De Russische oud-dubbelspion Sergej Skripal denkt dat de Russische president Vladimir Poetin achter zijn vergiftiging met het zenuwgif novitsjok zat. Skripal, die niet eerder publiekelijk over de aanslag op zijn leven sprak, deelde zijn vermoeden met een Britse commissie die maandag is begonnen met een openbaar onderzoek.
Skripal en zijn dochter werden in maart 2018 vergiftigd met het gif, dat aangebracht was aan de voordeur van Skripals woning in Salisbury. De twee overleefden het. Vier maanden later kwam een koppel in het nabijgelegen Amesbury in contact met een parfumflesje dat volgens de politie door Russische spionnen is gebruikt om novitsjok Engeland binnen te smokkelen. Een van hen, de 44-jarige Dawn Sturgess, overleed.
Sturgess spoot het gif op haar lichaam, omdat ze dacht dat het parfum was. In het flesje zou genoeg gif hebben gezeten om duizenden mensen te doden. De commissie focust zich op haar overlijden. In deze zaak is vooralsnog niemand vervolgd. In het onderzoek naar de aanslag op de Skripals zijn drie Russen bij verstek aangeklaagd, volgens de Britse politie werken zij voor de Russische militaire inlichtingendienst GROe.
Skripal liet in een verklaring weten ervan overtuigd te zijn dat „Poetin alle belangrijkste beslissingen zelf neemt en minstens toestemming moet hebben gegeven”, maar geen bewijs te hebben van de betrokkenheid van de president bij de vergiftigingen. Skripal was een Russische inlichtingenofficier die was overgelopen. Hij verkocht Russische geheimen aan het Verenigd Koninkrijk en daarvoor werd hij in Rusland veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hij kwam in 2010 vrij bij een gevangenenruil.
