G.R. van Leeuwen voor GGiN-ambtsdragers: Verstaanbaarheid Bijbel moet hoog op de agenda
„Niet alleen de getrouwheid van een Bijbelvertaling, maar ook de verstaanbaarheid van de Heilige Schrift moet hoog op de kerkelijke agenda staan”, zei G.R. van Leeuwen zaterdag in Leerdam op een ambtsdragersbijeenkomst van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN).
„Door het in onbruik raken van woorden wordt met name door de jeugd de Statenvertaling (SV) als ontoegankelijk ervaren en kiest men liever een gemakkelijkere vertaling”, stelde Van Leeuwen, lid van het college van bestuur van het Van Lodenstein College en het Hoornbeeck College en scribent van het kerkelijke blad De Wachter Sions. Aan dat kiezen voor andere vertalingen zit een groot risico, vindt de onderwijsbestuurder. „Doordat de brontaalbenadering dan wordt losgelaten, is de stap naar moderne hermeneutiek een stuk kleiner.”
Struikelblokken
Van Leeuwen is zich ervan bewust dat de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) momenteel werkt aan een aanpassing van de SV. „De criteria die de GBS daarbij hanteert zijn, voor zover we weten en uit het blad Standvastig kunnen opmaken, echter zodanig dat die aangepaste SV nog veel onnodige struikelblokken zal bevatten.”
„Door criteria GBS blijven onnodige struikelblokken in Statenvertaling bestaan” - G.R. van Leeuwen, schoolbestuurder
Het besluit om de SV niet of slechts in zeer geringe mate aan te passen, legt op de oudere generatie een grote verantwoordelijkheid, betoogde de onderwijsman, zelf lid van de ggiN te Opheusden, omdat dit eraan kan bijdragen „dat jongeren de Bijbel niet meer begrijpen, de Bijbel niet meer lezen of de kerk verlaten”.
Sinds het op de markt komen van de SV is deze nooit inhoudelijk gewijzigd, maar wel vele malen qua spelling en taal aangepast, stelde Van Leeuwen. „Hij is nooit bedoeld als een statische, tijdloze Bijbelvertaling waaraan geen letter veranderd mocht worden.” Ook zijn er fouten uitgehaald die er in de loop der tijden waren ingeslopen. „Door de GBS is hier veel werk voor verzet; daar mogen we dankbaar voor zijn.”
Verzet
„Maar hoe langer het duurt voordat er weer een nieuwe editie wordt uitgegeven, hoe groter het aantal noodzakelijke aanpassingen wordt om de taalkloof te overbruggen”, betoogde de inleider. „Dat levert vervolgens steeds meer verzet op van degenen die de verouderde woorden nog wel beheersen en zelfs zo liefhebben dat ze die onaangetast willen houden en iedere wijziging bij voorbaat afwijzen. Op deze manier wordt de problematiek alleen maar groter.”
De schoolbestuurder pleitte er daarom voor om bij de aanpassingen ook de huidige spellingsregels aan te houden. „Spelling van woorden is geen vrije kwestie, maar gebonden aan regels die door de Nederlandse Taalunie, een overheidsinstantie, worden bewaakt”, hield Van Leeuwen de circa negentig ambtsdragers, afkomstig uit het gehele land, voor. „Op onze scholen worden leerlingen onderwezen conform deze regels en het is een onnodig struikelblok deze regels niet te hanteren in het belangrijkste Boek dat er bestaat.”
„Spelling van woorden is geen vrije kwestie” - G.R. van Leeuwen, schoolbestuurder
Van Leeuwen, die ervoor waarschuwde om „betrouwbaarheid en verstaanbaarheid al te zeer uit elkaar te trekken”, beriep zich in zijn pleidooi voor aanpassingen in de vertaling onder meer op de vroegere directeur van de GBS, L.M.P. Scholten. „Ook hij vond het noodzakelijk aanpassingen aan te brengen in de spelling van de SV.”
De bijeenkomst voor ambtsdragers van de GGiN, georganiseerd door het deputaatschap opvoeding, onderwijs en catechese (DOOC), had als thema Schriftgezag. Naast de hoofdlezing door Van Leeuwen konden de aanwezigen twee workshops bezoeken. Daarbij konden ze kiezen tussen vier subthema’s, waaronder Schriftgezag en belijdenis, geleid door ambtsdrager en ondernemer R.P. van Dijk MSc, en Schriftgezag en schepping, geleid door ir. L.C. van den Dikkenberg, ouderling in Ochten en wetenschapsredacteur bij het Reformatorisch Dagblad.
Niet letterlijk
De workshop over Schriftgezag en SV werd geleid door drs. C.C. Bremmer uit Gouda, wetenschappelijk medewerker van de GBS. In deze workshop leerden de deelnemers onder meer dat de Statenvertalers woorden niet altijd letterlijk vertaalden, maar dat het, aldus Bremmer, „niet altijd duidelijk is waarom ze in bepaalde gevallen wel of juist niet voor een letterlijke vertaling kozen”.
Ook leerden de workshopdeelnemers dat de Dordtse Synode aan de vertalers de instructie meegaf om in de kanttekeningen niet te veel beschouwingen op te nemen over de leer. Bremmer: „Daar hebben ze zich niet zo erg aan gehouden; waar wij in onze tijd dan juist weer blij mee zijn.”
In de workshop over Schriftgezag en catechisatie adviseerde G.G.M. Janssen, ouderling in ‘s-Gravendeel en deputaat DOOC, de aanwezige ambtsdragers om met de catechisanten altijd een gedeelte uit Gods Woord te lezen. „Soms hoor je dat op catechisaties meteen naar een vragenboekje of iets dergelijks wordt gegrepen en dat de Bijbel die avond helemaal niet open gaat. Dat lijkt mij niet goed.”
Interactief
Ook gaf hij de catecheten mee om zo mogelijk „interactief te zijn en vragenderwijs met de jeugd in contact te treden”. Janssen, die onder jongeren soms „verwarring” bespeurt „doordat anderen zich óók op de belijdenis of de Bijbel beroepen, maar met andere uitkomsten”, verwees de ambtsdragers onder meer naar het boek van bisschop J.C. Ryle, ”Christenzijn in het dagelijks leven”. „Geen enkel bestaand boek bevat zo’n belangrijke zaak als de Bijbel, schreef Ryle.”
De ambtsdragersbijeenkomst, gehouden in het kerkgebouw van de ggiN te Leerdam, werd zaterdag geopend door theologisch student H. van Asselt. Hij mediteerde over Openbaring 3:8: „Zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn Woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend.”