Hoe eigenwijs is het christelijke kinderboek?
Deze week startte de Kinderboekenweek onder het motto ”Lekker eigenwijs”. En eigenzinnige en verrassende kinderboeken – die zijn er volop. Maar hoe zit dat op de christelijke markt? Is het christelijke kinderboek te voorspelbaar en te veilig?
Toen Vrouwke Klapwijk zich ging voorbereiden op de Kinderboekenweek van dit jaar, stuitte ze op een probleem. Ze zocht voor haar kinderboekenadviesbureau boeken die aansluiten bij het thema ”Lekker eigenwijs!”. Maar in het christelijke segment vond ze die nauwelijks. Is eigenwijsheid een brug te ver, vroeg ze zich af.
Veilige, voorbeeldige boeken zijn er genoeg in christelijke kring, constateerden ook neerlandicus Jan Jaap Karsten –schoolleider van een reformatorische basisschool en eerder uitgever bij Groen– en Gerjanne van Lagen –docent Nederlands en auteur– begin dit jaar in een opinieartikel in het Reformatorisch Dagblad. „Meestal speelt het verhaal zich af in een herkenbare omgeving of setting: school, op vakantie, bij opa en oma, enzovoorts. Het bespreekt een klein, vaak niet realistisch probleempje, dat langs weinig verrassende wegen wordt opgelost. Het is zo stereotiep en voorspelbaar, dat de kinderen nauwelijks verrast worden, laat staan aan het denken worden gezet.”
Het zijn stevige uitspraken, die –zoals Karsten desgevraagd zegt– vooral bedoeld waren om discussie uit te lokken. Die bleef grotendeels uit, maar het artikel zette wel aan het nadenken (zie ook punt 3). Wat is er aan de hand in christelijk kinderboekenland?
1. Wat is er aan de hand?
„Kwalitatief goede boeken die óók gelezen kunnen worden op christelijke scholen, daar moeten we eindelijk eens op inspelen!” verzuchtte Marian Schalk meteen, toen ze gevraagd werd mee te denken over de toestand van het christelijke kinderboek. Door haar jarenlange werk als adviseur voor reformatorische schoolbibliotheken, waar ze begin dit jaar vanwege haar leeftijd een punt achter zette, weet ze precies wat er ontbreekt op de markt. Eenzelfde ervaring –weinig geschikte boeken voor de schoolbieb– zette schoolleider Karsten aan tot zijn noodkreet. Want van de kwaliteitsboeken die in de algemene boekhandel liggen, komt vanwege de inhoud maar een heel klein deel in aanmerking voor gebruik op school, is zowel Karstens als Schalks ervaring.
De veiligheid zit ’m ook in de onderwerpskeuze; het gros van de boeken prikkelt niet tot verder nadenken - Vrouwke Klapwijk, voorzitter Stichting Platform Christelijke Kinderboeken
Dat gebrek aan boeken die een spade dieper gaan en die geschreven zijn in rijke taal is heel herkenbaar, vindt Klapwijk. „Als ik een stapeltje nieuwe boeken binnenkrijg, heb ik bij veel boeken na een bladzijde of twintig het gevoel: Moet ik dit uitlezen? Het is zo voorspelbaar.” Dat zit ’m ook in de onderwerpskeuze, constateert Klapwijk. „Het gros van de boeken neemt lezers niet mee naar een andere wereld en prikkelt niet tot verder denken.”
Ter nuancering: op de algemene boekenmarkt verschijnen óók oppervlakkige series en voorspelbare verhalen. Annemarie Terhell vroeg zich vorige week in Trouw nog af of lezertjes van nu de eigenwijze boekhelden –„de echte kinderen, die hun eigen weg durven gaan en daarbij risico’s nemen”- nog wel kunnen vinden „achter die torenhoge stapels commerciële glimboeken”. Daarmee doelde ze op de hausse aan boeken van en over YouTubers en andere influencers die waanzinnig populair zijn, zoals de series ”De Zoete Zusjes” en ”Rutger, Thomas en Paco”.
Het punt in christelijke kring is dan ook niet zozeer dát er boeken van mindere kwaliteit bestaan, maar vooral dat er weinig anders op de markt is.
2. Hoe komt het?
„Reformatorische opvoeders geven hun kinderen graag boeken die overeenkomen met hun eigen overtuiging. Tenminste, dat is waar de uitgeverijen van uitgaan”, is de ervaring van Marija Veldhoen. Ze was jarenlang kinderboekenredacteur bij uitgeverij Den Hertog en is momenteel onder meer voorzitter van de Hoogste Woordjury, die jaarlijks de prijs voor het beste christelijke kinderboek uitreikt. Zo krijg je al snel boeken waarin de leefwereld van de lezer en de boekenwereld samenvallen. Wat saai, aldus Veldhoen. Dat mechanisme wordt nog versterkt door de boekenlijsten die kerken en scholen jaarlijks opstellen voor Kerst, weet ze. Veel kinderboeken belanden op die lijst en scholen en kerken spelen daarbij graag op safe. De uitgever dus ook.
Sommige auteurs lopen daartegen aan, weet Schalk, die jarenlang schrijfcursussen gaf aan kinderboekenschrijvers. Schrijven moet je doen vanuit je hart, benadrukte ze altijd richting de auteurs, „anders wordt het zo onecht”. Maar dat kan dus lastig zijn als je je tegelijk moet aanpassen aan de verwachtingen van uitgevers, opvoeders en kerken die graag voor de veiligste optie gaan.
In feite zit de christelijke kinderboekenwereld gevangen in een cirkel. „Wanneer er dingen in een boek staan waar we het niet mee eens zijn, komt het niet in onze bieb”, geeft Karsten bijvoorbeeld aan en zijn school is heus niet de enige. Als dat als grote voorwaarde boven een boek hangt –dat het naadloos in de eigen leefsfeer moet passen– zie dan maar eens goede boeken af te leveren. Hoe kun je een geloofwaardig karakter scheppen als alles gladgeschuurd moet zijn? Dat zou hooguit een topauteur lukken, als het al mogelijk is. Annemarie Terhell noemt in Trouw het personage Maantje uit de boeken van Sjoerd Kuyper. Als het meisje met Playmobil speelt „davert het van de kanonschoten, dan rollen er koppen. Want Maantje is niet braaf, Maantje is écht”, concludeert ze.
Hoe kun je een geloofwaardig karakter beschrijven als alles gladgeschuurd moet zijn? Dat zou hooguit een topauteur lukken, als het al mogelijk is
Misschien zijn er ook wel nauwelijks christelijke kinderboeken en boekpersonages die je voor altijd bijblijven omdat het doorsneeboek –met gezellige dialogen en wat spanning– zo aan de oppervlakte blijft steken. Dan is het niet eens mogelijk een overtuigend en misschien eigenzinnig karakter neer te zetten. In zo’n geval moet je als schrijver namelijk wel in het hoofd van het personage zijn gekropen. En dat red je niet met clichétaal.
3. En nu?
Is het dan allemaal somberheid? Nee, want talent is er zeker, daar zijn ook Jan Jaap Karsten, Vrouwke Klapwijk, Marian Schalk en Marija Veldhoen van overtuigd. Gevestigde auteurs als Rijk Arends, Liesbeth van Binsbergen, Arna van Deelen, Els Florijn, Martine Jonker, Ineke Kraijo, Willemijn de Weerd, maar ook nieuwkomers als Elza Oosterwijk en Hanneke Stark-ten Voorde hebben wat in hun mars. Dat talent moet ergens voeding krijgen en daar ontbreekt het vaak aan. Redacteuren van uitgeverijen hebben maar beperkt tijd en geld.
Frustrerend, vindt Klapwijk, die ook voorzitter is van de Stichting Platform Christelijke Kinderboeken. Natuurlijk is er de afgelopen decennia veel gebeurd om het niveau van het kinderboek op te krikken. Zo is er vanaf 1995 de christelijke kinderboekenprijs Het Hoogste Woord. Maar waarom wordt er niet meer in auteurs geïnvesteerd? Bij een veelbelovend voetballer gebeurt dat toch ook?
Toch is ze hoopvol gestemd. Omdat ze hoort van gesprekjes tussen uitgevers en critici –ook naar aanleiding van het opinieartikel. Omdat er ideeën rondgaan voor nieuwe initiatieven.
Bij haar klopte eerder dit jaar een uitgever aan. Ook hij zou graag meer diepgang en beter taalgebruik zien in kinderboeken, vertelde hij. De twee brainstormden samen. Zou er niet een soort academie opgezet kunnen worden? Waar getalenteerde auteurs intensieve begeleiding krijgen zodat er uitkomt wat erin zit? Iets wat de uitgeverijen overstijgt?
Daar is dus geld voor nodig – en ook Karsten en Van Lagen noemden dat al als belangrijke voorwaarde om het christelijke kinderboek naar een hoger niveau te tillen. Een fonds voor schrijvers zou kunnen helpen, opperden zij. Of een jaarlijkse aanmoedigingsprijs –een serieus geldbedrag– voor een veelbelovend auteur. Zodat die de tijd kan nemen om een verhaalidee om te zetten in een goed boek. Eentje dat meer te bieden heeft dan hapklaar vermaak. Want, hoe tegenstrijdig het misschien ook klinkt, daar wordt de wereld niet veiliger van, concludeerde Terhell in haar stuk. Aan een versimpelde voorstelling –braaf en met makkelijke oplossingen bijvoorbeeld– heb je immers weinig in de échte wereld.