimaatdoel voor 2030, dat volgens een recente doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving uit beeld is geraakt. De doorrekening liet zien dat bij ongewijzigd beleid de kans minder dan 5 procent is dat Nederland het wettelijk vastgelegde klimaatdoel voor 2030 haalt. In dat jaar moet de uitstoot van broeikasgassen minstens 55 procent lager zijn dan in 1990.
Om de kans van slagen te laten toenemen tot 95 procent, moet de uitstoot met 24 megaton extra omlaag. Dat komt neer op ongeveer twee keer de totale uitstoot van Tata Steel, de grootste industriële vervuiler van het land.
De linkse oppositie opperde daarom een deel van het gereserveerde geld in te zetten voor maatregelen die wel sneller leiden tot minder uitstoot van broeikasgassen. Die zouden volgens de partijen ook direct huishoudens aan een lagere energierekening helpen. Hermans wil daar evenwel niet aan. De voorstellen druisen niet alleen in tegen het hoofdlijnenakkoord dat de coalitiepartijen dit voorjaar sloten, ze zouden ook bij het bedrijfsleven de indruk kunnen wekken dat Nederland kernenergie minder belangrijk is gaan vinden, betoogde de minister. Over de omvang van het aanvullende klimaatpakket waar zij komend voorjaar mee komt, wilde Hermans donderdag nog niets kwijt.