Prentenboek over tevreden zijn met je eigen talent
Beer kruipt uit zijn hol. Papegaai vliegt langs en Beer wil dat ook, kunnen vliegen. „Hij spreidt zijn voorpoten en maakt vliegbewegingen.”
Het is een van de momenten waarop Hanneke Mostert-Wensink in het prentenboek ”Bere-eigenwijs!” kleuters uitdaagt om Beers pogingen om op andere dieren te lijken na te doen. Om net als Olifant te stampen, als Tijger te sluipen, of om op één poot te staan, zoals Flamingo. De aantrekkelijke en humoristische tekeningen van Hester Nijhoff vullen dit mooi aan.
Het plot van het verhaal is een oude bekende en keert regelmatig terug in prentenboeken. Arne Ungermann brak al in 1946 door met ”Poessie”, met een personage dat alles wilde wat andere dieren hadden en moest leren tevreden te zijn met wie zijzelf was. Het werd later een favoriet Gouden Boekje. En ook nu blijft het thema natuurlijk actueel.
„God heeft iedereen bijzonder gemaakt met eigen talenten. Waar ben jij BERE-goed in?” Na deze zin verwacht je dat Beer ontdekt hoe slim hij is, als een van de meest intelligente landdieren. Dat hij inziet hoe bijzonder het is dat hij na tien jaar nog weet op welke plek voedsel ligt, of dat hij –zoals sommige berensoorten– zijn sporen kan bedekken. Dat het verhaal eindigt met de ontdekking dat Beer net zo kan stinken als Stinkdier, is een tegenvaller in dit verder warme en leuke boek en heeft weinig te maken met de talenten waarmee hij zich werkelijk onderscheidt van andere dieren.
Bere-eigenwijs, Hanneke Mostert-Wensink en Hester Nijhoff (ill.); uitg. De Banier; 32 blz.; € 13,95