De gemeenten schrijven te begrijpen dat de minister er tot dusver „vanuit gaat dat de gevolgen van de ziekte onderdeel zijn van het bedrijfsrisico”, maar vragen zich af of er toch geen vergoeding mogelijk is voor de sector.

Ook roepen de gemeenten Wiersma op om meer actie te ondernemen om het blauwtongvirus te beteugelen. Volgens de gemeenten worden steeds meer veehouderijen getroffen door de ziekte en is het einde „nog lang niet in zicht”. Zij benadrukken hierbij dat het blauwtongvirus eerst vooral bij schapen voorkwam, maar nu ook bij herkauwers als koeien en geiten. De Friese overheden zien graag dat de minister ontwikkeling en onderzoek naar effectieve medicijnen stimuleert, „om deze verschrikkelijke dierziekte een halt toe te kunnen roepen”.

In de brief staat dat de gevolgen van het virus „behoorlijk groot” kunnen zijn voor het welzijn van de dieren, de veehouder en financiële gezondheid van bedrijven. Veel schapen sterven aan de ziekte. Bij besmette koeien is dit minder vaak het geval, maar hun melkproductie vermindert er wel door. Het blauwtongvirus is niet gevaarlijk voor mensen.

Sinds juli, toen er een nieuwe uitbraak van het virus was, zijn besmettingen vastgesteld op 8941 plekken verspreid over alle provincies.