Het kabinet gaat ervan uit dat gemeenten met het Rijk zullen samenwerken om zogeheten doorstroomlocaties te realiseren waar asielzoekers heen gaan zodra zij een verblijfsstatus hebben. Premier Dick Schoof zei na de ministerraad, die akkoord ging met de aangescherpte asielmaatregelen, dat asielminister Marjolein Faber en minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting snel met de lokale overheden in gesprek gaan hierover. Het is niet duidelijk hoe deze locaties er precies uit komen te zien, maar het worden sobere voorzieningen, meldde Schoof.
Voor gemeenten verdwijnt de taakstelling om verplicht een klein deel van de vrijkomende woningen toe te wijzen aan statushouders, zo gaat het kabinet regelen. Er is een woningtekort en op die manier komen er meer huizen vrij voor iedereen, is de gedachte. Statushouders kunnen zich wel bij gemeenten melden om in aanmerking te komen voor een huis en dan dingen ze net als andere woningzoekers mee naar een woning, zei Schoof. Volgens hem moeten de betrokkenen daarin „hun eigen verantwoordelijkheid nemen”. De premier ontkende dat een doorstroomlocatie in feite een eindstation zal zijn voor erkende vluchtelingen. Het kabinet beperkt een verblijfsvergunning voor statushouders overigens tot drie jaar, waar die nu vijf jaar is.
Schoof kon niet zeggen hoeveel budget er voor de doorstroomlocaties komt. Hij zei dat dit wordt uitgewerkt „dus dat gaat absoluut goed komen”. Hij zei ook er „het volste vertrouwen” in te hebben dat Faber en Keijzer er goed uit zullen komen met de medeoverheden. Volgens Schoof zijn doorstroomlocaties al eerder in overleggen met gemeenten aan de orde gekomen, maar nog niet heel specifiek met dit doel. Burgemeesters en gemeenten hebben zich de afgelopen periode beklaagd over de gebrekkige communicatie met minister Faber over de plannen met de asielopvang.
