Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie) kan ermee leven dat de coalitiepartijen niet via het noodrecht, maar met een spoedwet tot een veel strenger asielbeleid willen komen. „Het gaat om het doel, om grip te krijgen op migratie”, zei zij voor aanvang van de ministerraad. „En of dat nou is via plan A of B, dat maakt mij op zich niet zoveel uit. Als het maar gewoon gebeurt.”
Faber vindt dat er na de onderhandelingen, waar zij zelf niet direct bij betrokken was, een „mooi pakket” ligt. Zij weerspreekt dat dit helemaal buiten haar om tot stand is gekomen. Het was premier Dick Schoof die namens het kabinet het gesprek voerde met de fractieleiders van de coalitiepartijen in de Tweede Kamer. Maar: „ik ben wel tijdens het proces op de hoogte gehouden.”
Oorspronkelijk zou Faber uiterlijk vrijdag haar ‘dragende motivering’ voor de inzet van het noodrecht verdedigen in de ministerraad. Door de problemen in de asielketen als een crisis te bestempelen, dacht het kabinet snel tot strengere maatregelen te kunnen komen, zonder daar eerst het parlement over te hoeven raadplegen. Dat was ook zo afgesproken in het hoofdlijnenakkoord.
Deze route stuitte evenwel op bezwaren, ook van coalitiepartner NSC. Toen ook de Eerste Kamer zich ertegen keerde - de coalitie heeft daar geen meerderheid - werd besloten ook alternatieven te verkennen. Daar rolde donderdagavond laat een compromis uit. Er komt een spoedwet waar het parlement wel vooraf over kan meepraten. In ruil voor deze knieval van de PVV wordt het beleid inhoudelijk nog wat aangescherpt.
Faber bestrijdt dat haar werk aan deze ‘dragende motivering’ nu voor niets is geweest. „Ik gooi helemaal niks in de prullenbak, want er staan hele mooie dingen in die ik gewoon kan gebruiken voor de andere wetgeving.” De minister rekent erop dat de maatregelen die zij gaat nemen een afschrikwekkend effect zullen hebben, waardoor minder asielzoekers naar Nederland willen komen.
