Over die voortgang zijn ook zorgen, want nog maar een kleine minderheid van alle aangesloten landen heeft een actieplan voor de biodiversiteit opgesteld. Dat hadden ze eigenlijk allemaal voor de top in het Colombiaanse Cali moeten doen.

In het akkoord uit 2022 spraken landen onder meer af dat in 2030 de achteruitgang van de soortenrijkdom nagenoeg gestopt moet zijn. In 30 procent van de gebieden die al zijn beschadigd, moet tegen die tijd het herstel zijn ingezet. Ook moeten dan zeker 30 procent van de wateren én 30 procent van het landoppervlak een „effectieve bescherming” genieten. Hoe landen dat alles gaan bereiken, mogen ze zelf invullen.

Vrijwel alle landen ter wereld zijn bij het biodiversiteitsverdrag van de VN aangesloten, alleen de Verenigde Staten ontbreken. Tot nog toe zijn echter nog maar 26 actieplannen ingediend, waaronder dat van de EU als geheel. Ook Nederland gaat het niet halen om het zogeheten National Biodiversity Strategies and Action Plan (NBSAP) voor de top in Cali in te dienen, zo heeft staatssecretaris Chris Jansen (PVV, Milieu) duidelijk gemaakt.

„Het kost namelijk meer tijd om het concept in lijn te brengen met het huidige regeerprogramma, het hoofdlijnenakkoord en de prioriteiten van het kabinet”, liet Jansen vorige week aan de Tweede Kamer weten. Het kabinet mikt nu op het tweede kwartaal van 2025.

Wetenschappers die hebben meegewerkt aan het huidige concept, toonden zich zondag „zeer bezorgd” over het uitstel. „Als we als Nederland niet eens plannen willen inleveren die zorgvuldig en in goed overleg met alle betrokkenen ontwikkeld zijn, belooft dat niet veel goeds voor concrete acties die Nederland zal gaan nemen”, stelden ze in een artikel.

De Europese bewindslieden benadrukken voor de top juist dat biodiversiteit „in alle sectoren” aandacht moet krijgen. „We zijn ervan afhankelijk voor medicijnen, energie, schoon water, schone lucht en het beschermt ons tegen natuurrampen”, stellen ze in een verklaring.